gevoelens en persoonlijkheid Flashcards
1
Q
happy
A
gelukkig, blij
2
Q
proud
A
trots
3
Q
surprised
A
verrast
4
Q
excited
A
opgewonden
5
Q
shy
A
verlegen
6
Q
puzzled
A
onzeker, in de war
7
Q
pensive (in deep and serious thought)
A
peinzend
8
Q
curious
A
nieuwsgierig, benieuwd
9
Q
cute
A
schattig
10
Q
in love
A
verliefd
11
Q
self-conscious
A
zelfbewust
12
Q
tolerant
A
tolerant
13
Q
open
A
open
14
Q
patient
A
geduldig
15
Q
friendly
A
vriendelijk
16
Q
sympathetic
A
sympathiek
17
Q
likeable
A
aardig
18
Q
smile
A
glimlach
19
Q
sad
A
verdrietig
20
Q
stressed
A
gestrest
21
Q
irritated
A
geïrriteerd
22
Q
furious
A
woedend, kwaad
23
Q
jealous
A
jaloers
24
Q
scared
A
bang
25
nervous
zenuwachtig
26
tired
moe
27
disgust
walging
28
stubborn
koppig
29
boring, annoying
vervelend, saai
30
angry
boos
31
to frown
de wenkbrouwen fronsen
32
gutted
ontdaan
33
unsympathetic
onsympathiek
34
in despair
wanhopig
35
envious
afgunstig
36
impatient
ongeduldig
37
arrogant
arrogant
38
bigotted
onverdraagzaam
39
sensitive, delicate
gevoelig
40
speechless
sprakeloos
41
fatigue
vermoeidheid
42
disappointed
teleurgesteld
43
depressive
depresief
44
restless
onrustig
45
cheerful
vrolijk
46
cheerful
opgewekt
47
satisfied
tevreden
48
unsatisfied
ontevreden
49
relaxing
ontspannend
50
pathetic
zielig
51
depressed
depressief
52
lonely
eenzaam
53
the sensation
de gewaarwording/ de sensati
54
pleasure
het genoegen
55
the pain
de pijn
56
the surprise
de verrassing
57
to get bored
zich vervelen
58
discomfort
het onbehagen
59
relief
de opluchting
