Kennisclip 1 - 't Hart en Tummers Flashcards
1
Q
Definitie leiderschap (3)
A
x
2
Q
3 soorten drives/motieven (3)
[tabel 1.1]
A
- Drive voor achievement
- Drive voor affiliation
- Drive voor power
3
Q
3 belangrijke vormen van publiek leiderschap (3)
A
- Politiek leiderschap
- Administratief /ambtelijk leiderschap
- Civic/burgelijk leiderschap
4
Q
Wat doen publieke leiders? (3)
A
Publieke waarden creëren!
- Publieke waarde propositie - wat levert de waarde
- Legitimiteit - wordt dit geaccepteerd door de samenleving
- Operationeel capaciteit - heb ik de capaciteit om dit te kunnen uitvoeren
5
Q
Welke richtingen kunnen leiders op? (3)
[tabel 2.1]
A
- Leading up: leiderschap naar boven in de hiërarchie
- Leading down: leiderschap naar ondergeschikten
- Leading out: leiderschap naar externe partners
6
Q
Welke instrumenten kunnen leiders inzetten? (5)
A
- Attention: waar ga je aandacht en tijd aan besteden?
- Commitment: In hoeverre ben je gecommitteerd en draag je dit uit?
- Teaching reality: Soms moet je een onprettige boodschap vertellen
- Rhetoric: Overtuigingskracht om anderen te kunnen overtuigen (‘soft’ power)
- Geduld en timing: kies het juiste moment