2-factoranalyse Flashcards

1
Q

factorieel eenduidig model

A

Elke indicator hangt samen met slechts 1 factor, gerelateerd aan het concept ‘simple structure’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

factorieel complex model

A

er is geen eenduidige relatie tussen de indicatoren en de factoren. Meerdere items zijn ambigue en moeten opnieuw geëvalueerd of vervangen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mimic model

A

Er zijn meerdere factoren en exogene variabelen die een effect op de indicatoren hebben en/of een direct effect op de items.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bifactor model

A

Een globale factor n heeft invloed op alle indicatoren en twee specifieke factoren hebben invloed op een subset van indicatoren. Deze specifieke factoren correleren vaak met methode-gerelateerde effecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tweede-orde factormodel

A

Er is een tweede-orde factor die invloed heeft op de eerste-orde factoren (bv factor g bij intelligentietesten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Structureel vergelijkingsmodel

A

postuleert (mogelijks causale) effecten tussen latente variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exploratief factormodel

A

Het aantal factoren ligt nog niet vast. We willen weten welke items samenhoren door hun factorladingen te schatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LISREL

A

Een softwarepakket ontwikkeld door Karl Jöreskog en Dan Sörbom, dat kon worden gebruikt voor CFA in de jaren 70.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Orthogonale relatie

A

Een rotatie waarbij elke as evenveel roteert, via een commando ‘varimax’. Dit impliceert echter dat de factoren ongecorreleerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oblique rotatie

A

Een rotatie waarbij niet elke as even veel roteert en de correlatie tussen factoren getoond wordt. Dit gaat via het algoritme/commando ‘promax’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kaiser criterium

A

Selecteer enkel de factoren met een eigenwaarde groter dan 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Scree test

A

Zoek de knik in de curve. Probleem hiermee is dat het gebaseerd is op PCA, waar men geen rekening houdt met de meetfout. De Rode rechte is gebaseerd op het kaiser criterium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parallel analysis

A

Het kaiser criterium is vervangen door en groene lijn die rekening houdt met de steekproefgrootte (bij een kleine steekproef ligt de lijn niet plat!), maar nog steeds geen rekening met de meetfout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Simple structure

A

Het criterium bij EFA is dat je blijft roteren tot je een eenvoudig interpreteerbare oplossing hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cross loadings

A

Items die hoog laden op meerdere factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Low communalities

A

Items met lage factorladingen op alle niveaus.