Leereenheid 5 Open Universiteit Flashcards

1
Q

Tegen welke drie Uniebesluiten uit artikel 263, vierde alinea VWEU kunnen particulieren beroep instellen? En welke beperkingen gelden daarbij?

A

1) Tegen handelingen gericht tegen de particulier;
2) Tegen handelingen die niet gericht zijn tegen hem, maar die rechtstreeks en individueel raken
3) Tegen regelgevingshandelingen die hem rechtstreeks raken en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen.

Beperkingen
ad.1. Alleen tegen handelingen, niet tegen regelgeving.
ad.2. Plaumann-arrest. Voorwaarden:
Verordeningen en beschikkingen gericht tot een ander, maar die de particulier rechtstreeks en individueel raakt:
- Individueel: had de beschikking gericht aan een derde evengoed betrekking kunnen hebben op de particulier in kwestie? Onderscheid de particulier zich voldoende?
* Een particulier die uit hoofde van een commercieel beroep wordt geraakt, voldoet niet aan de kwalificatie van individueel.
- Rechtstreeks: a) de EU-maatregel heeft rechtstreeks gevolgen voor de rechtspositie van de particulier en b) geen beoordelingsvrijheid voor de uitvoerder.
ad.3. a. Regelgevingshandelingen die klager rechtstreeks raken en mogen geen uitvoeringsmaatregelen vereisen; b. besluiten met een algemene strekking;
c. geen wetgevende handelingen, wel gedelegeerde en uitvoeringshandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie uitzonderingen gelden er op de verwijzingsplicht, zodat er geen prejudiciële vragen hoeven te worden gesteld?

A

Drie uitzonderingen op de verwijzingsplicht:
a. Hoogste rechter hoeft geen vragen te stellen als hij dit niet noodzakelijk acht voor het wijzen van zijn eindvonnis;
b. Wanneer er sprake is van een acte éclairé: de regel is reeds eerder door het Hof verduidelijkt en uitgelegd;
c. Wanneer er sprake is van een acte claire: de bepaling is glashelder, biedt geen ruimte voor redelijke twijfel en behoeft geen uitleg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mag de nationale rechter zelf beslissen over de geldigheid van Gemeenschapshandelingen zonder prejudiciële beslissing gelet op artikel 267 VWEU?

A

Arrest Foto-Frost. Rechtsregel:
a. Nationale rechters zijn niet bevoegd handelingen van instellingen ongeldig te verklaren. Die bevoegdheid komt alleen het Hof van Justitie toe.
b. De nationale rechter mag wel zelfstandig de geldighheid van het Uniebesluit vaststellen, zonder prejudiciële vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke tribunalen en belangrijke personen behoren tot het Hof van Justitie en waarvoor zijn de tribunalen verantwoordelijk?

A
  1. Hof van Justitie
    Samenstelling: bestaat uit 1 rechter per lidstaat + 11 advocaten-generaal.
    Taken:
    a. Prejudiciële beslissingen (art. 267 VWEU);
    b. Beslissingen in de directe beroepen waarbij Unie-instellingen en lidstaten zijn betrokken, waaronder verdragsinbreukprocedures (art. 258 VWEU);
    c. Tot rechtsvragen beperkte hogere beroepen op uitspraken van het Gerecht.
  2. Het Gerecht
    Samenstelling: 2 rechters per lidstaat.
    Taken: artikel 256 VWEU waaronder:
    a. Beslissingen in de directe beroepen van particulieren/ondernemingen tegen Unie-instellingen (art. 263 VWEU);
    b. Prejudiciële beslissingen.
  3. Gespecialiseerde rechtbanken:
    Taak: beslissingen op beroepen in specifieke aangelegenheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is in het Europese recht de (effectieve) toegang tot de rechter geregeld en waarom is dit van belang?

A

Toegang tot het recht is gebaseerd op:
1. Gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten.
2. Artikelen 6 en 13 EVRM.
3. Artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Dit is van belang:
1. Voor de toegang van de rechtzoekende tot het Hof van Justitie zelf.
2. Voor de nationale rechter van de lidstaten van de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een acte clair?

A

De situatie waarin een ingeroepen Europese regel geen enkele uitleg behoeft omdat hij uit zichzelf volledig duidelijk is, zodat geen prejudiciële procedure hoeft te worden opgestart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een acte éclairé?

A

De situatie waarin een ingeroepen Europese regel reeds eerder door het HvJ is uitgelegd of verduidelijkt, zodat de regel nu kan worden toegepast en geen prejudiciële procedure hoeft te worden opgestart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een aanmaningsbrief?

A

Een brief van de Commissie waarin zij een lidstaat wijst op een vermeende schending van Europees recht en vraagt om een weerwoord als begin van de administratieve fase in het kader van een inbreukactie van de Commissie (art. 258 VWEU).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een beroep tot schadevergoeding?

A

De zelfstandige rechtsgang op grond van artikel 340, tweede alinea jo artikel 268 VWEU op grond waarvan de Unie voor het HvJ EU aansprakelijk kan worden gesteld bij onrechtmatig optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een direct beroep?

A

Een rechtstreeks beroep tegen de gewraakte EU-handeling voor het HvJ EU waarbij dit Hof optreedt als beslechter van het geschil tussen partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent de exceptie van onwettigheid?

A

In de situatie waarin een particulier een gedelegeerde of uitvoeringshandeling aanvecht middels een nietigheidsprocedure (art. 263 VWEU), kan op grond van de exceptie van onwettigheid (art. 277 VWEU) eveneens de geldigheid van het onderliggende basisbesluit aangevochten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de ‘exceptio non adimpleti contractus’ in?

A

Het verweer dat ook andere lidstaten niet aan hun verplichtingen hebben voldaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een gemotiveerd advies?

A

Een met redenen omkleed advies van de Commissie waarin een lidstaat in het kader van een inbreukactie in het verloop van de administratieve fase binnen een gestelde termijn (vaak twee maanden) de mogelijkheid krijgt om alsnog bij te draaien, zodat geen rechterlijke fase hoeft te worden overwogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een inbreukactie?

A

De directe acties door de Commissie (of een lidstaat) die mogelijk zijn tegen enig handelen of nalaten van lidstaten waarmee een inbreuk/schending wordt gepleegd op de Unierechtelijke verplichtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn indirecte acties?

A

Procedures waarbij eerst een uitvoeringshandeling rechtstreeks wordt aangevochten, waarna in die procedure eveneens het onderliggende basisbesluit wordt aangevochten. Dit zijn de prejudiciële geldigheidsvraag (bij implementatie in nationale wetgeving) en de exceptie van onwettigheid (bij implementatie in EU-regelgeving).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een nietigheidsberoep?

A

Beroep tot nietigverklaring van een aangevochten besluit op grond van artikel 263 VWEU.

17
Q

Wat is de Plaumann-formule?

A

Om als particulier een Uniehandeling aan te kunnen vechten die niet aan hem geadresseerd is, dient hij rechtstreeks en individueel geraakt te zijn om ontvankelijk te zijn. De Plaumann-formule is een interpretatie van de voorwaarde ‘individueel geraakt’. Deze eis komt erop neer dat de derde persoon als individu op soortgelijke wijze wordt geraakt als de adressaat van het besluit, waarbij hij zich onderscheidt van alle andere rechtssubjecten (zie arrest Plaumann).

18
Q

Wat houdt de prejudiciële procedure tot uitleg en tot ongeldigheid in?

A

Vragen van nationale rechters aan het HvJ EU inzake de uitlegging van de verdragen en de geldigheid en uitlegging van de handelingen van de instellingen, organen of instanties van de Unie zoals bepaald in artikel 267 sub a en sub b VWEU.

19
Q

Wat houdt een regelgevingshandeling in?

A

Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen (art. 290 en 291 VWEU) die een algemene strekking hebben en veelal afkomstig zijn van de Commissie.

20
Q

Wat zijn de verantwoordelijkheden van de drie tot het HvJ EU behorende tribunalen?

A

HvJ:
1. Prejudiciële beslissingen (art. 267 VWEU)
2. Beslissingen in directe beroepen waarbij Unie-instellingen en lidstaten betrokken zijn, waaronder verdragsinbreukprocedures (art. 258 VWEU)
3. Tot rechtsvragen beperkte hoger beroepen op uitspraken van het Gerecht.

Gerecht:
1. Beslissingen in directe beroepen tegen Unie-instellingen (art. 263 VWEU)
2. Prejudiciële beslissingen

Gespecialiseerde rechtbanken:
Beslissingen op beroepen in specifieke aangelegenheden

21
Q

Hoe is de eerbiediging van het EU-recht opgebouwd en vormgegeven?

A

HvJ EU verzekert eerbiediging van het recht bij de uitleg en toepassing van Verdragen (art. 19, lid 1, eerste alinea VEU).

In beginsel wordt de afdwinging van het systeem overgelaten aan de nationale rechters (gedecentraliseerde afdwinging van Unierecht).

Sinds het Verdrag van Lissabon moeten de lidstaten in de nodige rechtsmiddelen voorzien voor daadwerkelijke rechtsbescherming.

Alleen wanneer de Verdragen hierin voorzien, kan een geschil aan het HvJ worden voorgelegd (uitzondering arrest Les Verts).

22
Q

Welke aspecten heeft de taak van nationale rechter bij het toepassen van het Unierecht?

A
  1. Nationale rechter past het Unierecht zelfstandig toe.
  2. bij strijdigheid tussen het Europese recht en het nationale recht worden de nationale regels buiten beschouwing gelaten,
  3. Er is sprake van verplichte conforme interpretatie.
23
Q

In welke drie categorieën worden de verschillende rechtsgangen onderverdeeld?

A
  1. Directe beroepen waarbij het HvJ optreedt als geschilbeslechter.
  2. Prejudiciële beslissingen.
  3. Overige bevoegdheden, zoals het geven van adviezen over ontwerpakkoorden tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties.
24
Q

Maak een tabel met de rechtsgangen die aan instellingen, lidstaten en particulieren ter beschikking staan om hun Europeesrechtelijke aanspraken af te dwingen

A

Zie antwoord op vraag 5 (leereenheid 5)

25
Q

Wanneer is een voorlopige voorziening in kort geding mogelijk?

A

3 voorwaarden:
1. Belangenafweging tussen verzoeker en gedaagde;
2. Voorziening moet feitelijk en rechtens gerechtvaardigd zijn (fumus bini iuris);
3. Spoedeisendheid: voorkomen van ernstige en onherstelbare schade.