Jurisprudentie 1/6 Flashcards
Baris/Riezenkamp
Een overeenkomst, die onder invloed van geweld, dwaling of bedrog is tot stand gekomen, blijft van kracht totdat de rechter naar aanleiding van een door de belanghebbende partij gedaan beroep op het aan de overeenkomst klevende gebrek een beslissing heeft gegeven, die door de wet als ‘vernietiging’ of ‘nietigverklaring’ wordt aangeduid (art. 6:228(1)(a)). + week 2: een partij mag in de regel afgaan op hetgeen de wederpartij mededeelt (6:228(1)(a)).
Quint/Te Poel
Verbintenissen kunnen alleen ontstaan als ze uit de wet voortvloeien
Plas/Valburg
Naar aanleiding van dit arrest is in de literatuur de zogenaamde driefasenleer ontstaan, waarbij de rechtsgevolgen van het afbreken van de onderhandelingen worden onderdeeld in drie stadia: Fase 1 - Onderhandelingen afbreken mag ongestraft op grond van de contractsvrijheid, waardoor de partij die de onderhandelingen afbreekt geen schadevergoeding hoeft te betalen. Fase 2 - Onderhandelingen afbreken mag, mits vergoeding van het negatieve contractsbelang. Fase 3 - Onderhandelingen afbreken mag niet. In dat geval moet verder worden onderhandeld of het positieve contractsbelang moet worden vergoed.
CBB/JPO
Nuance op fase 3 Plas/Valburg. Ieder van de onderhandelde partijen is vrij de onderhandelingen af te breken, tenzij de tegenpartij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de totstandkoming van het contract of wanneer het afbreken van het contract vanwege andere omstandigheden als onaanvaardbaar kan worden bestempeld.
Geurtzen/Kampstaal
In principe is het geregelde in art. 6:233 onder b jo. 6:234 lid 1 BW limitatief bedoeld. Hiervoor bestaan echter twee relativeringen. De wederpartij kan zich niet op de vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was (bekendheidsformule) of geacht kon worde daarmee bekend te zijn (bijv. regelmatig gelijksoortige ovk sluiten). Ook kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op vernietigbaarheid naar maatstaven van r&b (6:248) onaanvaardbaar is.
Offringa/Vink
Dat niet is voldaan aan de onderzoeksplicht van de ene partij betekent niet meteen dat de mededelingsplicht van de ander komt te vervallen (mededelingsplicht gaat boven de onderzoeksplicht) art. 6:228(1)(b).
Esmilo/Mediq
Om te beoordelen of een wettelijke bepaling in strijd is met de openbare orde/goede zeden moet een extra toets worden doorlopen aan de hand van de volgende gezichtspunten:
- Welke belangen worden door de regel beschermd?
- Zijn door de inbreuk fundamentele beginselen geschonden?
- Waren partijen zich van de inbreuk bewust?
- Voorziet de regel in een sanctie? -> als er al een bestuursrechtelijke sactie is, hoef je geen extra privaatrechtelijke sanctie te plaatsen (art. 3:40)
Vano/Foreburghstaete
Door vernietiging van dwaling kan geen schadevergoeding meer gevorderd worden. Daar is een specifieke rechtsgrond voor nodig (zoals OD).
Arvato
De rechter is verplicht om ambtshalve te onderzoeken of de handelaar heeft voldaan aan de informatieplichten die hem zijn opgelegd, en indien niet, de toepasselijke sanctie toe te passen. Sanctie bij niet-naleving:Bij schending van essentiële informatieplichten kan de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen (bijvoorbeeld door vermindering van de verplichtingen van de consument), mits de consument de gelegenheid heeft gehad zich hierover uit te spreken (hoor en wederhoor).
Matatag/De Schelde
In geval van een overeenkomst tussen twee bedrijven die behoren tot bedrijfstakken die regelmatig met elkaar van doen hebben en waarin standaardisering van overeenkomsten door algemene voorwaarden met exoneraties een alledaags verschijnsel is, kan niet worden gezegd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om in de toepasselijke algemene voorwaarden de aansprakelijkheid ook voor ernstige fouten van te werk gestelde personen die niet tot de bedrijfsleiding behoren, geheel tot ten dele uit te sluiten en ingeval van schade op deze uitsluiting dan ook een beroep te doen.
Bramer/Hofman Beheer
Tweesporenstelsel, beroep op onredelijke bezwarendheid van de algemene voorwaarden kan zowel via art. 6:233(a) of 6:248(2) BW.
Vos/Heipro
Een specifieke bepaling gaat niet voor een algemene bepaling in de algemene voorwaarden, dit is enkel een gezichtspunt.
DSM/Fox
Er bestaat een vloeiende overgang tussen Haviltex en cao-normen.
Royal & Sun Alliance/Universal Pictures
- Een verzekeringspolis kan dekkingsplicht hebben voor juridische claims, zoals een schadeclaim wegens libel, die als een “accident” wordt beschouwd.
- De uitleg van een polis is niet strikt taalkundig, maar kan ook afhankelijk zijn van de gebruikelijke betekenis van termen binnen de verzekeringsbranche.
- Het beroep op een vervalbeding kan onaanvaardbaar zijn op basis van de redelijkheid en billijkheid, vooral als de schade door de late melding minimaal is en gecompenseerd kan worden.
- De rechter kan de schade inschatten wanneer deze niet precies kan worden vastgesteld.
Lundiform/Mexx
Bij commerciële contracten (B2B) dient de ovk ook te worden uitgelegd adhv de Haviltex-norm.
Heesakkers/Voets
Gelet op Europese rechtspraak is de nationale rechter gehouden ambtshalve na te gaan of een contractueel beding valt onder de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en, zo ja, te onderzoeken of dit oneerlijk is, indien hij over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt (art. 6:233).
Goglio/SMQ
Art. 6:248 BW (Redelijkheid en billijkheid): Wanneer de wet of een overeenkomst voorziet in een opzegmogelijkheid, kan deze onder de omstandigheden van het geval, rekening houdend met redelijkheid en billijkheid, verder worden gereguleerd. Dit kan bijvoorbeeld eisen dat de opzegging alleen mag plaatsvinden om een zwaarwegende reden, dat er een opzegtermijn moet zijn of dat een schadevergoeding moet worden aangeboden.
Hibma
De Hoge Raad bevestigt dat reflexwerking van consumentenbeschermingsregels in zakelijke relaties mogelijk is, maar dit een casuïstische beoordeling vergt (6:235 jo. 6:233(a)).
Kinheim/Pelders
Voor het toekennen van schadevergoeding is het van belang dat onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende schadeposten. De HR zegt dat onderscheid moet worden gemaakt tussen twee situaties:
1. De prestatie is aanvankelijk ondeugdelijk, maar het gebrek is herstelbaar, waardoor eerst verzuim van de schuldenaar is vereist om schadevergoeding te kunnen vorderen.
2. De prestatie is ondeugdelijk en daardoor is schade ontstaan die niet door nadere prestatie wordt weggenomen, dan is sprake van blijvende onmogelijkheid, waardoor direct schadevergoeding kan worden gevorderd (6:82(2)).
Mol/Meijer Beheer
Bij de uitleg van de garantiebepalingen moet Haviltex-criterium worden toegepast.
Multi Vastgoed/Nethou
Bij de tekortkoming bestaande in de aflevering van een ondeugdelijke zaak, heeft de crediteur de keuze tussen nakoming, voorzover deze nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm. De crediteur is niet geheel vrij in zijn keuze, maar gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen.
G4/Hanzevast
Indien een ontbindingsverklaring ongerechtvaardigd is, blijft de overeenkomst in stand en leidt de verklaring tot verzuim van de partij die deze heeft afgelegd.
Van de Steeg/Rabobank
De enkele omstandigheid dat het lang heeft geduurd voordat de cliënt heeft geklaagd, zonder dat daarbij de overige omstandigheden van het geval worden betrokken, zoals de aan- of afwezigheid van nadeel bij de verkoper door het tijdsverloop, is ontoereikend voor een succesvol beroep op art. 6:89 BW. Een beroep op de verzaking van de wettelijke klachtplicht wordt dus alleen gehonoreerd indien en voor zover de schuldenaar kan aantonen nadeel te hebben geleden door het lange wachten.
Eigen Haard
De HR geeft een nieuwe betekenis aan de invulling van de tenzij-bepaling van art. 6:265 BW: ontbinding is slechts mogelijk bij een tekortkoming van voldoende gewicht. Een beroep op de tenzij-bepaling wordt dus niet slechts in uitzonderlijke gevallen gehonoreerd en een vorm van een gekwalificeerde tekortkoming is dus nodig, althans zodra de schuldeiser zich op de tenzij-bepaling beroept. De systematiek van het wetsartikel blijft immers hetzelfde.
Fraanje/Alukon
De HR heeft nu de betekenis van de redelijke termijn verruimd: niet alleen moet worden gekeken naar de termijn in de ingebrekestelling zelf, maar ook het ‘voortraject’ (de voorafgaand aan de ingebrekestelling gestelde termijnen en aanmaningen) moet erbij worden betrokken. Dit brengt met zich mee dat de in de ingebrekestelling gestelde termijn korter mag zijn wanneer de schuldenaar al eerder een termijn of aanmaning heeft gesteld. De ingebrekestelling staat immers niet op zichzelf, maar moet contextueel worden beschouwd.
Hauer/Monda II
In beginsel eist de billijkheid (6:2) klaarblijkelijk dat de rechter van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik maakt om te differentiëren naar gelang van de ernst van de tekortkoming en van de schade die daardoor is veroorzaakt (6:2 en 6:91).
Scaramea/Telfort
Een beroep op een exoneratieclausule kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, vooral als de partij die zich erop beroept bewust roekeloos heeft gehandeld en redelijkerwijs eenvoudige maatregelen had kunnen treffen om schade te voorkomen.
De Beeldbrigade/Hulskamp
Standaardsoftware die voor een niet-tijdelijk gebruik wordt aangeschaft, valt onder het kooprecht van titel 7.1 BW, inclusief de verjaringsregeling van artikel 7:23 lid 2 BW. Daarnaast mag een partij bij een beroep op stuiting van verjaring nader bewijs aanvoeren en moet een rechter dit in beginsel toestaan.
Kribbenbijter
Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.
Curaçao/Boyé
Een partij die een onroerend goed verkrijgt, is niet automatisch gebonden aan een beding uit een eerdere akte, tenzij er sprake is van een kettingbeding of een andere rechtstitel die een dergelijke verplichting oplegt. Het profiteren van de wanprestatie van een vorige eigenaar kan onrechtmatig zijn, maar dit hangt af van bijkomende omstandigheden zoals de bekendheid met het beding, de onderzoeksplicht en de ernst van het nadeel voor de oorspronkelijke rechthebbenden.
Citronas
Een bedrijf kan zich jegens een derde niet zonder meer beroepen op algemene voorwaarden die het hanteert in overeenkomsten met anderen, tenzij er specifieke omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
Jans/FCN
De HR oordeelde: “Indien twee afzonderlijke overeenkomsten zozeer met elkaar verbonden zijn, dan kan de vernietiging of de ontbinding van de ene overeenkomst tot gevolg hebben dat de andere overeenkomst ook niet in stand kan blijven’”. Of sprake is van een dusdanige verbondenheid hangt af van de omstandigheden van het geval. In dit geval werd meegewogen:
1. Zijn de overeenkomsten nagenoeg gelijktijdig gesloten en met medewerking van alle partijen?
2. Bestaat een vaste betrekking tussen de partijen?
Wierts/Visseren
Een onderaannemer moet in het algemeen rekening houden met de belangen van de opdrachtgever, indien dit binnen bepaalde grenzen valt. Een contractant staat het immers niet volledig vrij om het belang van een derde te verwaarlozen.
Fujitsu/Excel
Een beroep op de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248(2) valt te onderscheiden van het beroep op art. 3:61(2) schijn van volmachtverlening.
Batavus/Vriend’s Tweewielercentrum
De Hoge Raad bevestigt dat voor het bestaan van een duurovereenkomst geen expliciete aanbod en aanvaarding vereist zijn; een langdurige handelsrelatie kan voldoende zijn om een duurovereenkomst te vormen. Een raamovereenkomst kan als zodanig worden gekwalificeerd, zelfs als deze uit jaarlijkse afspraken bestaat.