In de badkamer Flashcards
1
Q
cotton pad
A
het wattenschijfje
2
Q
shower sponge
A
de douchespons
3
Q
curling iron
A
de krultang
4
Q
straightening iron
A
de steiltang
5
Q
shaver
A
het scheerapparaat
6
Q
flossss
A
de floszijde
7
Q
toothbrush
A
de tandenborstel
8
Q
tissue
A
de tissue
9
Q
cotton swab
A
het wattenstaafje
10
Q
hairdryer
A
de fohn/ de haardroger
11
Q
shaving foam
A
de scheerschuim
12
Q
raizor
A
het scheermesje
13
Q
mouthwash
A
het mondwater
14
Q
to shave
A
zich scheren
15
Q
freshen up
A
zich opfrissen
16
Q
showercurtain
A
het douchegordijn
17
Q
bath mat
A
de badmat
18
Q
to turn on/close the tap
A
de kraan opendraaien/ dichtdraaien
19
Q
to shower
A
douchen
20
Q
washing machine
A
de wasmachine
21
Q
the detergent drawer
A
de wasmiddellade
22
Q
frontloader
A
de voorlader
23
Q
laundry basket
A
de wasmand
24
Q
folded laundry
A
de opgevouwen was
25
clothing iron
het strijkizjer
26
the ironing board
de strijkplank
27
do the laundry
de was doen
28
spin the laundry
de was centrifugeren
29
drying rack
het droogrek
30
the dryer
de wasdroger
31
hang the laundry
de was te drogen hangen
32
to iron
strijken
33
the laundry basket for dirty laundry
de wasmand voor de vuile was
