Inleiding en wegwijs in het Europese recht Flashcards
Inzicht in de structuur en de rechtsbronnen van het Europese recht kan onder ander worden verkregen door naar de gelaagde structuur van het Europese recht te kijken. Wat houdt deze gelaagde structuur in?
Het recht van de Europese Unie kent een gelaagde structuur, waarbij gekeken wordt naar de hiërarchie van regels. Er zijn drie lagen te onderscheiden:
1. Primaire recht:
a. VEU EN VWEU (incl. protocollen) en andere verdragen
b. algemene beginselen van Europees recht:
- Europese grondrechten
- Handvest voor de grondrechten
- interpretatie van het Hof van de Verdragen. Vb. arrest Dassonville (uitleg van art. 34 VWEU
2. Secundaire recht: gebaseerd op primair recht, hiërarchisch ondergeschikt daaraan (besluiten, verordeningen en richtlijnen)
3. Tertiaire recht: uitvoeringsmaatregelen aangenomen ogv secundair recht
2+3 zijn afgeleid Unierecht
Wat is de verhouding tussen de rechtsbronnen van het primaire recht?
- Het VEU en het VWEU hebben dezelfde juridische status (art. 1(2) VWEU
- Status van de interpretatie van de verdragen is minder eenduidig. Enerzijds is interpretatie Hof maatgevend en anderzijds wordt interpretatie later ingeperkt door verdragswijzigingen. In het klassieke intergouvermentele model zouden de lidstaten de hoogste autoriteit vormen.
- Status algemene beginselen is ook niet eenduidig. Enerzijds heeft het Hof deze gevormd via arresten en zijn deze opgenomen in het Handvest. Anderzijds hebben de lidstaten de werkingssfeer van het Handvest beperkt.
Wat is er zo bijzonder aan de totatandkomingsgeschiedenis van het Verdrag van Lissabon?
Het Verdrag van Lissabon werd voorafgegaan door een Europese Grondwet. Dit Grondwettelijk Verdrag is tot stand gekomen door een conventieprocedure.
Wat is een conventieprocedure?
Bij een conventieprocedure onderhandelen vertegenwoordigers van lidstaten, nationale volksvertegenwoordigers en de Europese instellingen met elkaar over een nieuw verdrag.
Waarin verschilt de conventieprocedure ten opzichte van het intergouvernementele model?
In het intergouvernementele model zijn het de lidstaten (staatshoofden en regeringsleiders + nationale volksvertegenwoordiger) die de hoogste autoriteit bezitten.
Bij de conventieprocedure kunnen ook twee Europese instellingen een verdragsherziening initiëren. Dit raakt het vraagstuk van de soevereiniteit van lidstaten.
Waarom is de soevereiniteitsvraag voor de Europese Unie en de verhouding tot en tussen de lidstaten niet eenduidig?
In rechte dragen landen hun soevereiniteit over aan een internationale organisatie en kunnen ze deze ook weer terughalen, maar in feite blijft de soevereiniteit bij de internationale organisatie liggen.
Hoe uit zich de complexiteit van het recht van de Europese Unie als gevolg van het soevereiniteitsvraagstuk?
Dit uit zich in het feit dat er twee centrale verdragen zijn (het VEU en het VWEU) en daarnaast nog door (een aantal van de) leden van de EU gesloten verdragen, waarbij bevoegdheden van lidstaten zijn overgedragen.
Maak een schema van de geschiedenis van de Europese verdragen
1951: Verdrag van de EGKS
1957: Verdrag Euratom (Rome)
1957: EEG-Verdrag (Rome)
1967: institutionele fusie van de EGKS, EEG en Euratom in EG
1986: Europese Akte
1992: EU-Verdrag (herbenoeming EEG-Verdrag in EG-Verdrag)
1997: Verdrag van Amsterdam (wijzigen van het EU-Verdrag en het EG-Verdrag)
2001: Verdrag van Nice (idem)
2002: aflopen van de EGKS
2007: Verdrag van Lissabon (idem + herbenoeming van het EG-Verdrag in het EU-Werkingsverdrag)
2009: Euratom wordt een parallelle organisatie
Noem de instellingen van de Europese Unie
artikel 13 VEU noemt de volgende instellingen:
1. Het Europees Parlement
2. De Europese Raad
3. De Europese Commissie
4. De Raad van de Europese Unie
5. Het Hof van Justitie van de Europese U nie
6. De Algemene Rekenkamer
7. De Europese Centrale Bank
Waaruit bestaat het institutionele kader van de Europese Unie?
Het institutionele kader bestaat uit instellingen (art. 13 VEU) en organen en instanties van de Europese Unie die de rol van wetgever, bestuurder en rechter vervullen.
Waaraan ontleent het Europees Parlement zijn legitimatie?
Het Europees Parlement ontleent zijn legitimatie aan de onderdanen van de lidstaten, omdat de leden van het Europees Parlement in rechtstreekse algemene verkiezingen in alle EU-lidstaten worden gekozen.
Wat is de rol van nationale parlementen?
De rol van nationale parlementen:
1. Handhaving van het subsidiariteitsbeginsel- en evenredigheidsbeginsel
2. Eventueel bezwaar maken tegen harmonisatiemaatregelen in het familierecht
3. Betrokken bij de procedures inzake herziening van verdragen en toetreding tot de Unie
4. Onderlinge samenwerking op het terrein van Europese zaken
Waarin verschilt het Europees Parlement ten opzichte van de nationale parlementen?
a. Europese Parlement vormt niet de grondslag van een Europese regering
b. Wetgevingsbevoegdheden zijn beperkter: geen formeel initiatiefrecht of exclusieve besluitvormingsbevoegdheid
Wat betekent degressief evenredige vertegenwoordiging?
Dit betekent dat het aantal zetels dat een lidstaat krijgt niet recht evenredig is met zijn bevolkingsomvang.
Hoe worden de burgers in het Europees Parlement vertegenwoordigd?
Burgers van de Europese Unie worden degressief evenredig vertegenwoordigd door maximaal 750 vertegenwoordigers in het Europees Parlement