Landschappen van West-Europa: Open Fields Flashcards
Open fields landscapes
In regio’s met relatief rijke löss-, leem- of kleigronden en een vlak of golvend reliëf zijn in de Middeleeuwen vrijwel vlakdekkende open akkerlandschappen ontstaan
“de graanschuren van Europa”
Grote ruimtelijke variatie
Lange ontstaansgeschiedenis
Koppeling fysieke en sociale landschap
Verband fysische geografie en het cultuurlandschap
Vlak of golvend terrein + rijke bodem = vlakdekkende open fields
Vlak of golvend terrein + arme bodem: kleine open fields
Sterk golvend terrein = geen open fields (enclosed)
Verspreidingsbeeld open fields
Löss-, kei-, leem- en krijtverweringsgronden Zuidwest-Engeland, bekken van Parijs, Duitsland, Denemarken, Midden- en Zuid-Zweden, Polen, Hongaarse bekken, Donaulaagte, Noord-Italië, bekkens en laagvlaktes van Spanje, Portugal, Zuid-Italië, Macedonië, Griekenland en Bulgarije, steppegronden Oekraïne
Verspreidingsbeeld kleine open fields
Zandgronden Noordwest-Europa
Feeding the city
Sterk verbonden met grote Middeleeuwse steden voor de voeding van de sterk groeiende bevolking. Ook zijn ze sterk verbonden met geconcentreerde agrarische dorpen en landbouwsystemen met individuele en collectieve kenmerken. Er werd veel samengewerkt
Seizoensgebonden, sterk cyclisch karakter (de seizoenen bepaalde het ritme van het leven)
Werkpaardenlandschappen
Veel paarden in de akkerbouwgebieden vroeger in West-Europa om de zware gronden te kunnen ploegen
Field systems, een drieledig begrip
- De fysieke inrichting van het cultuurland
- Landbouwkundig gebruik van het cultuurland
- Sociale organisatie van cultuurland en landgebruik (de mens)
De fysieke inrichting van het cultuurland
Individuele velden, percelering, perceelscheidingen, wegenpatroon
Landbouwkundig gebruik van het cultuurland
Vruchtwisselingssysteem, gewassen, begrazing, grondbewerking, bemesting, oogstmethoden
Sociale organisatie van cultuurland en landgebruik
Organisatievorm grondgebruik, rechtsverhoudingen, eigendom, pacht, erfrecht, collectief vs privégebruik
Kenmerken open fields
Vaak onzichtbare perceelsgrenzen, hierdoor een open landschap (vaak greppels of andere vormen van scheidingen)
Een of meer aaneengesloten en begrensde akkercomplexen rond een dorp
Hoofdfunctie: akkerbouw
Nevenfunctie: beweiding
Talrijke akkerpercelen van meerdere eigenaren door elkaar heen liggend
Combinatie van privaatrechtelijke en publieksrechtelijke rechtsverhoudingen
Combinatie van individueel en collectief gebruik
Fases open fields
- Ontstaan en uitbouw open fields (10e-13e eeuw)
- Veranderingen in het landgebruik voor de open fields (14e-15e eeuw)
- Het verdwijnen van de open fields (16e-20e eeuw)
Het landschap vóór open fields
Uitgestrekte bossen met kleine nederzettingen. Op de rijke gronden wordt uiteindelijk zoveel mogelijk land als akkerland gebruikt, bos wordt gekapt en de productie groeit. Op een zeker moment worden kleine individuele akkers samengevoegd in één groot akkercomplex (Vlaanderen, accra naar kouter)
Diesstelsel
Eén of twee jaar akkerbouw, gevolgd door zes tot acht jaar dries
Tweeslagstelsel
Akkerland gesplitst in twee delen, ene deel ingezaaid met (zomer)graan, andere deel ligt braak
Infield-outfieldsysteem
Verdeling van cultuurland in intensief en extensief gebruikt land: vaak kleine hoeveelheid akkerland en grote hoeveelheid braak
Aanleidingen ontstaan open fields
Sterke bevolkingsgroei in de Volle Middeleeuwen waardoor de voedselbehoefte stijgt en daardoor ook meer bouwland
Sterkte toename van bouwland ontginningen zorgde voor de aaneengroei van voorheen verspreid liggende akkers waardoor de bereikbaarheid tussen individuele akkers steeds lastiger werd
Schaduw en randeffecten van omheiningen zorgde voor oogstverderving
Verspreid liggende bebouwing zat uitbouw en efficiënt gebruik van akkerland in de weg
Verspreid liggende nederzettingen lagen vaak op de goede kwaliteit grond die nodig was voor nieuw akkerland
Drie samenhangende processen
- Verdorfung
- Verzelgung
- Vergetreidung
Verdorfung
Concentratie van bebouwing (dorpsvorming)
Verzelgung
Concentratie van akkers in twee of drie akkercomplexen (zelgen); verplichte collectieve vruchtwisseling (Flurzwang)
Introductie drieslagstelsel (10e-15e eeuw)
Drieslagstelsel
Wintergraan - zomergraan - braak
Vanwege beweiding dienen velden omheind te zijn
Vergetreidung
Intensivering van de vruchtwisseling in de richting van een zo hoog mogelijke graanproductie
Focus op grootschalige graanteelt
Flurzwang
Verplichte deelname vruchtwisselingsstelsel
Gevolg van de overgang van kleine familiegehuchten naar grote dorpen met talrijke families maakte collectieve afspraken en verzakelijking onvermijdelijk
Veranderingen in het landgebruik van open fields
Vanaf de late Middeleeuwen was er intensivering van de akkerbouw:
Introductie groenbemesters en voedergewassen
Tweeslagstelsel zonder braak: zomergraan en wintergraan
Intensivering bemesting
14e-15e eeuw