Jongeren Flashcards

1
Q

Hoe hebben biologische factoren invloed op gezondheid van jongeren

A

Erfelijkheid, leeftijd, geslacht
(Bv;de genen, als ouders een verslaving hebben is de kans groot dat het kind het ook overneemt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe hebben gezondheidsvoorzieningen invloed op gezondheid van jongeren

A

De overheid en gezondheidszorg
Als jongeren mentaal niet goed zijn moeten ze de kans krijgen om naar een psycholoog te kunnen gaat, en juiste hulp te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heeft je leefstijl invloed op gezondheid van jongeren

A

Een stabiel patroon met Je voeding, de kleding die je draagt, de relaties die je aangaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heeft de omgeving invloed op gezondheid van jongeren

A

Je vrienden en familie die op je inspelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heeft de Leefomgeving invloed op gezondheid van jongeren

A

De buurt waar je woont, de plek van je school.
Hoe druk je omgeving is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is combigebruik?

A

Combinatiegebruik verwijst naar het gebruik van meerdere drugs tegelijkertijd. Dit kan gevaarlijk zijn omdat het de effecten van de drugs kan versterken en leiden tot onvoorspelbare resultaten en gezondheidsrisico’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen van combigebruik

A

*bewusteloos
*coma
*koud zweten
*duizelig
*hartkloppingen
*paniekaanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gezondheidsrichtlijnen over voeding

A

*dagelijks 300g groeten en fruit
*variatie in eten
*minder ongezond
*water drinken
*ontbijt niet overslaan
*vezels eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezondheidsrichtlijnen over beweging

A

*Best elke dag lichte beweging( intensieteit)
* verspreid over de week 60 min matig of hoge intensiteit
* 3dagen per week hoog intensief/ kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gezondheidsrichtlijnen over slaap

A

*Geen blauw licht voor het slapen gaan
* slaapritueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gezondheidsrichtlijnen over beeldscherm tijd

A

2 uur schermtijd per dag aanbevolen, hoe minder hoe beter
Niet voor het slapen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risico factoren die ervoor zorgen dat je meer psychische klachten ervaart

A

genetische aanleg, traumatische gebeurtenissen, stressvolle omstandigheden, chronische ziekten, misbruik van alcohol of drugs, en sociale isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschermde factoren die er voor zorgen dat je minder psychische klachten ervaart

A

sterk sociaal netwerk, gezonde levensstijlgewoonten, regelmatige lichaamsbeweging, voldoende slaap, positieve copingvaardigheden, en toegang tot passende zorg en behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een gedragsverslaving

A

Je hebt nood aan een bepaalde handeling die wilt uitvoeren (gokken,game) je krijgt een goed gevoel door de spanning, opwinding die je erbij krijgt. En wilt dit steeds opnieuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is lichamelijke verslaving

A

Je lichaam blijft nood hebben aan een nieuwe stof. Als je een bepaalde stof in meent zorgt het voor een goed gevoel waardoor je steeds mee inneemt en er aan gewoon wordt het is minder sterk. Je gaat telkens meer moeten innemen om het zelfde gevoel te ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is spychologische verslaving

A

Je blijft verlangen naar een middel, als je het niet inneemt ervaar je stress, eenzaamheid, angst. Je grijpt naar andere middelen om met negatieve gevoelens om te gaan

17
Q

Wat is middelmisbruik

A

Je gebruikt een lange tijd middelen, te vaak en op een schadelijke manier

18
Q

Middelgerelateerde stoornis

A

Gat om dat het lichaam afhankelijk is van die middelen en je lichaam er dus niet meer zonder kan

19
Q

Gezondheids patroon van Gordon

A

Door al deze gebieden te beoordelen, kan een zorgverlener een holistische beoordeling van de gezondheid van een persoon maken en een behandelplan opstellen dat rekening houdt met alle aspecten van hun gezondheid.

20
Q

Drie uitgangspunten van de voedingsdriehoek

A

*eet meer plantaardig dan dierlijk
* eet en drink zo weinig mogelijk lege calorieën
*vermijd voedselverspilling en matig je consumptie

21
Q

Eetgedrag beïnvloed door interne factoren

A

Door competenties de dingen die wij zelf al weten over voeding en wat wij met deze informatie doen en drijfveren reden en motivatie uit jezelf waarom je bepaalde eetkeuze maakt

22
Q

Externe factoren

A

Cultuur
Fysieke
Sociale
Economische
Politieke

23
Q

Hoe hebben sociale factoren invoeld op ons eetgedrag

A

Onze vrienden, familie, de school we hebben overal een ander eetgedrag en gewoonten

24
Q

Wat is eetprobleem

A

Een verstoring in het gezonde eetgedrag waardoor het eetgedrag niet meer ontspannen en natuurlijk verloopt een speelend effect

25
Q

Gewichtsprobleem

A

Waneer het lichaamsmassa buiten de normale grenzen ligt en het tot gezondheidsrisico’s loopt. Het wordt bepaald met geslacht, langste en leeftijd BMI

26
Q

Eetstoornis en voedingsstoornis

A

Syndromen van verschillende kenmerken waarbij het verstoord eetgedrag centraal staat er is buiten eetproblemen ook het verstoord lichaamsbeeld en psychische problemen en lichamelijke problemen

27
Q

Leg de term nudgen uit?

A

Het werkt door subtiele veranderingen aan te brengen in de omgeving van een persoon om hen te helpen een bepaald gedrag te vertonen. Dit kan bijvoorbeeld het plaatsen van gezonde snacks op ooghoogte zijn om mensen aan te moedigen om gezonder te eten, of het plaatsen van afvalbakken op strategische locaties om mensen aan te moedigen om hun afval op te ruimen. En wordt vaak gebruikt om mensen te helpen gezondere keuzes te maken.

28
Q

Verstoring van het eetgedrag

A

Als de ontwikkeling of groei van een persoon verstoord geraakt