LE4 Warmtehuishouding van de aarde Flashcards

1
Q

Waarom spelen rivieren een belangrijke rol tijdens/ na verwering en erosie?

A

Omdat deze in grote mate verantwoordelijk zijn voor het transport van het geordeerde materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste processen in de geologische cyclus?

A
  1. Verwering en Afbraak
  2. Erosie en Transport
  3. Sedimentatie en Sedentatie
  4. Bedekking en Zetting
  5. Metamorfose
  6. Deformatie
  7. Opsmelting
  8. Opheffing en Magmatisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wordt er energie verbruikt tijdens de gelogische cyclus? Is het netto/ verlies/ winst gelijk?

A

Er wordt energie gebruikt voor een aantal processen in de geologische cyclus. Er gaat hierbij ook enrgie verloren dat het aardse systeem verlaat. De aarde is dan ook geen gesloten systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de geothermischegradient?

A

De mate waarin de temperatuur met de diepte toeneemt. (gem. 30 °C per kilometer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een voorbeeld van een proces waarbij energie aan het aardse systeem wordt ontrokken?

A

In de magamakamer in de aardkorst onder vulkanen bevindt zich een smelt die gevormd is door het opsmelten van mineralen, hiervoor was energie nodig (smeltwarmte). Bij het stollen van deze smelt als deze het oppervlakte bereikt komt deze energie weer vrij (krisalisatiewarmte) en verdwijnt de ruimte in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is de geothermische gradient overal op aarde hetzelfde?

A

Nee, er bestaan grote regionale verschillen dat erop duid dat de bron van warmte niet diep uit de aarde komt en niet homogeen verdeeld is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het warmtegeleidingsvermogen?

A

Materiaalconstante die aangeeft hoe goed het materiaal warmte geleidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen endotherme en exotherme reacties?

A

Endotherme reacties kosten energie, exotherme leveren warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke gassen komen er vrij bij de chemische reacties van dehydraties en decarbonaties? En onder welke omstandigheden vinden deze reacties plaats?

A

Wat er koolzuurgas komen vrij. En deze reacties doen zich voor onder toenmende druk en temperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de oorzaak en het gevolg van de getijdenwerking.

A

Aantrekkingskracht van de maan als bron van potentiële energie, wat eb en vloed in de zeeën tot gevolg heeft en enige vervorming van de vaste aarde, wat om wordt gezet in warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe vindt kernsplijting plaats?

A

Proces waarbij een zware onstabiele atoomkern zich deelt of splijt in twee of meer lichtere kernen, waarbij aanzienlijke hoeveelheden energie vrijkomen.

Dit is het basis principe van kerncentrales en de atoombom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar vindt kernfusie plaats?

A

Proces dat plaats vindt in het binnenste van sterren. De energie die hierdoor uit de zon vrijkomt is de aandrijver van exogene processen op aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is radioactief verval?

A

Verval van instabiele atoomkernen. Belangrijk proces voor de warmtehuishouding van de aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke elementen zijn verantwoordelijk voor (meer dan 99% van) de energie productie van de aarde?

A
  • Kaliumisotoop ⁴⁰K
  • Thoriumisotoop ²³²Th
  • Uraniumisotoop ²³⁵U en ²³⁸U
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt de warmtestroom tussen twee objecten (gesteenten)?

A

Indien op plaats A de temperatuur hoger is dan op plaats B dan zal er een warmtetransport optreden van A naar B. De snelheid waarmee dit gebeurd is afhankelijk van temperatuurverschil tussen A en B en de geleidbaarheid van het gesteente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een mid-oceanische rug (MOR)?

A

Op de plaatsen waar lithosferische platen zich van elkaar af bewegen, wordt de vrijkomende ruimte continu gevuld met naar boven komend basisch mantelmateriaal. Op deze wijze wordt steeds nieuwe oceanische korst gevormd.

17
Q

Wanneer ontstaat er thermisch evenwicht?

A

Als er geen netto stroom van thermische energie tussen twee systemen is.

18
Q

Hoe werkt het elektrisch-deken effect?

A

Wanneer een continent ligt op een ex-suboceanische mantel werkt het met zijn hoge radioactieve warmteproductie als een elektrisch deken. Er zal plaatselijke opwarming van de mantel plaatsvinden

19
Q

Welke korst is dikker de oceanische of de continentale?

A

De continentale korst is aanzienlijk dikker.

20
Q

Wanneer ontstaat er gravitatief evenwicht?

A

Perioden van relatieve rust van de aardkorst waardoor opwarming onder de continenten en afkoeling onder de oceanen plaatsvindt. Thermische processen ten gevolge van warmtestromen, veroorzaken gravitatieve instabiliteit: continenten breken op en gaan verschuiven

21
Q

Wat gebeurt er bij de opheffing van een continent?

A

Volumevermeerdering (veroorzaakt door hoge temperaturen) van de mantel onder het continent wordt het continent enigszins omhooggedrukt en komt het op een ‘bult’ van mantelmateriaal te liggen

22
Q

Wat karaktriseerd het herstel van gravitatief evenwicht?

A

Herstel in evenwicht, gekarakteriseerd door verhoogde activiteiten van de plaatbewegingen (orogenese, vulkanisme..). Door het verschuiven van platen verstoort het thermisch evenwicht weer.

23
Q

Wat zijn anomalieën?

A

Waarnemingen die niet in de bestaande modellen of paradigma’s passen.

24
Q

Wat kan de relatieve warmte van de oceanen verklaren? Door de oceanische warmtestroom?

A

De berekende waarde plus de extra warmte die vrijkomt bij het herstel van het thermisch evenwicht en de warmteproducerende serpentinisatie van de oceaanbodem leidt tot een oceanische warmtestroom die qua orde van grootte vergelijkbaar is met die van de continenten.

25
Q

Wat zal één van de belangrijkste gevolgen zal zijn van het opraken van de radiogene warmteproductie in de aardkorst?

A

De warmteproductie levert het tegenspel van erosie. Daarmee is de warmteproductie van de aarde verantwoordelijk voor het steeds weer opnieuw laten ontstaan van reliëf (opheffing, gebergtevorming, vulkanisme).

Als gevolg van erosie wordt het bestaande reliëf op aarde steeds weer ‘afgebroken’. Het afbraakmateriaal vormt vervolgens dikke sedimentpakketten langs de randen van de continenten.

Anders gezegd: als de warmteproductie door het doorgaande verval van de radioactieve isotopen minder en minder wordt, zal de voortdurend optredende thermische verstoring van het gravitatief evenwicht achterwege blijven en zal zich een definitief gravitatief evenwicht instellen.

Zoals we hebben gezien, is het ‘zoeken’ naar gravitatief evenwicht de oorzaak van de plaatbewegingen en de daaruit voortvloeiende processen, zoals vulkanisme en gebergtevorming.

Indien warmteproductie als tegenspeler van erosie wegvalt, zal de aarde steeds meer vervlakken.

De totale hoeveelheid afbraakmateriaal van de continenten zal onvoldoende zijn om de oceanen te ‘vullen’ (ook het waterpeil van de oceanen zal immers stijgen) en uiteindelijk zal het oppervlak van de aarde uitsluitend uit water bestaan.

26
Q

De serpentinisatie die in de gesteenten onder de oceaanbodem plaatsvindt, wordt beschreven als een exotherm proces;
de meeste omzettingen van gesteenten op een zekere diepte, de zogeheten metamorfe reacties, zijn echter endotherm.

Kunt u dit verklaren?

A

De gesteenten die de nieuwe oceaanbodem gaan vormen, komen uit de mantel en zijn (vrijwel) watervrij.

Door reactie met het binnendringende zeewater worden deze gesteenten gehydrateerd, waarbij energie vrijkomt (exotherm proces).
De meeste metamorfe gesteenten zijn echter ontstaan uit ‘natte’ sedimenten, die bij oplopende temperatuur gedehydrateerd worden, hetgeen energie kost (endotherm proces).

27
Q

Waarom kan een warmtestroommeting op de oceaanbodem uitgevoerd worden,
door het temperatuurverschil te meten op twee punten die slechts enkele meters boven elkaar liggen,
terwijl we op het land daarvoor een diepe boring, een diepe mijn of tunnel nodig hebben?

A

De temperatuur van het diepe oceaanwater is constant. Er vindt nauwelijks transport plaats van het water dat in de poriën van het gesteente (de ‘modder’ op de bodem) zit, het zogeheten poriënwater.

Hierdoor wordt de warmtestroom ook vlak onder de oceaanbodem geheel bepaald door de temperatuurgradiënt en het warmtegeleidingsvermogen van het sediment.

Op land wordt de temperatuurverdeling verstoord door seizoensinvloeden, klimaatsveranderingen en door opwaartse of neerwaartse grondwaterstroming. Om buiten de invloedssfeer van deze effecten te komen, moeten we de temperatuurverdeling hier op veel grotere diepte meten.

28
Q

Waarom komen grootschalige verschillen in warmteproductie, zoals tussen continenten en oceanen, tot uiting in voornamelijk horizontale plaattektonische bewegingen,
terwijl kleinschalige laterale verschillen, bijvoorbeeld door lokale korstverdikking, vooral verticale bewegingen tot gevolg hebben?

A

Hoe groter de massa, des te kleiner de hoek waaronder afglijding plaats kan vinden. Bovendien wordt de sterkte van de mantel in belangrijke mate bepaald door de temperatuur en zal een ‘slappe’ mantel gemakkelijker vervloeien.

Bij een lokale temperatuurverhoging zal een stukje ‘slappe’ mantel omgeven worden door relatief koud en ‘sterk’ mantelmateriaal en dus niet gemakkelijk kunnen vervloeien.

Bij een even grote opheffing zal in het geval van een lokale verstoring het verschil in reliëf groter zijn dan bij een zelfde opheffing van continentale dimensies. Bij een continentale dimensie wordt het hoogteverschil immers over een veel grote gebied ‘uitgesmeerd’. Hoe steiler nu de topografie, des te sneller zal de erosie gaan.

Dus, naarmate de verstoring kleinschaliger is, neemt het effect van de erosie toe en neemt de mogelijkheid van vervloeiing van de mantel af.