Landschappen van Scandinavië Flashcards

1
Q

The Nordic Sublime

A

Het Noorse woeste landschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Baltic Shield/Fennoscandian Shield

A

Oudste gesteenten van Europa (600 miljoen jaar geleden)
Zuur
Sterk afgevlakt en geërodeerd
Afgedekt met grondmorene door de ijstijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Scherenkust

A

Rotsen die boven de zee uitkomen. In principe zijn de dalen van de bergen gevuld met water vanwege de stijgende zeespiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Strandflat

A

Abrasievlak langs de kust, cruciaal voor bewoning. Vlak deel van een klifkust, ontstaan door afschuring van de zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klimaat

A

Scandinavië is een kruispunt van verschillende klimaten (arctic, boreal, atlantic, central european, central russian)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Is vooral te vinden langs de vlakten en de Noorse kust. Hier stroomt een warme golfstroom uit de atlantische oceaan waardoor het klimaat milder is. In het noorden is de bevolkingsdichtheid zeer laag door de barre omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IJsland

A

Het meest natuurlijke land van Europa (maar 1% ontgonnen)
Tegenwoordig een zeer open landschap, voor de komst van de mens meer bos.
Ligt op twee platen (Amerikaanse en Eurazië), hierdoor veel platentektoniek en vulkanen
Vikingen vanaf eind van de 9e eeuw
Sinds 1944 onafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Thing

A

Gezamenlijke volksvergadering in IJsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Althing

A

Werd gehouden in een grote kloof (thingvellir), gebeurde in meerdere landen in de vikingtijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Denemarken

A

In het Weichselien rijkte het landijs tot halverwege Jutland. Gevolg, West-Jutland kent een Saalien-landschap (oude morene) en Oost-Jutland kent een Weichselien landschap (jonge morene)
Geografisch en cultureel kruispunt: brugfunctie tussen Scandinavië en Europa + op de overgang van de noordzee naar de oostzee
Homogeen land
Sterkte dominatie van moderne en argrarische cultuurlandschappen (zoals in NL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Galme norge

A

het oude noorwegen, hier streefde de noren naar in de 19e eeuw van onafhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fjord

A

Een fjord is een bepaald type inham in een bergachtige kust, gekenmerkt door steile wanden die door gletsjerwerking zijn uitgesleten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fjall

A

Berggebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drie cultuurlandschappen van Noorwegen

A
  1. Het noordelijke landschap van de Saami rendierjagers
  2. Het kustlandschap van de ‘farmers-fisherman’
  3. Het argrarische landschap van Zuid-Scandinavië
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het noordelijke landschap van de Saami rendierjagers

A

Trek van de rendieren en Saami in lapland, nomadisch, met de seizoenen:
Voorjaar: moerassen, zomer: bergen/kust, Najaar/winter: bossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Saami-landschap

A

Nomadische rendierhoeders (seizoenstrek van de kust naar de bergen)
Laten heel weinig sporen achter in het landschap
Nadruk op de culturele/spirituele beteklenmis van natuurlandschappen
In de 17e-19e eeuw weggedrukt door de zuidelijke cultuur, godsdienst en staat

17
Q

Het kustlandschap van de ‘farmers-fishermen’

A

Verspreid liggende boerderijen langs de fjorden
Elke boerderij had een boothuis met vissersboten
Mannen visten en vrouwen werkten op de boerderij
Zomerbeweiding in de bergen
Specifieke arbeidsverdeling tussen man/vrouw en generaties

18
Q

Het maritieme landschap

A

Fysiek, sociaal en mentaal landschap
Vissers kennen niet alleen de kust, maar ook de zeebodem, stromingen, visbewegingen, namen en plekgebonden verhalen
De zee is ook juridisch begrensd en ingedeeld

19
Q

Zweden

A

Het Zweedse Rijk (1560-1815)
Grote delen bestaan uit zure bodems en ondiep gneus en graniet, ongeschikt voor landbouw, geschikt voor bosbouw (55% bos)

20
Q

De hoogste kustlijn

A

De hoogste zeespiegel bereikt door de zee aan het einde van de ijstijd

21
Q

Clearage Cairns

A

Steenhopen ontstaan bij prehistorische- en Middeleeuwse ontginningen. De stenen lagen in de weg en zijn allemaal op een grote bult gegooid.

22
Q

Landskaper

A

Rechtsgebioeden van Zweden in de Middeleeuwen.

23
Q

Landskap

A

Regio met een specifieke combinatie van cultuurlandschap, samenleving, dialect, rechten op de grond en normen en waarden.
Vanaf de 16e eeuw zijn deze landschappen genationaliseerd tot één Zweeds koningkrijk

24
Q

Runestenen

A

Plek: op centrale plaatsen en bij belangrijke verkeerspassages
Functie: herdenking van voorouders, afbakening van de rechten op grond en verslagen van verre reizen
Datering: 30% pre-christelijk, 70% na

25
Q

Futhark

A

Runeschrift, gebruikt van de 3e t/m de 16e eeuw in Scandinavië in alle door vikingen bezette gebieden.

26
Q

Ting

A

Volksvergadering waarin alle vertegenwoordigers van alle streken binnen een rijk gezamenlijk beslissingen namen en rechtspraken

27
Q

Solsskifte

A

Middeleeuws landverdelingssysteem in Zweden
Radicale landhervorming, waarschijnlijk opgelegd door de Deense koning en zijn grootgrondbezitters
Boeren dienden hun landen op te geven en boerderijen werden afgebroken om plaats te maken voor systematisch aangelegde rij van boerderijen. Vervolgens zijn de akkers en hooilanden herverkaveld

28
Q

Grote landhervormingen in opdracht van het Rijk

A

Storskifte: 1750-1800, grootschalige ruilverkaveling waarin kleinschalige verkavelingen grootschalig werden gemaakt
Enskifte (vroege 18e eeuw) en Laga skifte (1827-1928): boerderijen werden uitgeplaatst naar gebieden buiten de dorpen en gemeenschappelijke gronden werden geprivatiseerd

29
Q

IJzerproductie

A

Vanaf de 13e eeuw ambachtelijk en vanaf de 17e eeuw grootschalig

30
Q

Finland

A

Land van de 1000 meren, boreaal bos en moerassen
Sterk bepaald door de laatste IJstijd (Weichselien)
No-ZW ijsbeweging
Talrijke morenes, drumlins en eskers
Gletsjerbekken gevuld met water, de huidige meren
Isostatic rebound ca. 25-90 cm per eeuw

31
Q

Drumlins

A

Door landijs gestroomlijnde heuvels

32
Q

Esker

A

Langgerekte rug van zand en grind, ontstaan door smeltwater in tunnels onder de ijskappen

33
Q

Vier landschappelijke hoofdzones Finland

A
  1. Finse archipel
  2. Kustgebieden, Finse en Botnische golf -> kustzones met kleigronden van 50-100km breed, ontstaan door continental uplift, veel akkerbouw en veeteelt
  3. Merengebied binnenland: >180.000 meren. Glaciaal landscap met drumlins en eskers
  4. Arctische gebieden van Noord-Finland: Saami oorspronkelijke bewoners van Finland
34
Q

Svedjebruk

A

Landgebruiksysteem in de bossen van het binnenland van Finland waarbij stukken bos worden platgebrand om 2-3 jaar akkerbouw te kunnen plegen
Van oorsprong Russisch
Bomen worden eerst geringd en daarna afgebrand
Bos heeft 20/30 jaar nodig om te herstellen
Uitgevoerd door familiegroepen