HS3 Flashcards

1
Q

Immuunreactie

A
  1. Herkennen pathogenen
  2. De reactie om deze te elimineren

Aangeboren (niet specifiek) of verworven (specifiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PAMPs

A

Pathogen-associated molecular pattern. Ze zitten op een bacterie, waardoor het immuunsysteem het pathogeen kan herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Antigen

A

Alle substanties die kunnen worden herkend door adaptieve immuunsysteem. (zoals PAMP maar voor één stukje pathogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Antilichamen

A

Herkennen en neutraliseren antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Brain –> immuun pathways (2)

A
  1. Sympathisch: NE en catecholamines –> meer pro-inflammatoire cytokines
  2. HPA as: bij chronische stress, glucocorticoïde resistentie –> meer inflammatie en stressrespons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Immuun –> brein pathways (4)

A
  1. Nervus vagus
  2. Orgaancellen
  3. Cytokine transporters BBB
  4. IL-1 receptoren activatie

Allen zorgen voor productie hersencytokines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly