Lecture week 1 Flashcards

1
Q

Wat is disclosure en non-disclosure?

A

Disclosure is het afleggen van een verklaring.

Bij non-disclosure gebeurt dit niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar moet er bij disclosure altijd naar worden gekeken?

A

Er moet altijd worden gekeken naar de betrouwbaarheid van de disclosure en wat de drempels zijn om dit te vertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is accommodatie en hoe kan dit zich uiten?

A

Accommodatie is het omgaan met de schuld, schaamte en angst. Dit kan zich uiten in de vorm van geheimhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor effect heeft accommodatie in het proces van disclosure?

A
  • Voorzichtige disclosure
  • Terugtrekken
  • Ontkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel procent van de slachtoffers van CSA disclosen niet opzettelijk voor de volwassenheid?

A

tussen de 30% - 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan de verschillende disclosure rate binnen verschillende onderzoeken verklaard worden?

A
  • de leeftijd van de mensen die meedoen aan het onderzoek
  • voor welke leeftijd zij CSA hebben meegemaakt moeten hebben (14 vs 18 bijvoorbeeld).
  • de eisen die het onderzoek stelt binnen welke tijd zij over hun CSA gesproken moeten hebben (rond de tijd van het incident vs binnen 1 jaar na het
  • Niet alle verklaringen zijn even betrouwbaar
  • Verschillende definities tussen verschillende termen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is evidentie

A

documentatie van de dade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is het onwaarschijnlijk dat kinderen geen herinneringen hebben van het misbruik wanner ze weinig vertellen?

A
  • Zeer gedetailleerd vertelt over events pre- en post- misbruik
  • Normaliter goed geheugen voor trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is bewijs garantie voor disclosure?

Is disclosure hoger of lager wanneer de evidentie sterker is?

A

Nee

Hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren kunnen disclosure belemmeren?

A
Leeftijd
Geslacht
Developmental Disabilities
Angst
Schuld en verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan leiden tot meer of minder disclosure bij oudere kinderen in vergelijking met jongere kinderen?

A

Meer: oudere kinderen hebben meer verbale vaardigheden
Minder: tieners schamen zich meer, kennen taboes, denken meer over de gevolgen na etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom disclosen jongens minder dan meisjes?

A
  • Jongens als slachtoffer minder geaccepteerd
  • Angst voor associatie homoseksualiteit
  • Jongens willen zelf geen zwakte laten zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt het dat mensen met een beperking relatief vaak slachtoffer zijn?

A
  • Kwetsbare groep
  • Minder kennis seksualiteit
  • Meer fysiek contact (aanraking, hygiëne)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe komt het dat bij mensen met een beperking vaak sprake is van delayed of non-disclosure?

A
  • Beperking op communicatief gebied (beschrijven incident)
  • Moeilijker stappen ondernemen
  • Worden mogelijk minder serieus genomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drempels voor disclosure vinden er op verschillende niveau’s plaats?

A

Macro: Attitudes en ideologie van cultuur (taboes, discriminatie) → acceptatie mannen als slachtoffer

Exo: Andere support als slachtoffer netwerken (extended family, buren, etc), invloed van lokale politiek, massamedia

Micro: Microsystemen waaronder school, thuis of de opvoeding: mate dialoog in gezin. Relatie met dader, verleden van de moeder, andere support als slachtoffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is volgens de CSAAS ook een belangrijke reden voor het belemmeren van disclosure?

A

Angst

17
Q

Welke aspecten van schuld en verantwoordelijkheid belemmeren disclosure?

A

• Meewerken (get it over with / erger voorkomen), Niet tegenstribbelen, Fysieke reacties
→ tijdens het misbruik
• Blaming the victim

18
Q

Hoe speelt angst mee in het belemmeren van disclosure

A
  • angst voor de gevolgen voor de dader
  • angst voor de gevolgen voor het gezin
  • angst om niet geloofd te worden
19
Q

Hoe hangt disclosure samen met parental belief?

A

Hoe hoger de parental belief, hoe meer disclosure

Mogelijk anticiperen kinderen op reactie van ouders

20
Q

Wat zijn belemmeringen voor de disclosure van fysiek misbruik?

A
  • Loyaliteit
  • Angst voor gevolgen
  • Schaamte
  • Schuldgevoel
  • Normaliseren geweld
  • Zo erg is het niet
  • Hulp ongeschikt
21
Q

Hoe wordt fysiek misbruik vaker disclosed en bij wie?

A

accidental disclosure (opmerken blauwe plekken) bij peers

22
Q

Kunnen anatomisch correcte poppen/tekeningen gebruikt worden voor het stimuleren van disclosure?

A

Nee, deze zijn erg suggestief