IRT Flashcards

1
Q

IRT

A

= Latente trek modellen = Latente, numerieke factoren die worden gemeten adhv dichotome items.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De factoranalysetraditie

A

Men vertrok eerst van een correlatiematrix gebaseerd op de phi-coëfficiënt, en later gebaseerd op de tetrachorische correlatie. Daarna was er een uitbreiding naar meerdere factoren door Christoffersson.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

LISCOMP

A

de eerste commerciële software in de factoranalyse traditie voor dichotome items (nu: Mplus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

limited information approach

A

Door te vertrekken van tetrachorische correlaties bij de factoranalysetraditie, gebruikt men niet alle informatie (enkel univariate en bivariate informatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

item responsfunctie

A

De relatie tussen een latente variabele en de kans dat men voor een item score 1 observeert.
= item responscurve
= item karakteristiek curve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De stapfunctie

A

De oudste item responsfunctie, uitgevonden door Guttman. Hier heb je een minimum aan kennis voor nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het normaalogief model

A

Hanteert de cumulatieve verdelingsfunctie van de standaardnormaalverdeling, uitgevonden door Lord (1952). Ook wel de probit benadering genoemd, waarvoor men de pnorm functie hanteert in R. Nadeel is dat deze benadering computationeel veel werk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het logistisch (ogief) model

A

Hanteert de cumulatieve logistische verdelingsfunctie voor de item responsfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het Rasch model

A

Model met 1 parameter (nmlk item moeilijkheid, terwijl discrimineerbaarheid steeds 1 is), die altijd de logistische functie gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Calibratie

A

Items worden vooraf grondig bestudeerd bij een representatieve steekproef en ‘slechte’ items worden eventueel vervangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Test responsfunctie

A

De som van alle individuele item repsonsfuncties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Subject parameters

A

De geschatte waardes van de latente variabele n voor elk subject.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Item informatie

A

= I (n) = Laat zien voor welke waardes van n het item het meest informatief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly