Items respons theorie deel 1 Flashcards

1
Q

aanpak IRT = aanpak KTT

A

.we gaan een latente variabele schatten die aan de basis ligt van de geobserveerde scores
—die wordt niet de betrouwbare score genoemd, maar wel de vaardigheid

ook bij deze schatting hoort een schattingsfout
—dus ook bij deze latente variabele hoort onzekerheid, uitgedrukt adhv een BHI rond de schatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanpak IRT ≠ aanpak KTT

A

geobserveerde score van een persoon is niet de totaalscore op basis van alle items (somscore)

geobserveerde score van een persoon is het antwoord per item

vandaar de naam item-responstheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de Guttman aanpak

A

uitspraak doen over de vaardigheid van elke testpersoon op basis van de geobserveerde scores

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de Guttman schaal:

A

personen worden geordend op basis van hun vaardigheid
-hoe meer juiste antwoorden, hoe vaardiger
items worden geordend op basis van hun moeilijkheid
-hoe meer juiste antwoorden, hoe makkelijker

personen en items (en dus vaardigheid en moeilijkheid) liggen op dezelfde schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interpretatie van de Guttman schaal:

A

een persoon maakt een item juist als zijn positie op de schaal rechts van het item ligt, anders maakt hij dat item fout

een item wordt correct beantwoord door een persoon wiens positie rechts van het item ligt en fout beantwoord door een persoon wiens positie links van het item ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de Guttman item-responsfunctie

A

voor elk item kunnen we een item-responsfunctie (IRF) construeren

ook wel item-karakteristieke functie, item-karakteristieke curve, trace line

geeft aan hoe de respons op een item gerelateerd is aan de vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

drempel

A

komt overeen met de moeilijkheidsgraad van het item

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interpretatie van de Guttman IRF

A

een persoon maakt een item juist als zijn vaardigheid rechts van de drempel ligt, anders maakt hij dat item fout

een item wordt correct beantwoord door een persoon wiens vaardigheid rechts van de drempel ligt en fout beantwoord door een persoon wiens vaardigheid links van de drempel ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Guttman IRF

A

discontinu

deterministisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

we gaan een nieuwe schaal maken, de Rasch schaal

A

uitgaande van een probabilistisch model dat uitspraken doet over de kans op een juist (of fout) antwoord

misschien dezelfde kans om item D juist te beantwoorden, maar bij bill is het goed uitgevallen en bij ronnie niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vaardigheid

A

kan vertaald worden naar bijvoorbeeld “sterkte” van persoonlijkheidstrekken, waarden, attituden, symptomen (angst, depressie, …) bij een persoon enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

moeilijkheid

A

kan gezien worden als evocatiegraad, ernst of hevigheid van het item

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de Rasch aanpak

A

dezelfde uitgangspunten als Guttman aanpak

grootste verschil tov Guttman aanpak

  • we gaan met kansen werken
  • dit zal zich onder andere uiten in de interpretatie van de schaal, en in de y-as van de IRF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de Rasch schaal:

A

personen en items worden weer op eenzelfde schaal gelegd

  • –personen geordend naar vaardigheid
  • –items geordend naar moeilijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

interpretatie van de Rasch schaal:

A

een persoon maakt een item waarschijnlijk juist als zijn positie op de schaal rechts van het item ligt, anders maakt hij dat item waarschijnlijk fout

een item wordt waarschijnlijk correct beantwoord door een persoon wiens positie rechts van het item ligt en waarschijnlijk fout beantwoord door een persoon wiens positie links van het item ligt

hoe groter de afstand tussen persoon en item, hoe groter de kans op een juist (als rechts) of fout (als links) antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de Rasch IRF

A

we kunnen voor elk item weer een item-responsfunctie (IRF) construeren

geeft aan hoe de kans op een correct antwoord op een item gerelateerd is aan de vaardigheid

drempel: het punt waarvoor de succeskans = ½

17
Q

interpretatie van Rasch IRF:

A

een persoon maakt een item waarschijnlijk juist als zijn vaardigheid rechts van de drempel ligt, anders maakt hij dat item waarschijnlijk fout

een item wordt waarschijnlijk correct beantwoord worden door een persoon wiens vaardigheid rechts van de drempel ligt en waarschijnlijk fout beantwoord door een persoon wiens positie links van de drempel ligt

hoe verder van de drempel hoe groter de kans op een juist (als rechts) of fout (als links) antwoord

18
Q

Rasch IRF is

A

continu: er is geen sprong op de drempelwaarde

19
Q

Rasch IRF is stochastisch

A

niet alle kansen zijn 0 of 1

- antwoord is niet zeker (of altijd) juist als de vaardigheid een bepaalde drempel overschrijdt
- antwoord is niet zeker (of altijd) fout als de vaardigheid kleiner is dan die drempel
20
Q

persoon-item combinatie

A

Xip = antwoord van persoon p op item i

elke persoon heeft voor elk item een bepaalde kans om dat item correct te beantwoorden

kans dat persoon p een goed antwoord geeft op item i noteren we met P(Xip=1)

21
Q

beide versies zijn helemaal equivalent

A

de verhoudingsversie

* is simpeler
* vaardigheden en moeilijkheden zijn altijd >=0

de verschilversie

* wordt meer gebruikt
* vaardigheden en moeilijkheden kunnen <0 zijn
22
Q

waarom hebben we dan al die moeite gedaan?

zie vier motivaties

A

we kunnen een standaardschattingsfout/nauwkeurigheid bepalen die niet constant is voor elke waarde van de latente variabele

we hebben zicht op de schaaleigenschappen

we kunnen uitspraken doen over vaardigheid die onafhankelijk zijn van de moeilijkheid van de test (populatie onafhankelijk meten)

we kunnen nagaan of het model steek houdt