Agressie & prosociaal gedrag Flashcards
Wat is agressie?
- Gedrag bedoeld om anderen te schaden of pijn te doen
(terwijl die anderen dat niet willen) - Geen emotie
- Intentie staat centraal (ongeacht de consequenties)
- Actor weet dat het gedrag kan schaden
Wat is indirecte agressie?
Poging om ander pijn te doen zonder duidelijk face-to-face conflict
Wat is directe agressie?
Gedrag bedoeld om iemand pijn te doen met een directe confrontatie
Wat is instrumentele agressie?
Pijn doen om een ander (niet agressief) doel te bereiken
Wat is emotionele agressie?
Schadelijk gedrag dat voortkomt uit boze gevoelens
Interpersoonlijke bronnen van agressie
- Provocatie
- Uitsluiting
- Normen en wraak
Steam boiler model
- Constante productie van agressieve energie
- Ontlading door externe cue
- Onvermijdelijk
- Na ontlading moet energie weer opgebouwd worden
Kritiek op laatste punt; vaak komt er na agressief gedrag nog meer agressief gedrag
Frustratie-agressie hypothese
Agressie als automatische respons op elke blokkade van doelgericht gedrag
Displacement: Frustratie afreageren op iemand die niets met de oorzaak te maken heeft
Agressieve cues verhogen de kans op agressief gedrag bij frustratie
Cognitieve neo-associatie theorie
Elke onplezierige situatie leidt tot emotionele agressie in de mate dat deze onplezierige gevoelens oproept
Leertheorie
- Agressie als aangeleerd gedrag
- Direct of indirect
Pro-sociaal gedrag
gedrag dat bedoeld is om anderen te helpen, ongeacht het motief (exclusief professionele verplichtingen)
Welwillendheid
Gedrag bedoeld om anderen te helpen zonder externe beloning
Puur altruisme
Gedrag bedoeld om anderen te helpen, maar zonder dat er interne of externe beloning wordt nagestreefd
Arousal/kosten-baten model
Visie dat toeschouwers van het lijden helpen om hun persoonlijk leed te verzachten
Soorten kosten en baten
Baten/beloning:
Direct: beloning, sociale goedkeuring, prestige
Indirect: delen in de vreugde van de ontvanger
Kosten:
Kosten van helpen: inspanning, gevaar
Kosten van niet helpen: verlies respect van anderen, schuldgevoel, empathic distress
Empathie-altruisme hypothese
Wanneer we ons verbinden met de emotionele realiteit van de ander, gevoelens van mededogen, sympathie en tederheid ontstaan. Hierdoor activeren we altruïstisch gedrag dat gericht is op het bevorderen van het welzijn van anderen
Pluralistic ignorance
Mensen geloven dat hun eigen gedachten niet overeenkomen met de rest van de omstanders, gedrag van iedereen is gelijk. Iedereen kijkt naar wat de rest doet. (groep is verlamd door besluiteloosheid)
Omstandereffect (waarom helpt men niet?)
Stappen om hulp te verlenen:
Noodsituatie opmerken (anderen leiden af)
Situatie interpreteren (ambiguïteit, pluralistic ignorance)
Verantwoordelijkheid (diffusion of responsibility)
Besluiten welke hulp nodig is (incompetentie)
Er wordt vaker geholpen bij:
Gevaarlijke situaties
Onwetende omstanders
Fysiek sterke omstanders
Omstanders die elkaar kennen
Meer omstanders kan juist tot meer hulp bieden
3 soorten hulp
Dependency-oriented helping
Geven van een volledige oplossing
Autonomy-oriented helping
Middelen geven om het probleem onafhankelijk op te lossen
Defensive helping
Hoge statusgroep verzekert de eigen positie