Introductie Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Hoe wordt sociale psychologie gedefinieerd?-

A
  • Hoe het denken, doen en voelen van mensen wordt beïnvloed door de daadwerkelijke, ingebeelde of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen.
  • Gaat om het individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Milgram’s gehoorzaamheidsexperiment?

A

Je blijft gehoorzamen aan het gezag, zelfs als dat tegen je eigen principes ingaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Stanford gevangenis experiment?

A

Mensen in het experiment gedroegen zich na een bepaalde tijd naar hun rol (gevangene/ bewaker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitganspunten sociale psychologie

A
  • Het ‘waarom’ staat centraal
  • Empirische (proefondervindelijke) basis
  • ‘Ontplofte confettifabriek’ (heel veel verschillende theorieën mogelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intrapersoonlijke fenomenen

A

Communicatie met jezelf
bv: Attitudes, het zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interpersoonlijke fenomenen

A

Communicatie met anderen
bv: Sociale invloed, groepsdynamiek, aantrekkingskracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Crisis eind jaren 60

A

Vragen over de bruikbaarheid en toepasbaarheid van sociaal psychologisch onderzoek

Oplossing: Toepassingen in gezondheidspsychologie en meta-analyses

Kritiek op de methode:
- ‘Demand characteristics’ bij experimenten (opschrijven wat je denkt dat iemand wilt horen)
- Verwachtingen van de onderzoeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Replicatiecrisis van nu

A

Repliceerbaarheid van onderzoek (als iemand een onderzoek opnieuw uitvoert volgens dezelfde methode en op basis van de nieuwe data dezelfde resultaten behaalt)

De vraag of onderzoeken over de Westerse cultuur ook toepasbaar waren voor andere culturen

Kritiek op de methode:
- Replicatie problemen
- Kleine steekproeven (als je maar genoeg steekproeven doet krijg je altijd een antwoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Priming (Bargh)

A

Het activeren van een stimulus zorgt ervoor dat een andere, gerelateerde stimulus gemakkelijker verwerkt wordt
(Als je ‘hond’ tegen iemand zegt zal iemand sneller ‘kat’ zeggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Probleem replicatiestudies

A
  • Zijn zeldzaam
  • Resultaten zijn voor meerdere interpretaties vatbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent het als een effect niet repliceert?

A
  • Het effect bestaat niet
  • Replicatie is niet goed uitgevoerd
  • Er is iets veranderd tussen de originele studie en de replicatie, wat het effect heeft beïnvloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly