Intraveneuze perfusie: 1.2 De perifere intraveneuze katheter Flashcards

1
Q

Wat is een perifere katheter??

A

Flexibel, dun vrij kort kunststoffen buisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk soort handeling is het plaatsen van een intraveneuze perifere katheter?

A

B1

Verpleegkundige handeling ZONDER voorschrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

indicaties

Wat is het doel van een perifere katheter?

A
  • doel = directe toegang tot perifere circulatie
  • om continue of intermitente perfusievloeistof en/of medicatie of contraststof in de bloedbaan toe te dienen
  • vochtbalans herstellen, medicamenteuze therapie of diagnostische oz toe te laten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

anatomie

Voorkeur venen

A
  • vena metacarpalis
  • vena cephalica (radiale zijde van onderarm-duimzijde)
  • venen van onderarm (vena basilica-vena medio antebrachiale)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem 2, 4 en 5

A

2.vena Metacarpalis Dorsalis
4.vena Cephalica (radiale zijde)
5.vena Basilica (ulnaire zijde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem 6

A

vena Medio antebrachiale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anatomie

Welke venen geven weinig hinder voor patiënt?

A
  • oppervlakkige venen van bovenste ledematen
  • frequents handrug: venen goed zichtbaar, gemakkelijk vasodilatatie & fixatie
    let op: wel pijnlijk en oppervlakkig liggende pezen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anatomie

Welke venen NIET gebruiken?

A
  • venen elleboogplooien (mobiliteitsbeperking)
  • bij volwassenen: venen voetrug (verhoogd risico op ontstaan flebitis, wegens gedaalde bloedflow bedlegerige p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niet in leerdoelen!

Vergelijking punctieplaatsen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar op letten bij visuele inspectie vene?

A
  • vooraf aan elke plaatsing
  • dichtbij:
    → gewrichten,
    → ontsteking,
    → infectie,
    → hematomen,
    → oedeem,
    → recente punctie, best vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

indicatie

Waar op letten bij palpatie vene?

A
  • conditie
  • locatie
  • verloop
  • onderscheid vene, arterie, pezen
  • met vingertoppen niet met duim (polsslag, lagere gevoeligheid)
  • detecteren van benige uitsteeksels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vene voelt als harde streng –> longitudinale verloop
Wijst op?

A

Getromboseerde, ontstoken vene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ideale vene?

A
  • zacht, soepel, niet pulserend
  • snelle veneuze refill, na compressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn beïnvloedende factoren voor venen?

A
  • leeftijd en gewicht
  • omgevingstemperatuur
  • angst
  • vene
  • veneuze spasme
  • medicatie
  • vullingstoestand van patiënt
  • letsel, pathologie of behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vene kind
Typische kenmerken?

A

kort, soms diepliggend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vene ouderen
Typische kenmerken?

A

prominent, maar wel broos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat geeft aanleiding tot veneuze spasme?

A

het effectief aanprikken van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vuistregels
bij plaatsen intraveneuze katheter?

A
  • plaats: zo distaal mogelijk
  • respecteer de ervaring van de patiënt
  • kies bij voorkeur de niet dominante arm
  • max 2 pogingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom zo distaal mogelijk starten?

A

Bij herhaaldelijk prikken start je van hand naar elleboogplooi.

Werk je omgekeerd → extravasatie van perfusievloeistof in hoger gelegen perforatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

aandachtspunten voor intraveneuze katheter

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Vereisten van kathetermateriaal?

A
  • gemakkelijke insertie toelaten
  • hoge knikvastheid
  • geen aanleiding tot ontstaan mechanische flebitis (soepel en knikvast)
  • risico op infiltratie te verkleinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt diameter katheter uitgedrukt?

A
  • in Gauge (G)
    → hoe hoger getal, hoe kleiner diameter
  • universele kleurcode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de maximale flow rate?

A

= debiet

  • afhankelijk van binnendiameter en varieert met het materiaal waaruit katheter is gemaakt
  • uitgedrukt in ml/min
  • is benadering, want perfusievloeistof is variabele die flow rate sterk beïnvloedt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

katheter met zelfde Gauche en kleurcode =
dezelfde flow rate?

A

Niet noodzakelijk, hangt van materiaal en perfusievloeistof af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de plaats en functie van een naald in katheter?

A
  • In de katheter
  • zorgt voor stevigheid tijdens aanprikken
  • na opschuiven katheter –> verwijderd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

2de maal aanprikken na falen, kan dat?

A

Niet aan te raden –> katheter sluit niet meer voldoende rond de naald, hierdoor wordt opschuiven moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is instant flash?

A

sommige naalden hebben 2de opening distaal onder katheter –> snellere flashback (instant flash) van bloed zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar zit de
luer-lockverbinding

A

tussen katheter en perfusieleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Functie van katheter met medicatiepoort?

A
  • mogelijk om rechtstreeks intraveneus medicatie in te spuiten
  • doorheen bijspuitpoort met éénrichtingsventiel
  • verhoogd infectierisico, dus enkel spoedgevallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

katheter met medicatiepoort

Benoem de onderdelen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Doel van vleugeltjes van katheter

A
  • fixatie makkelijker
  • daling mechanische irritatie van venewand
  • kans op flebitis neemt af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Leg uit: interne filter in katheter met medicatiepoort

A

deze verhindert dat er geen terugvloei van bloed is –> geen accidenteel bloedcontact mogelijk (bij verwijderen luer-lock)

33
Q

Heeft katheter zonder medicatiepoort ook een interne filter?

A

plug kan niet vooraf afgehaald worden–> geen interne filter

34
Q

Welke factoren bepalen katheterkeuze?

A
  • patiënt zelf (grootste factor)
  • indicatie flow rate en gewenst debiet
  • verblijfsduur
  • katheterdiameter
35
Q

Hoe bepaalt de patiënt mee katheterkeuze?

A
  • luister naar eerdere ervaringen
    –> ahv ervaringen bepaal je punctieplaats en aard van katheter
36
Q

Hoe bepaalt de indicatie flow rate en gewenst debiet
mee de katheterkeuze?

A
  • spoedopname/operatiezaal: groot debiet, dan hoge flow –> 14G-16G
  • verpleegafdelingen: kleine Gauche 20G-22G –> ter preventie van mechanische en chemische flebitis
37
Q

Hoe bepaalt verblijfsduur mee de katheterkeuze?

A
  • langere tijd aanwezig–> gemakkelijk te fixeren katheter
    –> vleugeltjes
    –> flexibeler (Vialon) geschikt voorkomen flebitis
  • kort verblijf
    –> kleine Gauche zonder vleugeltjes
38
Q

Hoe bepaalt de katheterdiameter mee de katheterkeuze?

A
  • aanbevolen zo klein mogelijke diameter
  • afhankelijk van hoeveelheid infuustoediening per tijdseenheid
  • dunne katheter (hoge Gauche)
    –> ruimte en doorstroming –> minder flebitis
    –> beter verdunning van infuusvloeistof –> minder schade aan endotheel bloedvat
  • dikke katheter (lage Gauche)
    –> vullen lumen van bloedvat meer
    –> vertraagde bloedflow tussen katheter en venewand –> gedaalde dilutie van perfusieoplossing in bloed –> aanleiding chemische flebitis
39
Q

Noem 2 soorten katheterverband.

A
  • 3M Tegaderm
  • Opsite IV 3000 Frame Dressing
40
Q

Welke oplossingen zijn vaak oorzaak van chemische flebitis?

A

Hypertone oplossingen
–> worden steeds via centraal veneuze katheter toegediend

41
Q

Welke katheter (Gauche) bij p in niet-acute situaties?

A

Gauche 22

42
Q

Wat is functie van een katheterverband?

A
  • permanent toezicht op insteekopening:
    _observatie dat katheter in vene blijft
    _observatie van vrijwaring infectie, trauma en flebitis
  • gebruiksvriendelijk
  • kleefvastheid
  • bescherming van de zone rond insteekopening
43
Q

Som de lokale complicaties bij perifere intraveneuze perfusie op.

A
  • hematoomvorming
  • flebitis
  • infiltratie
  • niet meer indruppelen van vloeistof
44
Q

Wat is de oorzaak van lokale complicaties?

A

Voornamelijk beschadiging van de vaatwand.

45
Q

Wat is oorzaak van hematoomvorming?

A

Perforatie van vene bij aanprikken.

46
Q

Symptomen hematoomvorming

A
  • Vene is geperforeerd of gescheurd.
  • punctieplaats blauw, gezwollen, pijnlijk
47
Q

Behandeling hematoomvorming.

A
  • punctiemateriaal verwijderen
  • nadrukken
  • eventueel hoogstand arm
  • resorptie bevorderende zalf
48
Q

Preventie hematoom

A
  • goede venekeuze en -voorbereiding
  • kundigheid
49
Q

Definitie flebitis

A
  • ontsteking venewand
  • door chemische of mechanische oorzaak
  • kunnen secundair bacteriële invasie mogelijk maken
50
Q

Oorzaak Flebitis

A
  • anatomische positie van katheter
  • positie kathetertip
  • soort katheter (lengte, diameter, materiaal)
  • verblijfsduur (>72 uur)
  • rubberdeeltjes die vrijkomen uit doorprikken gummistops
  • te snelle infusie
  • slechte fixatie
  • onsteriele handelingen
  • inspuiten van te sterk geconcentreerde vloeistoffen
  • allergie op kathetermateriaal
51
Q

Symptomen flebitis

A
  • rubor
  • calor
  • dolor
  • tumor
52
Q

Waarvoor dient
Van Dijck-observatieschaal?

A

om de graad van flebitis vast te stellen

53
Q

Som de graden op van flebitis
Van Dijck-observatieschaal

A
  • graad 0: geen flebitis
    geen symptomen/klachten, lichte gevoeligheid huid
  • graad 1: beginnende flebitis
    pijn, roodheid, drukgevoeligheid
    –> onmiddellijke omgeving katheter
    –> verdwijnen binnen 48 uur, na verwijderen k
  • graad 2: definitieve flebitis
    pijn, verharding, rode streng vene, zwelling drukgevoeligheid
    –> kunnen meerdere dagen-weken blijven
54
Q

Tot wat kan flebitis leiden?
naam?

A

tot thrombusvorming
= thromboflebitis

55
Q

Behandeling flebitis

A
  • perfusie stopzetten en verwijderen
  • volgens voorschrift,
    anti-inflammatoire zalf aanbrengen (niet inwrijven)
  • vochtige, ontsmetttende kompressen aanbrengen
  • ernstige bact invasie –> AB
56
Q

Preventie flebitis

A
  • goede plaatsbepaling en venekeuze
  • juiste katheterkeuze
  • strikte steriliteit
  • goede fixatie
  • katheter en perfusie-toehoren niet langer dan 72 of 96 uur bij p (afh v zkh)
  • vochtige luchtfilters vervangen
  • steriele verzorging punctieplaats
  • goede controle perfusiesnelheid
  • IV-medicatie langzaam inspuiten
  • prikkelende medicatie voldoende verdunnen
  • hypertonische en prikkelende medicatie best via CVK
  • regelmatig toezicht
57
Q

Wat is infiltratie?

A

= het paraveneus lopen van de perfusievloeistof –> vloeistof loopt in onderhuidse weefsel

58
Q

Oorzaak infiltratie

A
  • perforatie bloedvat tijdens aanprikken
  • slechte fixatie –> katheter verschoven uit bloedvat
59
Q

Symptomen infiltratie

A
  • gezwollen, bleek, pijnlijk, huid is gespannen
  • mogelijk necrose
  • bij aanspannen knelband boven insteekplaats, loopt infuus verder
60
Q

Behandeling infiltratie

A
  • perfusie stopzetten, verwijderen en herprikken op andere plaats
  • bij hypertonische oplossing: arts verwittigen voor je perfusie verwijdert
  • resorberende zalf en vochtige compressen aanbrengen
  • bij necrose: orders arts opvolgen
61
Q

Preventie infiltratie

A
  • goede plaatsbepaling en venekeuze
  • soms immobilisatie van lidmaat nodig
  • goed toezicht
  • hypertonische vloeistoffen cvk
62
Q

Oorzaken van het
niet meer indruppelen van vloeistof

A
  • verstopping van aanpriksysteem
  • slechte houding van p met geknikte leiding
  • knik in leiding
  • klem of kraantje staat dicht
  • oplossing hangt te laag
  • fles of perfusiezak is leeg
63
Q

Behandeling van het niet meer indruppelen van vloeistof

A
  • oorzaak opsporen en corrigeren
  • bij verstopping: deconnecteren en aspireren, zeker niet doorspuiten of op gflash Ball pompen
    –> geen resultaat–> systeem verwijderen+nieuwe plaatsen
64
Q

Preventie van het niet meer indruppelen van vloeistof

A
  • lidmaat immobiliseren
  • niet prikken thv gewricht (indien mogelijk)
  • klem nooit dichtzetten bij bijna lege perfusie
  • degelijk toezicht
65
Q

Som de algemene complicaties bij perifere intraveneuze perfusie op.

A
  • overgevoeligheidsreactie
  • circulatoire overbelasting
  • luchtembolie
  • sepsis
66
Q

Wat is een overgevoeligheidsreactie?

A

= allergische reactie kan variëren van lichte huiduitslag (urticaria) tot een veralgemeende levensbedreigende anafylaxie

67
Q

Oorzaken
overgevoeligheidsreactie

A
  • lichaamsvreemde stoffen zoals eiwitten, contrastvloeistof, medicatie…
68
Q

Symptomen overgevoeligheidsreacties

A
  • urticaria: jeukende uitslag
  • soms koorts
  • licht, algemeen onwelzijn, braken
  • anafylactische shock: bloeddrukval; Erytheem (roodheid door dilatatie v capillairen); snelle, weke pols; snelle en oppervlakkige ademhaling
  • oedeem van Quincke: oedeem gelaat; glottisoedeem (verstikkingsgevaar)
69
Q

Behandeling
overgevoeligheidsreacties

A
  • SNEL handelen, bij p blijven
  • allergene perfusieoplossing vervangen door isotonische oplossing om veneuze toegangsweg open te houden, ook leiding vervangen
  • hulp roepen (arts, intern reanimatieteam, …)
  • p platleggen og Trendelenburg
  • parameters controleren
  • eventueel zuurstof toedienen
  • medicatie optrekken op voorschrift (adrenaline, cortisonpreparaten, antihistaminica, Ca-preparaten)
70
Q

Preventie
overgevoeligheidsreacties

A
  • goede en grondige anamnese
  • goede observatie voortekenen: jeuk ter hoogte handpalmen; urticaria; hooikoorts, niezen
  • preventief antihistaminicum bij overgevoelige personen
71
Q

Oorzaak
Circulatoire overbelasting

A
  • overdruk in hart en bloedvaten door te snelle perfusie
  • overvulling kan snel leiden tot hartfalen met longoedeem
72
Q

Symptomen
rechter hartfalen

A
  • sterk opgezette halsvenen (door overvulling)
  • CVD is gestegen
  • oedeem onderste ledematen
  • oligurie: nieren houden vocht en zout vast
73
Q

Symptomen
linker hartfalen

A
  • verhoogde pols en verlaagde bloeddruk
  • stuwing in kleine circulatie
  • dyspnoe
  • benauwdheid, angst
  • cyanose
  • reutelende ademhaling
  • rozig, schuimend sputum
74
Q

Behandeling
circulatoire overbelasting

A
  • perfusie heel traag laten indruppelen, arts verwittigen
  • patiënt rechtop zetten
  • zuurstof toedienen
  • vitale functies controleren
  • op voorschrift: medicatie toedienen (cardiotonicum, diuretica, respiratonicum,..)
  • bij hyperacute situaties: intubaties en beademing
75
Q

Preventie circulatoire overbelasting

A
  • goede observatie risicopatiënten (hart-nierlijders,bejaarden, prematuren en zuigelingen)
  • inloopsnelheid aanpassen, debietregelaar gebruiken
  • vochtbalans bijhouden

2ml/kg/u voor normale P
1ml/kg/u voor risicopatiënten

76
Q

Wat is luchtembolie?

A

= afsluit van een bloedvat door een luchtbel

–> kan tot plotse dood leiden
–> vooral bij Centrale perfusie

77
Q

Symptomen luchtembolie

A
  • kortademigheid
  • benauwd gevoel
  • eventueel pijn bij diep ademen
78
Q

Wat is sepsis?

A

= toestand die ontstaat wanneer pathogene micro-organismes in bloedbaan terechtkomen.

–> risico groter bij Centrale katheter

79
Q

Ter volledigheid.

A