Hoorcollege therapeutische principes Flashcards
Hoe wordt de dosis van oncolityca vastgesteld?
- 3+3 design
- Accelerated titration design
- Pharmacokinetically guided dose escalation design.
- Adaptive model based design
Wat houdt de biomarker-driven selection of targeted therapies in?
Je kijkt welke specifieke mutaties er zijn en daarop behandel je. Therapie kan steeds veranderen door steeds andere mutaties.
Wat is het doel van anti-kankertherapie?
Een maximale effectiviteit met acceptabele toxiciteit.
Waardoor worden de effectiviteit en de toxiciteit bepaald?
- de dosis en dosisintensiteit
- systemische blootstelling
- Farmacodynamische effecten
Waardoor komt interpatient variatie?
- renale en hepatische capaciteit
- Geneesmiddel interacties
- Metabole capaciteit
- transporter activiteit
- Voeding
- ## Genetische verschillen
Welke extra oorzaken komen erbij kijken bij orale oncolityca?
- Afgifte geneesmiddel uit toedieningsvorm
- opname vanuit het MD kanaal
- de invloed van voedsel op de pH
- Genotransporters/enzymen
- fenotype transporters/ enzymen
Wanneer moet de dosis aangepast worden bij specifieke orgaanfalen?
- Wanneer het geneesmiddel in grote mate geklaard wordt door dat orgaan
- er is een nauwe relatie tussen effectiviteit en toxiciteit
- de standaard dosis ligt dicht bij de MTD
- Er is een bekende relatie tussen orgaanfalen en toxiciteit
- Tijdens de registratie is onderzocht welke dosis reductie plaats moet vinden bij orgaanfalen
Bekende interactie: Tamoxifen en CYP2D6 remmers
–> actieve metaboliet wordt niet gevormd, dus onderbehandeling.
Genetische verschillen: DPYD en capecitabine/5-FU
DPD zorgt voor de omzetting van 5-FU in een inactief metaboliet DHFU (inactief). Bij een DPD deficiency sprake van toxiciteit. (genotypering: DPYD). er kan afhankelijk van de SNP een specifieke dosisreductie gedaan worden.
Interactie st janskruid en irinotecan
Sint janskruid zorgt voor CYP3A4 inductie. Iritocan wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 –> meer actieve metaboliet SN-38, maar waarschijnlijk sterk verminderd cytostatisch effect.
Genetische mutatie: UGT1A1 en irinotecan
UGT1A1 zorgt voor de omzetting van de actieve metaboliet van irinotecan in een inactieve metaboliet. Gevolg bij mutaties: meer neutropenie. Wordt meestal op gelost door de dosis aan te passen obv de mutatie.