LE9: Subductie Flashcards
Welke twee karakteristieke kenmerken heeft een subductie-zone?
De aanwezigheid van een diepzeetorg langs het contact tussen de twee platen en een rij vulkanen op enige afstand van, en parallel aan, de trog.
Wat gebeurt er bij laterale accretie?
Dit is wanneer sedimenten van een overridingplate worden ‘‘angeplakt’’ tegen een continent plaat.
Hoe verhoud de temperatuur zich bij subductie processen?
Bij subductie is er sprake van de aanvoer van relatief koud materiaal, meestal afgekoelde oceanische lithosfeer, in de warme bovenmantel. Dit wordt in de bovenmantel opgewarmd, zij het heel erg langzaam.
Gaat de lage temperatuur van de wegduikende lithosfeer gepaard met een hoge of een lage druk?
Met een hoge druk.
Wat is de Wadati-Benioff zone?
Het gedeelte van de subductie waar veel aardbevingen plaats vinden.
Waarom zullen er bij een subductie zone alleen aardbevingen plaats vinden tot een bepaalde diepte?
Omdat buiten de subductiezones de temperatuur van het mantelegesteente zo hoog is dat het gesteente plastisch vloeit, in plaats van breekt.
Wat wordt onderzocht bij haardmechanisme onderzoek?
Hierbij worden de processen bestudeerd, ofwel het mechanisme, in de haard van een aardbeving. Haardmechanismeonderzoek verschaft informatie over de oriëntatie van het breukvlak en de richting van de relatieve beweging van de ‘blokken’.
In onderste afbeelding zien we dat de oceanische lithosfeer al wordt gebogen voordat hij in de trog verschuift. Vindt er rek of compressie plaats in de verschillende delen?
Er treed zowel rek als compressie op in de verschillende delen van de subductie zone.
Waar komen diepe aardbevingen voor?
Uitsluitend in subductie-zones. Om precies te zijn komen ze alleen voor binnen het inwedige van de onderschuivende plaat en niet op het grensvlak met de mantel.
Leg aan de hand van olie en water gravitationele stabiliteit uit.
Olie is lichter dan water. In deze ‘gelaagdheid’, licht materiaal op zwaarder materiaal, vormen de twee vloeistoffen een gravitationeel stabiele configuratie. In de omgekeerde vorm ‒ water op olie ‒ is de situatie gravitationeel instabiel. De olie en het water zullen proberen een stabiele gelaagdheid te bereiken: olie stijgt, water zakt.
Wat gebeurt er bij thermische contractie?
Door afkoeling treedt er inkrimping op.
Bij een ouderdom van ongeveer 30 miljoen jaar wordt het destabiliserende afkoelingseffect sterker dan het stabiliserende korsteffect voor de lithosfeer, wat is hiervan het gevolg?
De lithosfeer als geheel wordt gravitationeel instabiel ten opzichte van de onderliggende asthenosfeer.
Wat is de gemiddelde dichtheid van de volgende balletjes?
Samengevat: Balletje A drijft: gemiddelde dichtheid van A (ρA) < ρ0
Balletje B zweeft: gemiddelde dichtheid van B (ρB) = ρ0
Balletje C zinkt: gemiddelde dichtheid van C (ρC) > ρ0
Balletje D zinkt (sneller dan C): gemiddelde dichtheid van D (ρD) = ρC > ρ0
De ouderdom van de subducerende oceanische lithosfeer bepaalt de uiteindelijke geometrie, hoe?
De ouderdom bepaald de dichtheid van de lithosfeer en de dictheid bepaalt op zijn beurt hoe snel en diep deze onder de contintale lithosfeer schuift.
Wat gebeurt er bij lithosfeer verdubbeling?
De lithosfeer zal niet subduceren. Gesubduceerde lithosfeer van deze ouderdom zal niet verder in de bovenmantel zinken dan strikt ‘noodzakelijk’, en blijft dicht onder de basis van de lithosfeer waaronder hij subduceert