Bijdrage van de test in het beslissingsproces Flashcards

1
Q

Bijdrage test aan beslissingsproces

A

Niet: predictieve validiteit
Wel: ‘incremental validity’ of toegevoegde waarde test in vergelijking met beslissingen o.b.v. apriori informatie

gevolg: toegevoegde waarde groter als niet-overlappende informatie test en apriori informatie en als geen hoge of lage toevalskans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beslissingsstrategie

A

Normatief of ‘feitelijk gevolgd’

Één- of meerstapsprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Plaatsing

A

Aantal kandidaten (aanbod) en aantal plaatsingen (vraag); numerus fixus

Vaste of variabele behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij gebruik van een selectieproef zijn er steeds vier groepen van deelnemers

A

Correcte beslissingen of treffers:

  • B: positieve treffer
  • C: negatieve treffer
  • A: vals negatief
  • D: vals positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belangrijke begrippen bij evaluatie kwaliteit selectie

A

Selectie ratio: (B+D)/(A+B+C+D)
Toevalskans: (A+B)/(A+B+C+D)
Succesratio: B/(B+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sensitiviteit

A

𝐵/(𝐴+𝐵)

proportie afwijkende testscores (‘positieve uitslagen’) binnen de groep van afwijkende (zieke) personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

specificiteit

A

𝐶/(𝐶+𝐷)

proportie niet-afwijkende testscores (‘negatieve uitslagen’) binnen de groep van normale personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

D > 0

Redenen

A

r(test, criterium) laag

Lage kwaliteit kandidaten

Weinig kandidaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Relatie D en A

A

Als je D wil beperken, dan stijgt A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Focus op vermijden van D

A

vb dure opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Focus op vermijden van A

A

screening bevolking op ernstige ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Focus op beide

A

zoek optimaal kritische testscore i.f.v. utiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

relatie tussen sensitiviteit en specificiteit

A

Kritische testscore stijgt sensitiviteit daalt, specificiteit omhoog

kritische testscore daalt: Sensitiviteit stijgt, specificiteit daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Basislijn toegevoegde waarde: wat indien geen selectie

A

Als de selectieratio = 1,

dan is de succesratio = toevalskans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij hoge toevalskans

A

heeft zelfs een test met hoge validiteit weinig toegevoegde waarde.

De succesratio van die test stijgt weinig uit boven de toevalskans

Bovendien heb je dan een grote A-groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij lage toevalskans

A

kan zelfs een test met lage validiteit toch een toegevoegde waarde hebben

De succesratio is groter dan de toevalskans

Bovendien heb je dan een grote groep C al terecht afgewezent.o.v. kleine groep A (maar wel een grote D groep)

17
Q

validiteit en selectieratio

A

Bij zeer hoge selectieratio is
een test met hoge validiteit nodig opdat de succesratio groter zou worden dan de toevalskans

Bij zeer lage selectieratio kan een test met een lage validiteit al zorgen dat de succesratio groter wordt dan de toevalskans.

18
Q

conclusie

A

De waarde van een selectie-instrument hangt af van context

Daarnaast blijft ook predictieve waarde belangrijk

19
Q

Oordelen en waardebepalingen

A

Bepaling kritische criteriumscore door opdrachtgever cf. toevalskans

aantal kandidaten dat moet worden aangenomen (cf. selectieratio)

Na te streven succesratio

Keuze voor type fout (A of D) dat vermeden moet worden