Lecture week 5 Flashcards

1
Q

Wie mishandelen vaker en waarom?

A

Moeders omdat zij meer tijd doorbrengen met hun kinderen dan vaders

  • Pedagogisch onvermogen → overbelasting, stress en draagkracht
  • Hulpmijders (mensen die geen hulp zoeken, bijvoorbeeld uit angst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat neemt toe met een toename van risicofactoren?

A

De KANS op kindermishandeling

Beschermende factoren kunnen deze kans laten afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn risicofactoren die de draagkracht verkleinen?

A

→ Persoonlijke geschiedenis ouder
• Trauma
• Mishandeling

→ Persoonlijk functioneren 
• Stress
• Psychopathologie 
• Verslavingsproblematiek 
• Tienermoederschap 
→ Opvattingen/verwachtingen 
• Lage betrokkenheid bij kind 
• Moeite verplaatsen in kind 
• Gedrag kind negatief interpreteren 
• Ongeplande/ongewenste zwangerschap
• Moeite met controleren gedrag kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg overrepresentatie uit

A

Wanneer er wordt gekeken naar het aantal gevallen van kindermishandeling in groepen waar er bijvoorbeeld een lage SES is, vindt er hier meer kindermishandeling plaats dan in de algemene populatie. Er kan dus geconcludeerd worden dat er een overrepresentatie is voor mensen met een lage SES wanneer er gekeken wordt naar kindermishandeling. Er is dan dus een verhoogd risico op kindermishandeling in families met een lage SES.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het plegerprofiel?

A

Hier wordt er alleen gekeken naar de gezinnen waar kindermishandeling voorkomt.
Er wordt gekeken of we binnen deze groep verschillende subgroepen kunnen onderscheiden op basis van bepaalde kenmerken.
Door dit te onderscheiden kan je zien welke verschillende soorten aanpak mogelijk zijn om kindermishandeling te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen risicofactoren en het plegerprofiel?

A

de benadering en het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kan er fysieke kindermishandeling zijn zonder huiselijk geweld?

A

Ja
Wanneer dit wel zo is, is het niet per se zo dat de pleger van het huiselijk geweld dezelfde pleger is als de kindermishandeling (moeder mishandelt de kinderen wanneer ze zelf mishandeld wordt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem kenmerken van Pediatric Condition Falsification

A
  • Meestal moeders
  • Niet betrokken partner/vader
  • Veel medische kennis en interesse
  • Zeer oplettend en (over)bezorgd (lijken betrokken)
  • Tevreden bij opname, geen opluchting bij goed nieuws
  • Vereren en diskwalificeren van behandelaars
  • Pathologisch liegen, manipuleren en grote overtuigingskracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komt het dat er bij tienermoeders sneller sprake is van verwaarlozing

A

Trauma en geen pedagogisch besef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zijn er meer mannelijke of vrouwelijke plegers van seksueel misbruik

A

Mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke types mannelijke plegers zijn er?

A
  • Pedofielen
  • Gelegenheidsplegers
  • Antisociale plegers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definieer pedofiel

A

Er is een onderscheid te maken tussen pedofielen en pedoseksuelen. Pedofielen hebben een seksuele voorkeur voor prepuberale kinderen (<12 jaar). it hoeft niet te betekenen dat zij seksuele handelingen uitvoeren met minderjarigen. Volwassenen die dit wel doen zijn pedoseksuelen. Slechts minder dan 50% van de pedoseksuelen zijn pedofielen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definieer gelegenheidsplegers.

A

Dit zijn vaak mannen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt (werkloosheid, scheiding) en dit gemis compenseren met seksuele handelingen met kinderen. Ze kunnen zich hier achteraf schuldig over voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definieer antisociale plegers.

A

Een groep die ook op andere gebieden antisociaal gedrag laat zien. Ze zijn bijvoorbeeld bekend bij de politie voor zedendelicten. Ze hebben moeite met het verbinden met een ander. Ze hebben seks met kinderen omdat het een makkelijke doelgroep is, niet omdat ze zich seksueel aangetrokken voelen tot hen. Bij verzet wordt er hier vaak veel geweld gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 4 classificaties zijn er voor vrouwelijke daders en licht toe indien nodig.

A
  • ‘Onderwijzer in de liefde’: Vooral adolescente slachtoffers (voornamelijk jongens). Een deel van de vrouwen zegt echt gevoelens te hebben, anderen zien het alsof ze de jongens helpen hun seksualiteit te ontdekken en ontwikkelen.
  • Samenwerken met mannelijke dader: Gedwongen of niet
  • Vrouwen die vooral pre-puberale kinderen misbruiken (pedofielen?)
  • Antisociale daders: Onderdeel van criminele carrière → vrouwen die moeite hebben met het verplaatsen in een ander en ander antisociaal gedrag laten zien (seks op een gewelddadige manier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat valt onder hands-off seksueel misbruik?

A

Geen fysiek contact tussen de dader en het slachtoffer
• Kinderpornografie
• Grooming
• Porno kijken met minderjarigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat valt onder hands-on seksueel misbruik?

A
  • Seksueel binnendringen bij een kind jonger dan twaalf
  • Jeugdprostitutie
  • Verkrachting
  • Aanranding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel procent van het seksueel misbruik van minderjarigen in de VS wordt gepleegd door jeugdige daders?

A

35.6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn kenmerken van jeugdige daders?

A

• Vaker jongere kinderen als slachtoffer
• Vaker jongens als slachtoffer dan bij volwassenen
• Vaker in groepsverband dan volwassenen
- Bij jonge kinderen alleen (machtsoverwicht)
- Bij leeftijdsgenoten in groepen

  • Jonger dan daders naar leeftijdsgenoten
  • Autochtoon
  • Gepest op school
  • Minder vrienden/sociale contacten leeftijdsgenoten
  • Meer psychopathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe komt het dat het aantal jeugdige daders binnen het strafrecht afneemt?

A

De kinderen worden niet beoordeeld binnen het strafrecht, maar krijgen vaker een halt-straf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem kenmerken voor een broer of zus als pleger.

A
  • Meest verborgen (kan hierdoor lang doorgaan)
  • Meest voorkomend seksueel misbruik binnen gezinnen
  • Vaak langdurig en intensere vormen dan misbruik tussen volwassenen en kinderen
  • Disfunctionele gezinnen (kinderen zoeken genegenheid bij elkaar op die ze van ouders niet krijgen)
  • Opvoedproblemen
  • Dader vaak ook slachtoffer
22
Q

Geef de definitie van een verstandelijke beperking.

A
  1. Een significante beperking in het intellectuele functioneren (een IQ van 70 of lager)
  2. Tekorten in of beperking van adaptieve gedrag
    Sociale, conceptuele/onderwijs en of praktische domein
  3. Beperkingen bekend voor het 18e levensjaar

Sociaal kwetsbare mensen met beperkte cognitieve vaardigheden

23
Q

Geef kenmerken van plegers met een verstandelijke beperking

A
• Beperkte gewetensontwikkeling
• Morele ontwikkeling blijft achter (Kohlberg, niveau 1 en 2)
1. Staf en gehoorzaamheid
2. Eigenbelang/ wederkerigheid
• Beperkte impulscontrole
• Problemen causaal redeneren
• Problemen flexibiliteit en oplossingen bedenken
• Moeite met perspectiefwisseling
• Beperkter empathisch vermogen
• Vijandige attributies
24
Q

Is er een causaal verband tussen intelligentie en mishandeling

A

Nee, maar een lage intelligentie is wel een kwetsbaarheid

25
Q

Wat zijn de stappen van de sociale informatie verwerkingstheorie

A
  1. Waarnemen/encoderen
  2. Interpreteren
    - Intentie en oorzaak
  3. Doelen stellen
  4. Respons Generatie en Repetoire
  5. Respons Evaluatie en Selectie
    - Eigen competentie, verwachtingen en probleem oplossend
  6. Uitvoering gedrag

Het geheugen, kernovertuigingen, sociale kennis en regels hebben invloed op al deze stappen.

26
Q

Hoe kan recidive worden teruggedrongen?

A

Samenhangend behandelaanbod

27
Q

Wat is het verschil tussen best evidence, best practice en state of the art?

A

Best evidence: bestaat uit onderdelen die wetenschappelijk bewezen zijn
Best practice: behandeling die uit de praktijk door therapeuten als effectief zijn beoordeeld
State of the art: de meest gebruikte technieken

28
Q

Wat is het effect van gevangenisstraf op recidive?

A

minimaal effect op voorkomen van recidive, kan de kans op recidive zelfs vergroten

29
Q

Wat zijn twee belangrijke punten van het Risk Need Responsivity Model?

A

Behandelingsintegriteit en professionaliteit zodat de kwaliteit van de behandeling wordt gewaarborgd.

30
Q

Wat zijn de principes en uitgangspunten van het Risk Need Responsivity Model?

A

• Primaire doel > beschermen van de maatschappij tegen de dader (het is dus niet primair gericht op het behandelen van de dader)
• Individuen verschillen in de mate waarin ze het risico lopen dader te worden
• Risico’s om dader te worden staan in verband met criminogene behoeftes (needs) → risicofactoren die de kans op het begaan van misdaad vergroten
• Behandeling richt zich op dader eigenschappen die de kans op recidive kunnen reduceren
• Identificeren van risicofactoren en criminogene behoefte is een empirisch proces
• Responsiviteit en motivatie van dader belangrijk
- respectvolle behandeling

31
Q

Wat zijn de stappen van het Risk Need Responsivity Model

A
  1. Risk: Mate van risico dat deze persoon opnieuw een delict pleegt, recidiverisico
    - Risicotaxatie instrumenten
  2. Need: Aspecten waarop de behandeling zich richt
    dynamische risicofactoren (factoren die ontwikkelen en die veranderd kunnen worden), die de kans op recidive vergroten (criminogene behoefte) dan wel de kans op rehabilitatie doen afnemen (responsiviteit/handhaving)
  3. Responsivity: Afstemming van behandeling op individu
    - flexibiliteit
32
Q

Wat zijn de 8 risicofactoren voor het begaan van een delict?

criminogene behoeftes/central eight

A

• Geschiedenis antisociaal gedrag
→ niet dynamisch, kan de behandeling niet op gericht worden
• Antisociale grondhouding/ persoonlijkheid
- Impulsiviteit, Thrill seeking, Rusteloosheid, Agressief gedrag
• Pro-criminele attitudes
- Rationaliseren van delicten, negatieve houding t.o.v. justitie
• Pro-criminele sociale omgeving
- Criminele vrienden, isolatie van prosociale anderen
• Middelenmisbruik
• Problemen familie-/partnerrelaties
• Problemen school/werk
• Problemen pro-sociale vrijetijds/dagbesteding

33
Q

Welke factoren hebben geen directe relatie tot recidive vermindering?
(niet-criminogene behoeftes)

A
  • Zelfwaardering
  • Emotionele problemen
  • Psychiatrische aandoening
  • Gezondheid

Dit zijn voorbeelden van niet criminogene behoeftes die wel in de behandeling meegenomen kunnen worden. Ze dragen dus indirect wel bij aan de vermindering op het risico voor recidive.

34
Q

Wat is responsiviteit en met hoeveel procent hangt een responsieve behandeling samen met minder recidive

A

Aansluiting van behandeling aan de leerstijl en leervermogens van de cliënt

23%

35
Q

Wat is het verschil tussen interne en externe responsiviteit?

A

Interne responsiviteit:
Afgestemd op kenmerken van cliënt: intellect, persoonlijkheid, stoornis, behandelmotivatie, leerstijl

Externe responsiviteit:
• Vorm van behandeling
• Kenmerken van de therapeut
• Beschikbaarheid van adequate interventies
• Mogelijkheden die de behandelomgeving biedt (stabiliteit, kwaliteit van leven, mobiliteit)

36
Q

Hoe werkt het RNR-model in verhouding met recidive?

A

Effect van de toepassing van 0, 1, 2 of 3 RNR-principes in de behandeling op de vermindering van de recidive, voor verschillende typen plegers. Recidive neemt af naarmate er meer principes van het model worden toegevoegd

37
Q

Wat is kritiek op het RNR-model en welk model werd hierdoor gecreëerd?

A

hoe kan je iemand goed motiveren als het behandelen niet voor de dader is, maar voor het beschermen van de maatschappij?

Het good lives model

38
Q

Wat zijn de uitgangspunten van het good lives model?

A

• Individuen willen fundamentele primary goods verwerven.
Primary goods = activiteiten, ervaringen of situaties die het welzijn van het individu bevorderen.
• Crimineel gedrag is gericht op het verkrijgen van primary goods
• Criminogene behoeften geven problemen weer die individuen dwarsbomen in het op aanvaardbare wijze verwerven van hun primary goods.

39
Q

Wat is het behandelplan van het good lives model?

A
  1. Criminogene behoeften detecteren
  2. Identificeren van de primary goods die men zou verwerven via delinquent gedrag
  3. Identificatie van de sterke kanten, ervaringen en expertise die helpen bij het verkrijgen van primary goods
  4. Primary goods en manieren om deze te verkrijgen vertalen naar gedrags- en levensstijlen.
  5. Onderzoeken context en omgeving
  6. Opstellen van een good lives treatment plan
40
Q

Noem een paar soorten van forensische behandelingen.

A
  • TBS
  • Poliklinisch
  • Motiverende gespreksvoering
  • Cognitieve Gedragstherapie
  • Systeemtherapie (gehele gezin wordt betrokken in de behandeling)
  • Groepstherapie
41
Q

Geef een voorbeeld van systeemtherapie.

A

Veilig, Sterk en Verder

  • Evidence based
  • Gezinnen waarin één of beide ouders stelselmatig fysiek geweld gebruikt
  • Kinderen met letsel waarvan niet valt uit te sluiten dat een ouder dat heeft toegebracht
  • Voorwaarde intake is een OTS
  • Doel stoppen van geweld en herstellen van vertrouwen
  • Duur 1 a 2 jaar
42
Q

Wat zijn de 3 fases van Veilig, Sterk en Verder?

A
  1. Veilig: Creëren veiligheid voor kind
    - Veiligheidsplan
  2. Sterk: Alle gezinsleden krijgen behandeling
    - Traumabehandeling kind
    - Omgaan met boosheid/ onmacht ouder
    - Opvoedvaardigheden ondersteunen ouder
    - Relatieproblemen
    - Schulden
    - Middelenmisbruik
  3. Verder: Bepaal met gezin hoe verder na hulpverlening
    - Netwerk betrekken
43
Q

Hoe wordt Veilig en Sterk vormgegeven?

A

• Gezamenlijke intake en assessment
• Opstellen en ondertekenen behandelplan
• Veiligheidsplan
• 6 bijeenkomsten met daders
omgaan met agressie, stress en drugsgebruik
invloed van de mishandeling is geweest op het kind
behoeften kinderen op verschillende leeftijden
aspecten van kindermishandeling
• 6 bijeenkomsten met ‘veilige ouder’
bewust van eigen aandeel in geweldscyclus
leert gevolgen voor zichzelf en kinderen
Pedagogische bijscholing

44
Q

Hoe wordt Sterk vormgegeven?

A

Ouders nemen verantwoordelijkheid voor de mishandeling door een brief aan de kinderen te schrijven

  • alle geweldsdelicten
  • verbale negatieve benaderingen
  • verantwoordelijkheid op zich nemen
  • alle effecten onder ogen zien
  • verontschuldigingen
  • veiligheidsplan
  • nieuwe gezinsregels en –afspraken
45
Q

Hoe wordt Verder vormgegeven?

A

• De kinderen bepalen de voorwaarden om verder te gaan
• Voelen de kinderen zich veilig of groeit dat gedurende de gesprekken
• Voelen de ouders zich veilig
• Kan de ‘veilige’ ouder de kinderen voldoende steunen
• Is de mishandelende ouder op de andere gezinsleden gericht
• Geeft iedereen zijn mening en kunnen alle vragen gesteld worden
• Opstellen van een gezamenlijk veiligheidsplan
• Uitbreiden van het sociale netwerk
Heel langzaam contact afbouwen

46
Q

Licht recidive in seksueel misbruik toe.

A

Het percentage van algemene recidive van plegers van seksueel geweld tegen kinderen ligt lager dan het percentage algemene recidive van alle daders.
Deze specifieke groep heeft wel een groter risico dan daders in het algemeen om te recidiveren met een zedendelict.

Mensen die seksueel geweld tegen kinderen hebben gepleegd recidiveren vaker met een zedendelict dan daders in het algemeen.

47
Q

Hoe vaak en waarin recidiveren daders van huiselijk geweld in algemene recidive

A

Daders van huiselijk geweld recidiveren even vaak naar algemene recidive als alle daders. Ze recidiveren wel vaker in geweldsrecidive.

48
Q

Hoeveel procent van de meldingen van huiselijk geweld worden een hermelding?

A

60%

49
Q

In hoeveel procent van de gezinnen met ernstig geweld en hulpverlening is na 1,5 jaar nog sprake van excessief geweld?

A

50%

50
Q

In hoeveel procent van de gezinnen stopt het geweld na 1,5 jaar?

A

29%

51
Q

Noem een paar interventies om kindermishandeling te verminderen en hun effectiviteit.

A
  • Parent education programs- mogelijk effectief
  • Parent training programs- bewezen effectief
  • Family therapy programs- mogelijk effectief