Hoofdstuk 5 Woordenlijst Flashcards
1
Q
De bestemming
A
Destination
2
Q
Juist
A
Correct
3
Q
Opbergen
A
To put away
4
Q
Optellen
A
To add
5
Q
De passagier
A
Passenger
6
Q
De regio
A
Region
7
Q
De vlucht
A
Flight
8
Q
Aankleden
A
To dress
9
Q
De kou
A
Cold
10
Q
Nat
A
Wet
11
Q
Wel eens
A
Ever
12
Q
Aanleggen
A
Attraccare
13
Q
Keuren
A
To test
14
Q
De kracht
A
Force
15
Q
Het onderdeel
A
Component
16
Q
Het onderhoud
A
Mantainance
17
Q
Overigens
A
Moreover
18
Q
De pech
A
Bad luck
19
Q
Sowieso
A
Anyways