Idioom 8 Flashcards
1
Q
Van kinds af (aan)
A
Sinds je een kind was
2
Q
Het waard zijn (to be worth it)
A
Je verdient iets
3
Q
Je hart ophalen
A
Plezier hebben met iets
4
Q
Met volleyball teugen genieten van
A
Je echt insens geniet van iets
5
Q
Aan de slag
A
Je moet een taak starten
6
Q
Baat hebben bij iets
A
Je hebt profijt van iets
7
Q
Op stap gaan
A
Je ergens naartoe wilt gaan om plezier te hebben of iets nieuw te ervaren