LE9: Subductie Flashcards

1
Q

Welke twee karakteristieke kenmerken heeft een subductie-zone?

A

De aanwezigheid van een diepzeetorg langs het contact tussen de twee platen en een rij vulkanen op enige afstand van, en parallel aan, de trog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij laterale accretie?

A

Dit is wanneer sedimenten van een overridingplate worden ‘‘angeplakt’’ tegen een continent plaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verhoud de temperatuur zich bij subductie processen?

A

Bij subductie is er sprake van de aanvoer van relatief koud materiaal, meestal afgekoelde oceanische lithosfeer, in de warme bovenmantel. Dit wordt in de bovenmantel opgewarmd, zij het heel erg langzaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gaat de lage temperatuur van de wegduikende lithosfeer gepaard met een hoge of een lage druk?

A

Met een hoge druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Wadati-Benioff zone?

A

Het gedeelte van de subductie waar veel aardbevingen plaats vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom zullen er bij een subductie zone alleen aardbevingen plaats vinden tot een bepaalde diepte?

A

Omdat buiten de subductiezones de temperatuur van het mantelegesteente zo hoog is dat het gesteente plastisch vloeit, in plaats van breekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt onderzocht bij haardmechanisme onderzoek?

A

Hierbij worden de processen bestudeerd, ofwel het mechanisme, in de haard van een aardbeving. Haardmechanismeonderzoek verschaft informatie over de oriëntatie van het breukvlak en de richting van de relatieve beweging van de ‘blokken’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In onderste afbeelding zien we dat de oceanische lithosfeer al wordt gebogen voordat hij in de trog verschuift. Vindt er rek of compressie plaats in de verschillende delen?

A

Er treed zowel rek als compressie op in de verschillende delen van de subductie zone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komen diepe aardbevingen voor?

A

Uitsluitend in subductie-zones. Om precies te zijn komen ze alleen voor binnen het inwedige van de onderschuivende plaat en niet op het grensvlak met de mantel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg aan de hand van olie en water gravitationele stabiliteit uit.

A

Olie is lichter dan water. In deze ‘gelaagdheid’, licht materiaal op zwaarder materiaal, vormen de twee vloeistoffen een gravitationeel stabiele configuratie. In de omgekeerde vorm ‒ water op olie ‒ is de situatie gravitationeel instabiel. De olie en het water zullen proberen een stabiele gelaagdheid te bereiken: olie stijgt, water zakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij thermische contractie?

A

Door afkoeling treedt er inkrimping op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij een ouderdom van ongeveer 30 miljoen jaar wordt het destabiliserende afkoelingseffect sterker dan het stabiliserende korsteffect voor de lithosfeer, wat is hiervan het gevolg?

A

De lithosfeer als geheel wordt gravitationeel instabiel ten opzichte van de onderliggende asthenosfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de gemiddelde dichtheid van de volgende balletjes?

A

Samengevat: Balletje A drijft: gemiddelde dichtheid van A (ρA) < ρ0

Balletje B zweeft: gemiddelde dichtheid van B (ρB) = ρ0

Balletje C zinkt: gemiddelde dichtheid van C (ρC) > ρ0

Balletje D zinkt (sneller dan C): gemiddelde dichtheid van D (ρD) = ρC > ρ0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De ouderdom van de subducerende oceanische lithosfeer bepaalt de uiteindelijke geometrie, hoe?

A

De ouderdom bepaald de dichtheid van de lithosfeer en de dictheid bepaalt op zijn beurt hoe snel en diep deze onder de contintale lithosfeer schuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij lithosfeer verdubbeling?

A

De lithosfeer zal niet subduceren. Gesubduceerde lithosfeer van deze ouderdom zal niet verder in de bovenmantel zinken dan strikt ‘noodzakelijk’, en blijft dicht onder de basis van de lithosfeer waaronder hij subduceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voor effect hefft de hellingshoek waarmee de lithosfeer onderschuift bij een subductie?

A

Hoe groter de hoek, hoe steiler de onderschuiving, hoe kleiner de horizontale afstand.

17
Q

Omdat oude lithosfeer ‘zwaarder’ is zakt hij niet alleen sneller maar ook….

A

naar grotere diepte.

18
Q

Welke fase overgangen vinden er plaats bij een subductie?

A

350-400km overgang olivijn in spinel

650-670km overgang spinel in oxiden, voornamelijk ijzer en magnesium

19
Q

Waarom kunnen we met het voorkomen van eclogiet tektonische processen aantonen?

A

Er vindt op minder dan 100 kilometer een faseovergang plaats in de oceanische korst, en wel van basalt naar het gesteente eclogiet. Het voorkomen van eclogiet wijst daarmee op tektonische processen

20
Q

Wat gebeurt er bij een ridge push en slab pull?

A

Een slabb pull die in de richting van de onderschuiving werkt, trekt de lithosfeer de bovenmantel in. Ridge push is de drukverdeling in de oceanische lithosfeer die de oorzaak is van een kracht met hetzelfde uiteendrijvende effect.

21
Q

Ga na, wat de hoekveranderingen voor consequentie zouden kunnen hebben voor de positie van de actieve vulkanen.

A

Het antwoord op de opgave is weergegeven in onderstaande figuur. Bij afname van de hoek van onderschuiving φ (zie opgave 9.1) neemt de afstand van de vulkanenrij tot de trog toe.

In de figuur komt duidelijk tot uiting dat, naarmate de hoek waaronder de onderschuivende plaat subduceert kleiner is, de afstand tussen trog en vulkanenrij groter is.

22
Q

In onder andere Taak 6 (leerkern 6) is ter sprake gekomen dat de Oost-Pacifische Rug een grotere spreidingssnelheid heeft dan de Mid-Atlantische Rug.

Welke verklaring is er voor dit verschil in spreidingssnelheid?

A

De Pacifische plaat wordt begrensd door zeer lange subductiezones (zie Taak 5.2, figuur 5.5). Op de poster World ocean floor zijn deze zones goed herkenbaar aan de diepzeetroggen.

Bovendien is de lithosfeer langs het westelijk deel van de Pacifische Oceaan zeer oud. Dit kun u bijvoorbeeld zien in Taak 7.2, figuur 8.3 (ouderdommen van de oceanische lithosfeer).

De Pacifische Oceaan ondervindt dus een zeer sterke slab pull.
In de Atlantische Oceaan zijn nauwelijks subductiezones en is dus ook geen slab pull, die de platen bij de MOR uiteentrekt.

23
Q

Zou de slab pull de enige kracht kunnen zijn, die de platen in beweging houdt?

Bestudeer figuur 9.11. Geef een toelichting bij uw antwoord.

A

Het is niet aannemelijk dat de slab pull de enige kracht is die de platen in beweging houdt.

Een duidelijk voorbeeld vormen de platen die grenzen aan de Mid-Atlantische rug. Deze hebben nauwelijks of geen subductiezones als begrenzing, maar bewegen toch.

24
Q

Voor vier subductiezones is de maximale diepte van de aardbevingshypocentra bepaald:

  • Java
  • Mexico
  • Japan
  • Alaska

De diepte bleek niet gelijk:

van twee zones viel de maximale diepte in het diepte-interval van 180 tot 300 kilometer,

van de twee andere in het diepte-interval van 550 tot 700 kilometer.

Geef voor elk van de vier genoemde subductiezones aan tot welke categorie zij behoort, en

geef hierbij een toelichting.

A

De sleutel tot dit antwoord is de ouderdom van de onderschuivende lithosfeer.

Jongere lithosfeer wordt sneller opgewarmd dan oudere (dikkere) lithosfeer. We kunnen het verschil in maximale diepte van de aardbevingen verklaren met behulp van de relatie tussen temperatuur en seismiciteit.

Voor Mexico en Alaska gelden maximale haarddiepten in het interval tussen 180 en 300 kilometer. De subductiezones bij Mexico en Alaska zijn minder dan 70 Ma oud.

Voor Java en Japan gelden maximale haarddiepten in het interval 550 tot 700 kilometer. De subductiezones bij Japan en Java zijn veel ouder: meer dan 100 Ma.