JP Week 6 Flashcards

1
Q

HR Nimox (1991)

A

Feiten:

  • Nimox besluit tot dividenduitkering. Zet vordering om in lening en verkoopt en levert haar vordering aan NMB.
  • Ging al geruime tijd slecht met Auditrade. Ruim half jaar na dividendbesluit faillissement.

Beoordeling:

  • Nimox ten nadele van overige crediteuren een achtergestelde vordering in een concurrerende vordering omgezet. Door overdracht aan NMB ging die vordering delen in de reeds aan NMB als crediteur verschafte zekerheidstelling.
  • Dividendbesluit die praktisch alle reserves deed verdwijnen en verkoop van die vordering aan factoringmaatschappij die over zekerheden van vennootschap beschikte, is onrechtmatig jegens crediteuren van de vennootschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HR Poot/ABP (1994)

A

Feiten:

  • Tussen Poot-concern en ABP bestond samenwerkingsverband.
  • Poot stelt dat het ABP wanprestatie c.q. OD jegens het concern heeft gepleegd, daarmee het faillissement van het concern veroorzakend, en dat zulks tevens inhield een OD tegen Poot in privé, daar het faillissement leidde tot het waardeloos worden van zijn aandelen en ABP wist dat hij directeur enig/aandeelhouder was.

Beoordeling:

  • Indien een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen jegens de vennootschap of door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, heeft alleen de vennootschap het recht uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen.
  • Die vermogensschade zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen.
  • In beginsel kunnen aandeelhouders echter o.g.v. dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde te gelden maken.
  • Het ligt op de weg van de vennootschap om ter bescherming van de belangen van allen die bij het in stand houden van haar vermogen belang hebben, van de derde schadevergoeding te vorderen; slaagt zij daarin, dan moet ook met die schade corresponderende waardevermindering van de aandelen geacht worden ongedaan te zijn gemaakt.
  • Zou de vennootschap het vorderen van schadevergoeding nalaten, dan behoeven de belanghebbenden daar niet in te berusten; het NL rechtsstelsel biedt dan voldoende mogelijkheden om het bestuur van de vennootschap alsnog tot het instellen van de vordering te nopen.
  • Wel kan een aandeelhouder een derde o.g.v. OD aansprakelijk stellen indien jegens hem door die derde een specifieke zorgvuldigheidsnorm niet in acht is genomen, waarbij hij niet kan volstaan met het stellen van wanprestatie of onzorgvuldig handelen jegens de vennootschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HR Coral/Stalt (1998)

A

Feiten:

  • Forsythe is bij arbitraal vonnis veroordeelt toe betaling, maar biedt geen verhaal.
  • Coral spreekt moeder Stalt aan o.g.v. OD voor de schade die zij stelt te hebben geleden omdat de dochtervennootschap Forsythe haar verplichtingen uit overeenkomst jegens Coral niet kon nakomen nadat Forsythe al haar bedrijfsactiviteiten had beëindigd en in dat kader haar aandelenpakket in een van de groepsmaatschappijen aan Stalt had overgedaan.

Beoordeling:

  • De moedervennootschap, die zich intensief met de gang van zaken bij de dochter bemoeide, heeft onrechtmatig gehandeld ingeval zij de handelwijze van haar dochter in de hand heeft gewerkt of toegestaan.
  • Onjuist is de stelling dat Stalt als moeder niet gehouden was erop toe te zien dat Forsythe haar crediteuren gelijk zou behandelen door dit hierop te baseren ‘dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de schuldenaar onder omstandigheden als waarvan te dezen sprake is schuldeisers ongelijk behandelt’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

HR SOBI/Hurks (2001)

A

Feiten:
- Dochter gaat failliet. Aantal onderaannemers en leveranciers spreekt de moedermaatschappij alsmede de enig aandeelhouder tevens bestuurder van de moeder aan o.g.v. OD, welke volgens de schuldeisers tot gevolg had dat de contractuele vorderingen die zij op de dochtermaatschappij hadden niet zijn voldaan.

Beoordeling:

  • Tenzij de statuten van de dochter daaromtrent anders bepalen, heeft het bestuur van een moeder niet de bevoegdheid bindend instructies te geven aan het bestuur van een dochter.
  • Dit neemt niet weg dat een moeder die houdster is van alle aandelen in een dochter, het feitelijk in haar macht heeft de naleving van door haar aan het bestuur van die dochter gegeven richtlijnen en aanwijzingen m.b.t. het te volgen beleid af te dwingen. Desnoods door bestuurders die zich niet naar de aanwijzingen willen voegen, te ontslaan of vervangen door bestuurders die daartoe wel bereid zijn.
  • De moeder was daarom gehouden zich de belangen van de schuldeisers van de dochter aan te trekken, onder meer door hen te waarschuwen dat na dat tijdstip te verrichten prestatie niet (volledig) voldaan zouden kunnen worden, dan wel door surséance van betaling aan te vragen.
  • Niet onjuist is het oordeel dat de aandeelhouder/bestuurder van de moeder persoonlijk aansprakelijk is nu hij gelet op zijn ingrijpende inmenging in het beleid van de dochter en op zijn wetenschap omtrent de desastreuze financiële positie waarin de dochter verkeerde, roekeloos is te werk gegaan t.a.v. bedoelde schuldeisers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HR Comsys (2009)

A

Beoordeling:

  • Enig aandeelhouder en bestuurder die de gang van zaken in haar dochtermaatschappijen bepaalde, had onder de gegeven omstandigheden een bijzondere zorgplicht jegens de crediteuren van haar dochter om zich de belangen van - bestaande en toekomstige - schuldeisers van haar dochter aan te trekken,
  • welke zorgplicht berustte op de door de moeder opgezette structuur met inherente risico’s voor crediteuren van de dochter, in samenhang met haar keuze om de activiteiten van haar dochter ‘going concern’ voort te zetten hoewel zij wist dat door de gevolgde wijze van handelen binnen haar groep de crediteuren van de dochter zouden worden benadeeld zodra de financiering in rekening-courant door de moeder en de andere dochter zou worden beëindigd.
  • Onder deze omstandigheden, nu de moeder geen verweer had gevoerd dat tot een ander oordeel leidde, moet het gehele faillissementstekort van de dochter worden aangemerkt als schade die door dit onrechtmatig handelen is veroorzaakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HR Kampschoër/Le Roux Fruit Exporters (2017)

A

Feiten:

  • Verweerster heeft vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen commissionair op de grond dat zij stelselmatig lagere prijzen heeft verantwoord dan zij had gerealiseerd en hogere douanerechten heeft voorgespiegeld dan zij had afgedragen.
  • Verweerster heeft schadevergoeding gevorderd van de rp-bestuurder van de commissionair en haar bestuurders.

Beoordeling:

  • Art. 2:11 bepaalt dat de aansprakelijkheid van een rp-bestuurder van een andere rp tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rp daarvan bestuurder is.
  • Noch uit de tekst, noch uit de ratio van 2:11 volgt dat en beperking is beoogd tot toepassing van 2:11 op een of meer bepaalde wettelijke grondslagen van bestuurdersaansprakelijkheid.
  • Art. 2:11 is van toepassing in alle gevallen waarin een rechtspersoon in zijn hoedanigheid van bestuurder aansprakelijk is o.g.v. de wet.
  • Daaronder valt ook de aansprakelijkheid die gebaseerd is op 6:162. Deze aansprakelijkheid rust dan tevens hoofdelijk op ieder die ten tijde van het ontstaan van aansprakelijkheid van een rp-bestuurder daarvan bestuurder is.
  • Voor de vestiging van de aansprakelijkheid van een bestuurder van een rp-bestuurder geldt dus niet de aanvullende eis dat de schuldeiser stelt, en zo nodig bewijst, dat ook die bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
  • Uit de aard van de bestuurdersaansprakelijkheid o.g.v. 6:162 volgt wel dat als een rp-bestuurder aansprakelijk is op die grond, een bestuurder van die rp-bestuurder aansprakelijkheid o.g.v. 2:11 kan voorkomen door te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat hem persoonlijk geen ernstig verwijt kan worden gemaakt van de gedragingen waarop de aansprakelijkheid van de rp-bestuurder is gebaseerd.
  • Deze bewijslastverdeling doet recht zowel aan de ratio van 2:11 als aan de vereisten voor bestuurdersaansprakelijkheid o.g.v. 6:162.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly