LA GESTION FINANCIÈRE DE L'ENTREPRISE Flashcards
beheren (financiën)
gérer
het beheer
la gestion
de beheerder
le gestionnaire
de inkomst
le rentrée
de opbrengst
la recette
het inkomen
le revenu
de uitgave
la sortie
kosten
le coût
het kapitaal
le capital
kosten boeken
la dépense ( = réaliser des
dépenses)
de fondsen
les fonds
financieel
financier(ière)
financieren
financer
de geldschieter
le financier
kapitaal verschaffen
apporter
kapitaal injecteren
injecter
een kapitaalinjectie
une injection
kapitaal verkrijgen
se procurer
kapitaal werven
lever des fonds
een geldschieter
un créditeur
grote investeringen doen
un investissement
veel geld opbrengen, renderen
rapporter gros
beschikken over liquiditeiten
disposer de liquidités
kredietwaardig zijn
être solvable
de schuldenlast
l’endettement
schulden maken
s’endetter
schulden terugbetalen
rembourser des dettes
het gaat goed met het bedrijf
se porter bien
het gaat slecht met het bedrijf
se porter mal
in volle groei zijn
être en plein essor
zich goed ontwikkelen
se développer bien
in moeilijkheden zitten
battre de l’aile, être un canard boiteux, être en difficultés
de winst opvoeren
accroître, augmenter
de kosten onder controle hebben
maîtriser
de kosten drukken
comprimer, minimiser,
diminuer les coûts