LE11: Metamorfose Flashcards
Hoe noemen we het proces aarbij gesteente bloot aan het oppervlak komt te liggen?
Denudatie (ontbloting)
Welke drie verschillende geologische scenario’s kenn we die tot metamorfose leiden?
- Regionale metamorfose
- Thermo- of contactmetamorfose
- Hogedrukmetamorfose
Waardoor onderscheiden de verschillende metamorfose types zich van elkaar?
Bij hogedruk metamorfose worden egsteentes op een zo danige snelheid naar de diepte gebracht dat de temperatuursstijging achter blijft maar de druk snel toeneemt.
Bij thermometamorfose is het juist de temperatuursveranderring die een grote rol speelt, door heet magma van een grote diepte die hoger gelegen gesteente beinvloed.
Bij regionale metamorfose spelen zowel druk als temperatuur een centrale rol.
Welke twee koolstof polymorfen kennen we?
Grafiet en diamant.
Wat zijn kimberlieten?
Stollingsgesteenten die van grote diepte omhoog gekomen zijn.
Wat is de activerings energie voor de transitie van een mineraal?
De extra hoeveelheid energie die nodig is om een overgang van een vaste fase naar het andere teweeg te brengen, zoals van diamant naar grafiet.
Als we naar het fase-diagram van aragoniet en calciet kijken welk gesteente zullen we dan aan het aardoppervlak verwachten?
Calciet.
Welke conclusie kunnen we trekken uit punt A in het fasediagram van calciet en aragoniet? Er van uit gaand dat de metamorf aragoniet gevormd is op 20km diepte.
Dat de metamorf aragoniet niet voorkomt bij een hogere temperatuur dan 200 graden.
Wat zegt het voorkomen van stishoviet aan het aardoppervlak ons?
Dat er op een bepaald moment een hoge druk geheerst moet hebben aan het aardoppervlak. Dit kan bijvoorbeeld het geval geweest zijn bij een meteoriet inslag.
Wat is de meest voorkomende vorm van SiO2?
Kwarts.
Wat is de hogetempartuurvorm van de alluminiumsilicaten en wat de hogedrukvorm?
Sillimaniet is de hogetemperatuurvorm en kyaniet de hogedrukvorm.
Bij scheidingslein A en B wordt H2O vrijgemaakt hoe noemen we dit? Bij scheidingslijn C wordt CO2 vrijgemaakt hoe noemen we dit?
Dehydratie en decarbonatie.
Waarom kunnen we bij de fluide fase niet spreken van een vloeistof of gas als het gaat om H2O en CO2.
Omdat de temperatuur hier meestal boven de kritische waarde van H2O en CO2 liggen. 374 en 31 graden.
Indien we ergens een metamorf gesteente met aragoniet aantreffen, wat kunnen we dan concluderen met betrekking tot de thermische geschiedenis van dat gebied?
In figuur 11.3 is A het punt waar bij 200 °C en 20 kilometer diepte calciet en aragoniet met elkaar in evenwicht zijn. Bij een hogere temperatuur dan 200 oC zou calciet zijn gevormd. Aragoniet is dus gevormd op punt A, maar kan ook zijn gevormd op elk willekeurig punt, links van A. Want alles links van A valt immers in het stabiliteitsveld van aragoniet.
Over het Fasediagram van de aluminiumsilicaten kyaniet, andalusiet en sillimaniet.
Hoewel bovenstaande constateringen kwalitatief zeker opgaan, is de praktijk helaas iets minder eenvoudig dan het diagram suggereert. De resultaten van de experimenten in de verschillende laboratoria waarop de lijnen in het fasediagram zijn gebaseerd, stemmen niet altijd overeen.
Geef hiervoor een verklaring.
Ongetwijfeld speelt de factor tijd, nodig voor het bereiken van de mineraalevenwichten, een belangrijke rol.
Ook variaties in de chemische samenstelling van het gesteente blijken de posities van de lijnen in het fasediagram (figuur 11.5) te beïnvloeden.