LE18: Tijd en geologie Flashcards
Wat wordt bedoeld met het actualiteits principe als we het hebben over de geologische geschiedenis?
Dit principe gaat er vanuit dat de kennis van de huidige processen in en op de aarde ook kan worden toegepast op het geologische verleden. ‘Het heden is de sleutel tot het verleden.’
Wat beschrijven de wetten van Steno?
De relatieve ouderdom van lagen en laagpakketten wordt bepaald aan de hand van onderlinge ruimtelijke relaties. Deze zijn gebaseerd op de wetten van Steno, drie principes over de volgorde van gesteentelagen.
Wat beschrijft het principe van superpositie?
Het principe van de superpositie houdt in dat bij een opeenvolging van lagen afzettingsgesteenten de onderste laag de oudste en de bovenste laag de jongste is.
Wat houdt het principe van oorspronkelijke horizontaliteit in?
Het principe van de oorspronkelijke horizontaliteit houdt in dat de geaccumuleerde afzettingen oorspronkelijk (sub)horizontaal hebben gelegen
Wat beschrijft het principe van orginele continuiteit?
Het principe van de oorspronkelijke continuïteit houdt in dat een laag ten tijde van afzetting in alle richtingen is uitgebreid.
Gelden de weteen van Steno ook voor stollingsgesteente?
De wetten van Steno gelden niet voor stollingsgesteenten omdat hun genese duidelijk anders dan de genese van (niet-vulkanische) sedimentgesteenten. Maar ook bij stollingsgesteenten kunnen ruimtelijke relaties wijzen op relatieve tijdsrelaties.
Hoe kunnen we 2 gangen van stollingsgesteente relatief dateren?
Als een gang van stollingsgesteente door een andere laag loopt, dan is de andere laag ouder dan het stollingsgesteente.
Hoe kunnen metamorfe gesteente aanwijzingen verschaffen voor de tijdsschaal?
In een gebied met metamorfe gesteenten heeft de metamorfose namelijk altijd later plaatsgevonden dan de vorming van het oorspronkelijke gesteente.
Waar hangt de nauwkeurigheid vanaf als we een gesteentelaag willen plaatsen in de tijd op basis van fossielen?
Hoe korter de dieren- of plantensoort heeft bestaan, hoe preciezer de afzetting te dateren is. Het voorkomen van (een combinatie van) bepaalde fossielen in een afzetting biedt tevens de mogelijkheid om afzettingen geologisch aan elkaar te koppelen
Wanneer spreken we van facies?
Hiermee wordt een omstandigheid bedoeld, waarin een bepaald type gesteente wordt gevormd. Een verandering van de afzetting (of algemeen: het gesteente) komt dan niet door het moment van afzetting, maar door gelijktijdige verschillende omstandigheden.
Er zijn een atal verschillende sedimentaire milieus te onderscheiden. Waar zijn deze opgebasseerd?
Op het aardoppervlak wordt een aantal sedimentaire milieus onderscheiden. Deze verschillen onderling in fysisch, chemisch en biologisch opzicht. Als voorbeelden kunnen we noemen woestijn, rivierdal, strand, delta en diepzee.
Wat is de textuur van een gesteente?
De textuur is het totaal van kleinschalige kenmerken van het gesteente, zoals de korrelgrootte, de afrondingsgraad, de samenstelling, de stapeling van de korrels, het ‘cement’ tussen de korrels, enzovoorts.
Wat is het verschil tussen de structuur en de textuur?
Feitelijk geeft de textuur de relatie aan tussen de afzonderlijke korrels. Dit is in tegenstelling tot de ‘structuur’. Die geeft juist de relaties tussen grotere eenheden aan, dus de relatie tussen groepen van korrels
Wanneer hebben we het over een formatie?
De formatie is de formele eenheid van de lithostratigrafie, zoals bijvoorbeeld de soort in het biologische classificatiesysteem. Een formatie mag wel, maar hoeft niet, uit één type gesteente te bestaan. Als kenmerken van formaties worden vaak de laagdikte, fossielinhoud en samenstelling gebruikt.
Hebben formaties alleen een dikte (verticale) component?
Nee, ze onderscheiden zich ook vaak met een latterale (horizontale) component.