HS9 Flashcards
Kerngroepen symptomen depressie
Cognitief: anhedonie, schuld, hopeloosheid, suïcidaliteit, droevig
Somatisch: vermoeidheid, eetverstoringen, energie gebruik, slaapproblemen
5 Biologische theorieën/ mechanismen type 1 en depressie
Monoamine (minder insuline –> minder SE)
Neutrofiel (neurodegeneratie): hippocampus
HPA-as/cortisol (atrofie)
Immuunsysteem (inflammatie): HPA en ziektegedrag –> depressie
Glutamaat
Insulitis
Ontsteking betacellen, waarbij cytokines aanwezig zijn en er progressief verlies is van betacellen.
Insuline-antaganostisch hormoon
Werkt insuline tegen; bijvoorbeeld cortisol.
BDNF
Breingroeifactor: zorgt voor hersenvolume. Reductie hiervan komt door hypercortisolisme en inflammatie.
5 pathways depressie en DM2
Epigenetica (clock genen en methylatie GLUT1 receptor)
Circadiaanse ritmes (shared)
Innate inflammatory respons
HPA-as
Insuline resistentie
CLOCK genen
Bepalen het circadiaanse ritme. Beïnvloedt ontwikkeling van depressie en diabetes
Methylatie GLUT1 receptoren
GLUT1 = glucosetransporter. Bij depressie meer methylatie hiervan –> genexpressie verandert –> minder glucose hersenen –> slechter cognitief functioneren
Kynurenine pad
Zorgt voor afbraak SE. Inflammatie zorgt hiervoor (DM–>MDD)
Oxidatieve stress
Balans oxidatieve activiteit en antioxidanten. Zorgt voor schade aan cellen. Bijvoorbeeld betacel vernietiging (MDD–>DM) of cognitieve achteruitgang