Hoofdstuk 4 Woordenlijst Flashcards
Verstoren
To disturb
Afvallen
To lose weight
Beleggen
Investire in
Bereiden
To prepare
De bloemkool
Cauliflower
Fijn
Fine
Gemiddeld
Average
De gewoonte
Habit
Hakken
To chop
Het ingrediënt
The ingredient
De jenever
Gin
Het kleed
Carpet
Leggen
To put down
Oorspronkelijk
Originally
Opvallen
To stand out
Het percentage
Percentuale
Het recept
Recipe
Het restje
Leftover
De soep
Soup
Het souvenir
Souvenir
Het spruitje
Cavoletti di Bruxelles
De staart
Coda
Het toetje
Dessert
De ui
Onion
Vaatje
Barile
Vangen
To catch
Versieren
To decorate
De vlag
Flag
De breedte
Width/larghezza
Dadelijk
Direct
Fruiten
Soffriggere
Gaar
Cooked/ready
De lepel
Spoon
Loskloppen
Sbattere l’uovo
Mengen
Mix the ingredients
Onvergelijkbaar
Uncomparable
Oosters
Oriental
De pan
Pentola
Roerbakken
Saltare in padella
Roeren
Mescolare
Rondom
Attorno
Scheppen
Prendere col cucchiaio
Schillen
Sbucciare
Snipperen
Macinare
Stoven
Stufare
Toevoegen
To add
Verhitten
Scaldare
Verkruimelen
Sbriciolare
Voorverwarmen
Preriscaldare
Het vuur
Fire
Zomaar
Out of the blue
Het beleid
Policy
Het bezit
Possession
De criminaliteit
Criminality
De drank
Drink
Het effect
Effect
Gedogen
To tolerate
Het genotmiddel
Drugs
Lichamelijk
Phisical
Geestelijk
Mental
Produceren
To produce
Slap
Weak
Zwak
Weak mentally
Sloom
Slow
Tijdelijk
Temporary
Verbieden
To forbid
De bloeddruk
Blood pressure
Daarnaast
Next to
De darm
Intestine
Het dieet
Diet
Het etiket
Label
Flauwvallen
To faint
De hersenen
Brain
De hoeveelheid
Quantity
Het lichaam
Body
Opslaan
To store
Het overgewicht
Overweight
Uitvallen
To drop out
De uitzondering
Exception
Verbergen
To hide
Het verlies
Loss
Vermijden
To avoid
Verwerken
To process
De vezel
Fibra
Het vocht
Liquido
De voeding
Alimentation
Aantonen
To demonstrate
Andersom
Al contrario
Doorkomen
Superare
Het gebrek
Lack
Oververmoeid
Exhausted
De verklaring
Explanation