Hst 1 : omgaan met risico's Flashcards

1
Q

Wat is een dynamisch risico?

A

Dit risico heeft zuiver financiele gevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden dynamische risico’s ook genoemd?

A

Inmateriele risico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 3 voorbeelden van dynamische risico’s.

A
  1. onjuiste of niet tijdige toelevering door derden, waardoor de productie stagneert of boeteclausules in werking treden.
  2. failissement van een afnemer.
  3. politieke beslissingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem een voorbeeld van een politieke beslissing, die gevolgen kan hebben?

A

Import- en exportbeperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een statistisch risico?

A

Deze risico’s hebben materiele schade tot gevolg. Dus in geld uit te drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden statische risico’s ook genoemd?

A

materiele risico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef voorbeelden van statistische risico’s?

A

brand, diefstal, storm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de vier oorzaken binnen de dynamische en statistische risico’s.

A
  • natuurverschijnselen
  • technische ongevallen en storingen
  • menselijk falen
  • criminele acties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke natuurverschijnselen ken je, die als schadeoorzaak kan worden aangemerkt?

A

overstroming, aardbeving, blikseminslag met brand als gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef twee voorbeelden van technische ongevallen en storingen.

A

1) Niet werkende maximaalthermometer (brand als gevolg)

2) lekkage uit chemische fabriek met als gevolg vervuild drinkwater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef twee voorbeelden van schades ontstaan door menselijk falen.

A

1) bedieningsfout

2) onvoorzichtig omgaan met open vuur zonder treffen preventiemaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef vier voorbeelden van schades ontstaan door criminele acties.

A

1) overval, 2) sabotage, 3) fraude, 4) diefstal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een schadescenario?

A

Een hulpmiddel om te beoordelen hoe groot de kans is dat een ongewenste gebeurtenis zich voordoet en met welke frequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan je met een schadescenario doen?

A

De maximaal te verwachten schadeomvang kan worden bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent het woord Risico?

A
  • kwade kans
  • kans op ongewenste gebeurtenis
  • gevaar voor schade of verlies
  • verzekerd object/gevaarsobject (verzekeringsbranche)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Met welke formule kan je een risico bepalen?

A

Risico = Kans x Effect (R = K x E)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Van welke 3 frequentie waarin de gebeurtenis optreedt wordt er uitgegaan?

A
  • meerdere keren per week of maand
  • hooguit enkele keren per jaar
  • zelden tot zeer zelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Van welke 3 effecten die de betreffende gebeurtenis heeft?

A
  • betrekkelijk onbelangrijk in verhouding tot de omvang van de onderneming
  • van betekenis, maar bepaald niet desastreus
  • min of meer desastreus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke 3 schadecategorieën zijn er?

A

categorie A: kleine schades die veel voorkomen
categorie B: middelgrote schades die onregelmatige voorkomen
categorie C: zeer grote schades die zelden voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is in de Risico-Inventarisatie en Evaluatie omschreven?

A

de gevaren die het personeel kunnen bedreigen bij het uitvoeren van de werkzaamheden.

21
Q

Noem de stappen van de strategische aanpak van risicobeoordeling.

A
  • beoordelen van de bedrijfsgrondhouding
  • identificeren (opsporen en herkennen) en analyseren van de risico’s
  • beheersmaatregelen
  • kosten-batenanalyse beheersmaatregelen
  • continuiteitsplanning
  • zelf dragen van risico’s
  • overdragen van risico’s
22
Q

Wat is bedrijfsgrondhouding?

A

de manier waarop het bedrijf en het personeel tegen risico’s aankijkt.

23
Q

Wat is de aard van het risico?

A

de combinatie van de omvang van de schade en de frequentie dat zo’n schade voorvalt.

24
Q

Welke hoofdgroepen zijn er binnen de beheersmaatregelen?

A
  • organisatorische maatregelen
  • bouwkundige maatregelen
  • technische maatregelen
  • commerciële maatregelen
25
Q

Welke drie afwegingen kunnen er worden gemaakt ivm beheersmaatregelen?

A
  • vermijden van risico’s
  • verkleinen van de kans op schade
  • beperken van de schadeomvang
26
Q

Noem een voorbeeld van een commerciële maatregel in het kader van vermijden van risico’s?

A
  • afstoten van een gevaarlijk productieproces

- niet meer investeren in landen met een politiek instabiel klimaat.

27
Q

Noem voorbeelden van commerciele maatregelen in het kader van verkleinen van de kans op schade.

A
  • diversificatie van het productenaanbod
  • treffen van financieringsregelingen, die in geval van schade kunnen worden aangesproken.
  • transacties op de termijnvalutamarkt
  • opties tav eventueel aankoop van goederen, diensten
  • vormen van egalisatiereserves
28
Q

Wat is een captivemaatschappij?

A

een dochtermaatschappij die tot doel heeft de risico’s van het betreffende concern geheel of gedeeltelijk te verzekeren.

29
Q

Wat is een egalisatiereserve?

A

een reserve om kosten over verschillende boekjaren te verdelen. De reserve wordt gelijkmatig opgebouwd.

30
Q

Noem toetscriteria om te beoordelen of de kosten van de beheersmaatregelen bedrijfseconomisch haalbaar zijn.

A
  • urgentie van de maatregelen
  • terugverdientijd van de kosten
  • invloed op de gemiddelde winstvoet
31
Q

Wat wordt verstaan onder de gemiddelde winstvoet?

A

de verhouding van de gemiddelde winst tov het gemiddeld geïnvesteerd vermogen.

32
Q

Wat geeft het ERIC model weer?

A

een grafische weergave van het optimum tussen beveiliging en kosten.

33
Q

Waar staat de afkorting ERIC voor?

A

Evaluation du Risque Incendie par le Calcul

34
Q

Waaruit bestaat het ERIC-model?

A

Een assenstelsel waarbij de horizontale as de beveiligingsgraad weergeeft en de verticale as de beveiligingskosten en de te verwachten schadelast.

35
Q

Welke basisformule hoort bij het ERIC-model?

A

R=P/M
R= waarschijnlijkheidsniveau van brandveiligheid
P= actuele brandrisico
M= beschermende maatregelen

36
Q

Hoe wordt het actuele brandrisico bijvoorbeeld bepaald?

A

door de brandgevaarlijke bedrijfsactiviteiten (ontstekingskansen), rookbelasting en de vuurbelasting.

37
Q

Waaruit bestaan bijvoorbeeld de beschermende maatregelen uit?

A

een bluswatervoorziening, branddetectie en automatische blusvoorzieningen en de bouwkundige compartiment

38
Q

Waar moeten bedrijven die het risico volledig zelf dragen rekening mee houden?

A
  • de mogelijkheid bij een calamiteit herfinanciering te krijgen op de kapitaalmarkt
  • de kans en frequentie dat een calamiteit kan optreden
  • de invloed op de winst in een bepaald jaar bij een calamiteit.
39
Q

Welke afwegingen kunnen er worden gemaakt om de risico’s te verzekeren?

A
  • verhouding tussen verwachte omvang van de totale schade per periode en de spreiding van die totale schade over schillende evenementen.
  • kostenopslagen in de tarieven (omvangskorting)
  • extra kosten als zij het risico niet verzekeren.
  • premiekortingen (vorm of eigen risico)
  • effecten van verschillende verzekeringsvormen op de verschillende kansverdelingen.
  • de eventuele service die de verzekeraar biedt’
  • eventuele premiekortingen bij preventiemaatregelen.
40
Q

Hoe werkt een herverzekering op proportionele basis?

A

de herverzekeraar deelt in elke schade met een bepaald percentage van de totale schade.

41
Q

Noem twee vormen van herverzekering op niet-proportionele basis?

A
  • excess-of-loss en stop-loss
42
Q

Hoe werkt een herverzekering op excess-of-loss?

A

per gebeurtenis geldt een bepaald bedrag aan eigen risico.

43
Q

Hoe werkt een herverzekering op stop-loss?

A

per jaar en per soort gebeurtenis geldt een bepaald eigen risico.

44
Q

Wat is een bijzondere risicocategorie en waarom?

A

beslisprocessen van het management. Beslissingen over investeringen, onderzoek, ontwikkeling, nieuwe producten en marketingprojecten kunnen specifieke risico’s met zich meebrengen, die effect hebben op de eerder gemaakte risicoanalyse.

45
Q

Welke beheersmaatregelen in het kader van goed risicobeheer zijn nodig?

A
  • periodiek onderhoud
  • het tijdig herstellen van gebreken
  • handhaven van de juiste omgevngscondities.
46
Q

Waar houdt het CCV zich mee bezig?

A

Het centrum voor criminaliteitspreventie en Veiligheid houdt zich bezig met brandbeveiliging en inbraakpreventie en heeft een aantal regelingen in het leven geroepen voor inspectie en certificering. Voor de uitvoering van de brandbeveiliging en inbraakpreventie sluit het CVV licentieovereenkomsten met certificerende instellingen en inspectieinstellingen.

47
Q

Bij wie is de controle op certificeringsregelingen in handen?

A

Raad voor Accreditatie (RvA) die door de overheid is ingesteld.

48
Q

Wat doet de Raad van Accreditatie (RvA) precies?

A

toetst, erkent en accrediteert de certificatie-instellingen. De raad toetst de organisatie en personeel op

  • deskundigheid
  • onafhankelijkheid en onpartijdigheid
  • betrouwbaarheid van het kwaliteitssysteem
  • technische competentie en vaardigheden
  • deelname van alle belanghebbende partijen in de totstandkoming en het gebruik van certificatieschema’s.
49
Q

Waarvoor zijn de CI’s verantwoordelijk?

A

voor de certificatieprocedure, de toetsing van de eisenpakketten en de uitvoering van de regelingen