Landschappen van de Alpen Flashcards

1
Q

Locus Horribilis

A

In de romeinse tijd en Middeleeuwen werden de alpen geschetst met een negatief beeld, als onherbergzame plekken vol gevaar De kerk verbood ook het beklimmen van de bergtoppen omdat deze heidens waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Locus Amoenus

A

Kentering van het heidense beeld in de Renaissance. Alpen voor het eerst gezien als lieflijk toevluchtsoord.
Komt mede door de interesse van kunstenaars en wetenschappers in de alpen + eerste bergbeklimmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opkomst bergbeklimmen

A

Hoofdrol van de Britten
Verklaard door grotere aandacht voor natuur in de romantiek
Betere bereikbaarheid van de alpen
Compensatiegedrag afbrokkeling British Empire (kolonies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaan van de Alpen

A

65 miljoen jaar geleden botste de Afrikaanse en Euraziatische plaat op elkaar, deze duwde de alpen omhoog
Alpiene gebergtevorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geologie Alpen

A

Noord-Zuid: kalkgesteente
Centrale Alpen: zuur gesteente
Voorland en Povlakte: morenebekkens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kalkalpen

A

Zacht kalkrijk gesteente
Relatief snelle bodemvorming
Vestigingsomstandigheden voor de mens gunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Centrale alpen

A

Hard kristallijn gesteente
Langzame bodemvorming: zure bodems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weichselien en de Alpen

A

Grootschalige vergletsjering: vorming U-vormige dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hangend dal

A

Afgesneden U-vormig dal door erosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Italiaanse meren

A

Zijn ontstaan door smeltwateraccumulatie in de geblokkeerde gletsjerdalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Puinwaaier

A

Het materiaal wat een gletsjer naar voren duwt wat eindigt bij de uitmonding van een dal.
Al sinds de prehistorie favoriete plekken voor bewoning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Asymmetrisch nederzettingspatroon

A

Bewoning op de zonnige op het zuiden gerichte flank van een dal. Niet op de schaduwrijke noordelijk gerichte flank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Romanisering

A

Veroverde het volledige Alpengebied en verbeterde de infrastructuur, richtte steden op
Vroege kerstening in de 5e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Volksverhuizingstijd

A

Vanaf de 5e eeuw de bewegingen van etnische groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken noorden

A

Nederzettingsdichtheid: lager
Eerste bewoning: Middeleeuwen
Nederzettingsvorm: Verspreide nederzettingen met blokkavels
Boerderijtype: Weiden met rundervee
Specialiteitsgewas: vrijwel geen
Erfrecht: Ondeelbaar (oudste zoon)
Gemeenschapsbasis: familie
Sociale structuur: sociale gelaagdheid
Bouwmaterialen: hout
Landbouwsysteem: veehouderij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken zuiden

A

Nederzettingsdichtheid: Hoger
Eerste bewoning: Pre-Romeins
Nederzettingsvorm: Clusterdorpen met smalle strookkavels
Boerderijtype: Velden met schapen en geiten
Specialiteitsgewas: Kastanje en wijnbouw
Erfrecht: Deelbaar
Gemeenschapsbasis: Dorpsgemeenschap
Sociale structuur: Gelijkheid, vrijheid
Bouwmaterialen: natuursteen
Landbouwsysteem: gemengd

17
Q

Volle Middeleeuwen

A

Uitbouwperiode
In oude woongebieden verdicht het nederzettingspatroon zich
Tal van hoge terrassen,, hellingen en zijdalen worden gekoloniseerd
Steden groeien sterk
Specifiek boerderijtype: Schwaighöfe

18
Q

Nederzetting- en ontginningsdynamiek

A

In bloeiperiode kende de alpen demografische en economische groei waardoor nederzettingen en ontginningen zich tot hoog in de bergen uitbreiden (950-1350)
Bij krimp worden de hooggelegen gebieden verlaten en trekken mensen naar lager gelegen gebieden zoals in de Late Middeleeuwen (1350-1450, de pest)

19
Q

Almwirtschaft

A

Seizoensgebonden verticale migratie van mensen en vee tussen drie hoogtezones
1. Bauernhof
2. Maiebsässe
3. Sennhütte

20
Q

Bauernhof

A

Familieboerderij in het dal, verblijftplaats van mens en vee in de winter en het vroege voorjaar

21
Q

Maiensässe

A

Verblijfplaats van vee en mens halverwege de winterboerderij en Sebbhütte
Begin mei tot half juni
ca. 1500

22
Q

Sennhütte

A

Hut waar men van juni - september verbleef
ca. 2000-2200 m hoog

23
Q

Late Middeleeuwen

A

Niet alleen het hooggebergte werd intensiever gebruikt, maar ook de rivierdalen: kanalisatie, ontginningen, dalnederzettingen, verbetering infrastructuur

24
Q

Proto industralisatie in de Alpen

A

Intensivering bosbouw (al vanaf de Middeleeuwen)
Textiel, uurwerken, nevenarbeid op boerderijen, ambachtslieden die uit de landbouw zijn gestapt

25
Q

Modernisering 19e eeuw

A

Grootgrondbezit verliest na de Franse tijd terrein
Collectieve rechten geprivatiseerd
Verbetering wegen en alpenpassen
Komst spoorwegen
Toename alpentoerisme