Europa landschappelijk en cultureel Flashcards

1
Q

Neolithische revolutie

A

De geleidelijke overgang van jagers-verzamelaars naar boeren in het Neolithicum. Gestart in de vruchtbare halve maan en verspreid van zuidoost naar noordwest.
(In NL de LBK)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken neolithische revolutie

A
  1. Domesticatie van planten en dieren
  2. Van nomadisch naar sedentair
  3. Sterkte invloed op het landschap (akkers, ontbossing)
  4. Verandering sociale structuur
  5. Verandering materiële cultuur
  6. Ontstaan grondeigendom en handelscentra
  7. Migratie van mens, taal en cultuur over Europa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Indo-Europese talen

A

De overgang van jagers-verzamelaars gaat hand in hand met de verspreidingh van Indo-Europese talen en menselijke genetische groepen.
Ontstaan in Oekraïne en vanuit daar verder verspreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cultuurfasen

A
  1. De Phoeniciërs (1200-500 v. Chr.)
  2. Griekse kolonisatie (750-550 v. Chr.)
  3. Alexander de Grote (323 v. Chr.)
  4. Carthago (550-146 v. Chr.)
  5. Het Romeinse Rijk
  6. Volksverhuizingen (4e-6e eeuw n. Chr.)
  7. Byzantijnse en Arabische expansie (vroege en volle Middeleeuwen)
  8. Merovingische en Karolingische Rijk
  9. Viking invasies (einde 8e tot 11e eeuw)
  10. Deutsche Oststiedlung (12e-13e eeuw)
  11. Ottomaanse Rijk (1302-1918)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grootste religieuze groeperingen

A
  1. Christelijk westen
  2. Orthodox oosten
  3. Islamitisch zuiden
  4. Protestants noorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

The Blue Banana

A

democratisch, economisch en monetaire kern van Europa sinds de 16e/17e eeuw (Noord-Italië, Zwitserland, Duitsland, Benelux, Engeland)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Europees klimaat

A

Noorden: Arctisch (koud)
Oosten: Continentaal (droog)
Zuiden: Mediterraan (warm)
Westen: Atlantisch (nat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fysisch geografische regio’s van Europa

A
  1. Hooggegebergten
  2. Middelgebergten
  3. Laagvlakten
  4. Kustgebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hooggebergten

A

Zuidelijke helft van Europa
Oost-West georiënteerd
Barriéres voor culturele en economische uitwisseling
Zorgen voor regionale compartimentering van Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie gebergketens in Europa

A
  1. Caledonische keten (550-395 miljoen jaar geleden)
  2. Hercynische keten (395-280 miljoen jaar geleden)
  3. Alpiene keten (100-26 miljoen jaar geleden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Caledonische keten

A

De oudste gebergtes, afgevlakt door erosie
(Nordryggen, Scottish Highlands, Lake District, Welsh Highlands, Wicklow Mountains, Galway/Donegal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hercynische keten

A

Oeral, karpaten, Massif Central, Erstgebergte, Harz, Zwarte woud, Vogezen, Ardennen, Eifel, Cantabrisch gebergte, Sicilië, Bretagne en Cornwall

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alpiene keten

A

Alpen, Kaukasus, Apenijnen, Pyreneeën, Balearen, Dinarische Alpen, Transsylvanië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Synclinalen

A

Een plooidal in een geplooide laag sedimenten
(met sediment opgevulde bekkens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Invloeden van berggebieden

A

Isolatie/conservatisme
Bergen als refugium en vrijplaats
Bergen als plek voor goden en contemplatie
Bergen als economisch productiegebied
Bergen als mijnbouwgebied
Bergen als systeem van transport en logistiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Middelgebergten

A

Beperkingen en mogelijkheden vormen een mengsel van die van hooggebergten/laagvlakten
Veel traditionele cultuurlandschappen en argrarische systemen die gebruik maken van het reliëf
Bij rijkdom vestigden men zich in de middelgebergte, bij crisis trok men terug naar de laagvlakten

17
Q

Laagvlakten

A

Grootschalige argrarische productie
Vruchtbare löss- en morenegronden, welke zeer geschikt zijn voor grootschalige akkerbouw
Gemakkelijk te doorkruizen
Relatief gemakkelijk politiek te controleren
Vroege Europese staatsvorming vond vaak plaats op de laagvlakten

18
Q

Drie grote Europese laagvlakten

A
  1. Russische laagvlakte
  2. Noordwest-Europese laagvlakte
  3. Hongarije
19
Q

Kustgebieden

A

Handel, visserij en specifieke kustproducten
Uitwisselingslandschap

20
Q

Boerderijtypes Europa

A

Afhankelijk van de bouwmaterialen die beschikbaar waren. Vooral duidelijk verschil tussen het planmatige westen en rommelige oosten.