Kritische analyse van seksuele disfuncties (les 5) Flashcards

1
Q

Wat zijn twee manieren om seksuele disfuncties te definiëren?

A

Objectief
Functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de objectieve benadering van definiëring van seksuele disfuncties in?

A

Gedrag vergeleken met standaarden inclusief een afscheidingspunt waar goed functioneren stopt en disfunctie begint (wordt afgemeten aan een bepaalde norm/standaard)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de functionele benadering van definiëring van seksuele disfuncties in?

A

Wat tevredenheid promoot of wat problemen veroorzaakt voor de patiënt, partner of de relatie (wie heeft er last van, wat is het probleem voor de patiënt, partner of relatie?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het probleem in de DSM-IV rondom seksuele disfuncties? (2)

A

Criteria zijn niet goed geoperationaliseerd + volledig afhankelijk van wat de clinicus vindt of iets nog normaal is of niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren kan normaal/abnormaal kunnen worden gedefinieerd? (5)

A
  1. Klinisch oordeel?
  2. Populatie data? (normaalverdeling)
  3. Labo studies?
  4. Algemene kennis?
  5. Stimulatie? (fysiek, psychologisch en situationeel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan een klinisch oordeel niet?

A

Het kan geen objectieve norm opstellen (dus geen duidelijke normen over wat normaal/abnormaal is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar hangt klinisch oordeel vanaf? (6)

A
  1. Individuele karakteristieken
  2. Interpersoonlijke determinanten
  3. Levenscontext
  4. Culturele setting
  5. Stimulatie (zoals female orgasmic disorder)
  6. Aangegeven distress of interpersoonlijke moeilijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de Gauss-distributie ookwel genoemd? + wat is de vraag hierrond?

A

Normaal verdeling + de vraag is of we normaal/abnormaal hieraan kunnen meten, vanaf wanneer is iets niet meer normaal? Waar baseren we de grens op?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vragen hangen rondom het beoordelen van normaal/abnormaal a.d.h.v. labo studies? (2)

A
  • M/V kunnen zelfde seksueel reageren (seksuele respons): is kunnen ook moeten? is niet-kunnen ook falen?
  • Is capaciteit (‘kunnen’) genoeg om een norm te stellen?
    etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat belemmert introspectie als nuttig criterium om te beslissen of iets functioneel of disfunctioneel is (hoort bij ‘stimulatie’)

A

Verschillen tussen mannen en vrouwen (wat is goede/juiste stimulatie?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de conclusie van al deze pogingen om normaal/abnormaal te definiëren?

A

Dat er nood is aan andere standaarden om diagnoses te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly