Extra Flashcards
1
Q
3 primaire stress mediatoren
A
Adrenaline, cortisol, cytokines / inflammatiestoffen
2
Q
Resilience
A
Je hebt bepaalde biologische kenmerken die jou als persoon meer adaptief maken dan anderen.
3
Q
5 Psychosociale resilience factoren
A
Positieve emoties, cognitieve flexibiliteit, betekenisgeving, sociale support, actieve coping.
4
Q
Broaden and build theory
A
Negatieve emoties –> autonome activiteit en vernauwen aandacht richting het probleem. Positieve emoties –> verminderen autonome opwinding, verruimen iemands aandacht.
5
Q
Acute resilience / recovery model opties
A
- Chronic disfunction
- Delayed respons
- Minimal impact (resilience)
- Recovery