Hst 3: Wettelijke regelingen op het gebied van brandpreventie Flashcards

1
Q

Wat is de verzekeringsdefinitie van brand?

A

een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten. Kortweg: vuur buiten een haard waar het niet hoort te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is brandpreventie?

A

geheel van maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om persoonlijke ongelukken bij brand te voorkomen. Dus vluchtveiligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is brandschadepreventie?

A

geheel van maatregelen en voorzieningen die in eerste instantie is gericht op het voorkomen en beperken van materiele schade bij brand. Hiermee wordt ook de immateriële (gevolg)schade beperkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wil de overheid bereiken met de brandbeveiligingsconcepten?

A

dat de regionale overheden en gemeentelijke diensten onderling dezelfde uitgangspunten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvoor zijn de brandbeveiligingsconcepten van belang?

A

om als basis te dienen voor het brandveiligheidsbeleid binnen de gemeente.
en om als basis te dienen voor de wet- en regelgeving op het gebied van brandbeveiliging. Uitgangspunt is brandbeheersing en niet de schadebeperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het uitgangspunt bij het maken van een brandbeveiligingsconcept van een bepaald type gebouw?

A

risicoanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de doelstellingen van het maken van een brandbeveiligingsconcept?

A

voorkomen van doden en gewonden, van grote materiele schade en van milieuschade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor welke gebouwen wordt het brandbeveiligingsconcept Beheersbaarheid van Brand uit 2007 gebruikt?

A

publieke functie, zoals gezondheidszorggebouwen en cellencomplexen. Voor brandcompartimenten die groter zijn dan het maximaal toegestane compartimentoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de normtijden (aannametijden) volgens de regelgeving na het ontstaan van brand?

A

na 13 min een ontdekkingsmelding
na 30 min water op het vuur
na 60 min zal de brand bedwongen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de normtijden (aannametijden) volgens de regelgeving na het ontstaan van brand met een automatische brandmeldinstallatie?

A

na 2 min een direct melding naar de brandweer. Dit resulteert in een snellere procedure van 11 min.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de vijf schakels ivm de brandveiligheidsketen.

A
  • het voorkomen van een onveilige situatie: proactieniveau
  • het beperken van uitbreiding van de brand: preventieniveau
  • het bevorderen van de zelfredzaamheid: het preparatieniveau
  • het plaatsvinden van de reddings- en bluswerkzaamheden: repressieniveau
  • het terugkeren naar de normale situatie: nazorgniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef twee voorbeelden van proactienieveau.

A
  • verbieden van een lpg-tankstation

- verbieden vuurwerkopslag in de bebouwde kom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt er onder het preparatieniveau?

A

alle voorbereidingen die nodig zijn voor de bestrijding van brand. Denk daarbij aan bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen, aanvalsplannen, opleiding en oefening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat valt onder het respressieniveau?

A

daadwerkelijk blussen van een brand, effect- en gevolgbestrijding (naburige panden nathouden), in veiligheid brengen van mens en dier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vier wetgevingen op het gebied van brandpreventie zijn er?

A
  • Woningwet
  • Wet Veiligheidsregio’s
  • Wet milieubeheer
  • Arbeidsomstandighedenwet (arbo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke wet ligt het bouwbesluit in hoofdlijnen vast?

A

de woningwet (raam- of kaderwet van het bouwbesluit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het oorspronkelijke doel van de woningwet?

A

om via bouwtechnische eisen de bouw van goede woningen te bevorderen. Sociale wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat regelt de woningwet?

A
  • vastlegging van de bouwvergunningverplichting
  • aansturing van bouwbesluit
  • verplichting van de gemeente om een lokale bouwverordening op te stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke regelingen zijn in het Bouwbesluit 2012 geintegreerd?

A

de lokale bouwverordening en het Gebruiksbesluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de rol van de gemeente in het kader van de Woningwet?

A

een toezichthoudende en handhavende taak via de afdeling Bouw- en Woningtoezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de rol van de brandweer in het kader van de Woningwet?

A

adviseur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wie is verantwoordelijk voor het naleven van de bouwregels?

A

de gebouweneigenaar/gebruiker zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer is er een bouwvergunning nodig?

A

bij plaatsen, uitbreiden, vernieuwen, renoveren of bouwen van een gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de beoordelingsaspecten voor het verkrijgen van een bouwvergunning?

A

de brandveiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar staan de brandveiligheidseisen?

A

bouwbesluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe heette de Wet Veiligheidsregio’s voorheen?

A

brandweerwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat staat er in de Wet Veiligheidsregio’s?

A

er worden grenzen voor brandveiligheid in het kader van openbare veiligheid gesteld en dat de gemeente de zorg (uitvoering en handhaving) heeft om:

  • brandgevaar te beperken
  • brand in de breedste zin te voorkomen, beperken en bestrijden
  • een gemeentelijke brandweer voor te schrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat staat er in het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999?

A

dat specifieke bedrijven verplicht zijn om een gekwalificeerde en getrainde bedrijfsbrandweer te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarin wordt de brandveilige gebruik van andere objecten dan gebouwen, zoals boten, tenten en dergelijke geregeld?

A

brandbeveiligingsverordening (onderdeel van Wet Veiligheidsregio’s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het doel van de Wet Milieubeheer?

A

de bescherming van het milieu (handhaving en zorg ligt bij de gemeente)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat regelt het Activiteitenbesluit?

A

Het besluit heeft betrekking op alle bedrijven en regelt zaken op het gebied van geluid, afvalbeheer, lozingen, energie, lucht, bodem en verkeer en vervoer ten opzicht van de milieubelasting. Zij omschreven 3 types bedrijven.

32
Q

Welke 3 types staan in het Activiteitenbesluit?

A

Type A: geen milieuvergunning nodig
Type B: geen milieuvergunning nodig, wel melding activiteiten
Type C: milieuvergunning nodig

33
Q

1) Wat voor voorschriften bevat de Arbowet?

2) Bij wie ligt de uitvoering en handhaving?

A

1) de waarborging van de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de bevordering van het welzijn van werknemers en zelfstandige ondernemers.
2) de Arbeidsinspectie.

34
Q

Wat wordt in het kader van de brandveiligheid door de Arbowet geeist?

A

een bedrijfshulpverlening.

35
Q

Waarop is het aantal BHV’ers gebaseerd?

A
  • ieder bedrijf met een of meerdere werknemers minimaal 1 BHV’er.
  • specifieke risico’s
  • grootte en ligging van het bedrijf
  • aantal medewerkers en het aantal derden/bezoeker die maximaal aanwezig kan zijn.
  • de calamiteitenscenario’s zoals omschreven in RI&E
  • het draaien van eventuele 24 uursdiensten en ploegendienst
  • uitval, ziekte en vakantie van BHV’ers.
  • eventuele samenwerking met andere BHV-organisaties van bedrijven in hetzelfde pand of hetzelfde industrieterrein.
36
Q

Wat is een Algemene Maatregel van Bestuur?

A

een regelgeving die de status heeft van een wet. Bouwbesluit is een AMvB.

37
Q

Geef een voorbeeld van een ministeriele regeling?

A

dat opslag van stoffen, die brandbaar of brandbevorderend zijn of brandgevaar opleveren alleen mag plaatsvinden in een brandcompartiment met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van 60 min.

38
Q

Wat is de Wet Algemene Bepaling Omgevingsrecht?

A

Deze wet is in 1-10-2010 ingevoerd en er zijn ongeveer 25 vergunnings-, ontheffings- en andere toestemmingsstelsels samengevoegd in één toestemmingsstelsel, te weten: omgevingsvergunning voor de deelaspecten bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu

39
Q

1) Welke bouwwerkzaamheden zijn vergunningsvrij en 2) waar is dat geregeld?

A

1) gewone onderhoud, bouwwerken van geringe betekenis, zoals dakkapellen, antennes, schuttingen, carports en relatieve kleine aan- en uitbouwen.
2) Besluit Omgevingsrecht

40
Q

Welke gebouwen zijn altijd vergunningsplichtig?

A

monumenten

kantoor- en industriegebouwen

41
Q

Wat houdt de fatale termijn in binnen het reguliere procedure om een vergunning aan te vragen?

A
  • de vergunning is automatisch van rechtswege wordt verstrekt als de gemeente binnen 8 weken geen besluit heeft genomen.
42
Q

Welke afdelingen binnen de gemeente toets het aanvraagformulier, bouwkundige tekeningen en berekeningen bij een bouwvergunning?

A
  • Bouw- en Woningtoezicht obv Bouwbesluit 2012 e de gemeentelijke modelbouwverordening
  • afd Ruimtelijke ordening ovb bestemmingsplan
  • afd Milieu obv wet milieubeheer
  • welstandcommissie (bescherming stadsaanzicht)
  • brandweer (brandveiligheid)
  • monumentenzorg
43
Q

Wat geeft een kwaliteitsverklaring (afgegeven door erkende certificeringsinstellingen) aan?

A

dat het bouwmateriaal of bouwdeel, toegepast op nader omschreven wijze, voldoet aan de eisen die worden gesteld in het Bouwbesluit.

44
Q

Wat is de reden voor de invoering van Bouwbesluit 2012?

A
  • vermindering van de regeldruk
  • samenvoeging in één document van
  • bouwbesluit 2003, gebruiksbesluit, tunnelveiligheid en onderdelen van de Bouwverordening
  • opname van Europese regelgeving
  • meer samenhang in bouwregelgeving, toegankelijker taalgebruik, eenduidiger en uniforme regelgeving.
45
Q

Noem de 9 hoofdstukken waaruit het bouwbesluit is opgebouwd.

A

1) Algemene bepalingen
2) technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid.
3) technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid
4) technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid
5) technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu, nieuwbouw
6) Voorschriften inzake installaties
7) Voorschriften inzake het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen.
8) Bouw- en sloopwerkzaamheden
9) Overgangs- en slotbepaling

46
Q

Wat zijn de twee uitgangspunten van het Bouwbesluit?

A
  • vrije indeelbaarheid: ontwerpers hebben alle vrijheid in het ontwerpen van bouwwerken als ze zich maar houden aan het Bouwbesluit
  • rechtsgelijkheid: aanvragen voor bouwvergunning worden gelijk behandeld doordat er op grenswaarden, bijvoorbeeld maximale compartimenteringsgrootte, wordt getoetst.
47
Q

Wat voor gebouwen vallen onder begrip gebouw in het bouwbesluit?

A
  • woningen, woongebouwen, woonwagens, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, die geen gebouw zijn.
48
Q

Wat geven bouwtechnische voorschriften in het bouwbesluit aan?

A

hoe de constructie van een bouwwerk moet worden gemaakt. Daarbij wordt met name rekening gehouden met de veiligheid en de gezondheid van de gebruikers van de bouwwerken.

49
Q

Wat zijn bouwfysische voorschriften?

A

de voorschriften mbt licht, warmte en ventilatie.

50
Q

Van welk bouwbesluit/eisen moet men uitgaan bij bestaande bouw?

A

van de eisen die van toepassing waren toen de bouwvergunning werd afgegeven.

51
Q

Wat stond er in het Bouwbesluit 2003 over bestaande bouw en de geldende regels.

A

bij verbouwing golden dezelfde regels als nieuwbouw alleen voor dat deel dat verbouwd werd.

52
Q

Waarin staan de technische bepalingen dienende als voorschriften van nieuwe bouwwerken?

A

Modelbouwverordening van de Verenging van Nederlandse Gemeenten, versie augustus 1992

53
Q

Waarin zijn de minimale bouwkundige eisen geregeld voor bestaande bouw?

A
  • het bouwbesluit dat geldig is op het moment van de aanvraag van de bouwvergunning voor de bestaande bouw (vóór 1992, 1992, 2003 of 2012.
  • de modelbouwverordening
  • de bij de bouw verleende bouwvergunning (of nu omgevingsvergunning)
54
Q

Welke discretionaire bevoegdheid heeft de gemeente in de gemeentelijke bouwverordening?

A

om van het bouwbesluit voor bestaande bouw af te wijken door zwaardere eisen te stellen.

55
Q

Wat zijn de uiterste grenzen of limieten van gebouwen volgens het Bouwbesluit?

A
  • hoogte van 70 meter boven meetniveau (=toegangsniveau)
  • tot 8 meter onder meetniveau (=toegangsniveau)
  • oppervlakte van brandcompartimenten maximaal 2.500 m2.
  • als de permanente vuurbelasting (=gebouwgebonden vuurbelasting) minder is dan 500 Mj/m2 (=26 kg/m2) dan mag de brandwerendheid van de draagconstructie met 30 min verlaagd worden.
56
Q

Wat is een functionele eis?

A

een voorschrift waarin een doel is weergegeven zonder dat concreet is aangegeven met welke prestaties dit doel bereikt wordt.

57
Q

Wat is een prestatie-eis?

A

een voorschrift in de vorm van een aanwezigheidseis of een indienbepaling dat bestaat uit:

  • een vastgestelde grenswaarde (niveau waaraan moet worden voldaan)
  • een ondubbelzinnige bepalingsmethode (bijv NEN of NEN-EN. Een triviale bepalingsmethode wordt niet genoemd (voor het bepalen van een breedte, hoogte, oppervlakte en aantal).
58
Q

Wat is een aanwezigheidsbepaling?

A

een prestatie-eis die aangeeft, dat bij een bepaalde gebruiksfunctie een bepaald “iets” (bijvoorbeeld een voorziening) aanwezig moet zijn en moet voldoen aan de prestatie die in het voorschrift staat.

59
Q

Wat is een indienbepaling?

A

een prestatie-eis die aangeeft, dat bij een bepaalde gebruiksfunctie moet zijn voldaan aan een prestatie uit het voorschrift, indien “iets” aanwezig is of wanneer “iets” aan de orde is.

60
Q

Op welke 4 veiligheidsaspecten richten de voorschriften in het Bouwbesluit.

A
  • constructieve veiligheid
  • gebruiksveiligheid
  • sociale veiligheid
  • brandveiligheid
61
Q

Wat is het doel van de brandpreventie-eisen in het Bouwbesluit?

A
  • beperking kans op ontstaan en ontwikkeling van brand
  • beperking branduitbreiding en compartimentering
  • vluchtroutes en beperking rookverspreiding
  • voorkomen en beperking van ongevallen bij brand.
  • de bestrijding van brand.
62
Q

Noem de globale eisen in het bouwbesluit om de kans op ontstaan en ontwikkeling van brand te beperken.

A
  • materialen, die toegepast worden bij rookafvoervoorziening en aan de binnenzijde van schachten, kokers en kanalen die brandcompartimentscheiding doorsnijden moeten aan bepaalde eisen voldoen.
  • dak mag niet brandgevaarlijk zijn (vliegvuurbestendig)
63
Q

Noem de eisen in het bouwbesluit waarmee de beperking op branduitbreiding met hulp van compartimenten worden gesteld.

A
  • logies- /gezondheidszorggebouwen moeten onderling 30 min brandwerend gescheiden zijn.
  • minimale vrije ruime van 5 meter tussen gebouwen.
  • scheidingsconstructie moeten WBDBO60 zijn.
  • apart compartiment voor stook ruimten en technische ruimten, die groter zijn dan 50m2.
64
Q

Noem de soort eisen in het bouwbesluit voor vluchtroutes en beperking van rookontwikkeling.

A
  • maximaal toegestane rookproductie van wanden n een vluchtroute is begrensd.
  • bepaald aantal en omvang vluchtroutes en eisen rond samenkomende vluchtroutes.
  • eisen mbt constructieonderdelen en rookscheidngen in gebouwen.
65
Q

Noem een voorbeeld van een voorziening om ongevallen bij brand te voorkomen of beperken, geregeld in het bouwbesluit.

A

aanwezigheid van een brandweerlift in hoge gebouwen

66
Q

Noem voorbeelden van voorzieningen om brand te bestrijden, geregeld in het bouwbesluit.

A
  • hoge en diepe gebouwen moeten droge blusleidingen aanwezig zijn, waaraan brandslangen kunnen worden gekoppeld.
  • kantoorpanden moeten een brandslanghaspel hebben bij een oppervlakte vanaf 500 m2 en industriegebouwen vanaf 1.000 m2
  • handblussers worden vanuit het bouwbesluit niet geregeld.
  • zijn er vloeren aanwezige hoger dan 20 m dan moeten er droge blusleidingen en een brandweerlift aanwezig zijn.
67
Q

Wat zijn de verschillen tussen het bouwbesluit 2003 en 2012?

A
  • vergroting compartimenten in de industrie naar 2500.
  • bij compartimenten tot 1000 mag WBDBO30 als er geen vloer hoger dan 5 meter boven meetniveau ligt.
  • wijziging in automatische dormelding naar brandweer, alleen nog maar verplicht bij gebruiksfuncties waar de mensen minder zelfredzaam zijn.
  • verplichting certificaat bij opgelegde automatische brandmeldinstallatie
  • bestaande onverplichte brandmeldinstallatie met doormelding vervallen.
  • brandmeldingen die binnenkomen bij PAC, pas na verificatie naar RAC.
68
Q

Noem de uitgangspunten van bouwbesluit 2012.

A

uitgangspunten 2012: terugdringing regelgeving, meer eenduidigheid en vereenvoudiging

  • schadebeperking is meer primair een zorg voor de eigenaar/gebruiker van het pand.
  • het redden van mens en dier.
  • beheersbaarheid brand vooral te maken met vluchtmogelijkheden.
69
Q

Waartoe dient het Gebruiksbesluit?

A

het schrijft voorzieningen voor die met het ontvluchten van mens en dier te maken hebben en uniformiteit in Nederland voor het brandveilig gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen.

70
Q

Noem niet-bouwkundige eisen geregeld in het bouwbesluit.

A
  • bereikbaarheid pand
  • aanwezigheid van bluswater
  • eventueel aanwezigheid van verplichte brandbeveiligingsinstallaties
  • de aanwezigheid van niet-openbare blusvoorzieningen
  • wanneer een gebruiksvergunning nodig is of alleen een gebruiksmelding voldoende is.
  • brandveilig gebruik
  • vluchtwegaanduidingen
71
Q

Wanneer is een gebruiksvergunning vereist volgens Bouwbesluit?

A
  • als in het gebouw 10 of meer personen - bedrijfsmatig of verzorging overnachten.
  • als in het gebouw overdag meer dan 10 kinderen, jonger dan 12 jaar verblijven of meer dan 10 verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten.
72
Q

Wanneer is een gebruiksmelding vereist volgens het Bouwbesluit?

A
  • voor gebouwen, geen woningen, waar meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn.
  • voor woningen die per kamer verhuurd worden.
    De gebruiksmelding is zaakgebonden.
73
Q

Wat is de termijn dat de gemeente op de hoogte moet worden gebracht van een gebouw waarvoor een gebruiksmelding geldt?

A

4 weken. De gemeente kan eventuele aanvullende eisen opleggen wat betreft het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen.

74
Q

Noem de stedelijke bouwkundige voorschriften van het Bouwbesluit op het gebied van bereikbaarheid van het gebouw?

A
  • bij voorkeur twee aanrijrichtingen
  • een aanrijroute van meer dan 5.5 meter breed
  • vrije breedte 3,5 of 4 m bij bebouwing.
  • vrije hoogte groter dan 4.2 m
  • een niet-afsluitbaar of makkelijk wegneembare afsluiting of brandweerkluisje.
  • een straal van max 40 meter van de ingang van het e blussen object waarbinnen het blusvoertuig zich op moet kunnen stellen. Deze opstelplaats binnen straal van 15 meter een waterwinplaats.
75
Q

Welke voorschriften in het Bouwbesluit voor brandveiligheidsinstallaties zijn van belang voor verzekeraars?

A
  • veilig gebruik van de elektrische installatie NEN1010.
  • veilige opstelling en gebruik van verwarmingsinstallatie, dus geen brandbare opslag in stookruimte, goede ventilatie, veilige afvoer van rookgassen
  • verbod op roken en open vuur bij opslag/omgang brandgevaarlijke stoffen.
  • de aankleding van een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren.
  • deuren, ramen en luiken met brandwerende functie bij brand automatisch sluiten
  • deuren, ramen en luiken met rookwerende functie moet bij rookontwikkeling automatische sluiten.
  • afdichtingen bij doorvoeren in brandscheidingen moeten op brandwerendheid worden gecontroleerd
  • constructieonderdelen met aanvullende behandeling om brandwerend te zijn, geldig certificaat hebben.
  • vluchtdeuren eenvoudige wijze geopend worden
  • RWA systemen moeten goed onderhouden en gecontroleerd worden
  • slanghaspels jaarlijks onderhouden
  • blusleidingen jaarlijks onderhouden 5 keer per jaar getest
  • automatische blussysteem
  • opslag brandbare vloeistoffen minder 100 lt of kg cq 1000 lt olieopslag hoger dan PGS 15.
  • eisen wat betreft opslag op terrein (geen onveilige situatie, bij houtopslag)
  • ontruimings cq automatische brandmeldinstallatie (lijst,eis bij doodlopende einden, brandweer ingang)
  • blusmiddelen (controle 2 jaar, pictogrammen, kapstokartikel, logboek,