hoorcollege 9 en 10 Flashcards

1
Q

Seks, voortplanting, voortplantingssysteememotioneel.
Een arts / verloskundige / gynaecoloog heeft beperkte tijd om te besteden aan psychische noodrol voor de psycholoog
Zwangerschap en de menopauze zijn medisch bemiddelde gebeurtenissen geworden.

A

Veel opties voor de behandeling verloskundige en gynaecologische problemen.
- Vrouwen moeten dus goed geïnformeerde besluitvormers zijn en actief deelnemen aan hun gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De eicellen

A

Het vrouwelijk voortplantingssysteem en menstruele cyclus
- Ontwikkeld in de eierstokken
- Een rijpe eicel wordt maandelijks uitgebracht/vrijgelaten
Ovum ravels van eierstok, door eileider, naar de baarmoeder.
Indien bevrucht, nestelt in
- baarmoederwand en ontwikkelt zich tot een foetus, placenta en de vruchtvliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cyclus en de dagen en fasen

A
Cyclus van 28 dagen
Dag      Fase
1           Bloeden begint
14         Vrijgegeven eicel
9-15     Vruchtbare tijd
16-28   Zwangerschap of corpus luteum degenereert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grote gynaecologische evenementen vier onderdelen

A
  • Menarche (begin van de menstruatie)
  • Begin van de seksuele activiteit
  • Zwangerschap / ouderschap eerste kind
  • Menopauze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Premenstrueel syndroom (PMS) wat is het, symptomen

A

Is een groep klachten of symptomen die bij sommige vrouwen vlak voor de menstruatie optreden.
Beschreven door Frank (1931) als “onbeschrijflijke spanning” in de late fase van de menstruele cyclus.
In 1987, de DSM-III-R opgenomen ‘late luteale fase dysfore stoornis’
In de DSM-IV heet dit ‘premenstruele dysfore stoornis’ (= PMS / PMDD).
De cyclische herhaling in de luteale fase van de menstruele cyclus van een combinatie van nare lichamelijke, psychische en / of gedragsveranderingen van voldoende ernst om te resulteren in een verslechtering van interpersoonlijke relaties en / of interferentie met normale activiteiten.
Symptomen
Bijvoorbeeld, gevoelens van depressie / prikkelbaarheid, verminderde concentratie, verhoogde voedsel / alcoholgebruik, pijn in de borst, zwelling, hoofdpijn, vermoeidheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Evaluatie om te bepalen of de symptomen zijn al dan niet verbonden aan menstruele cyclus.

A

Intakegesprek
Bijvoorbeeld, aanvang, de duur, intensiteit van het symptoom en het verloop van het symptoom. Uiteraard heeft het symptoom invloed op het leven en anderen, omgaan met het symptoom.
Dagelijks waardering
Bijvoorbeeld, de ernst van de symptomen, ongebruikelijke gebeurtenissen, alcohol of middelengebruik.
Vragenlijsten
Bijv. Moos menstruele nood vragenlijst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling

A

Als de symptomen niet worden veroorzaakt door PMS
Een psycholoog kan helpen om het onderliggende probleem op te lossen.
Als de symptomen worden veroorzaakt door PMS
De behandeling van PMS is vooral een multidisciplinaire vraag en het moet zo worden behandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandelingsmethoden

A
  • Veranderingshulp (lichaamsbeweging, evenwichtige voeding, 8 uur slaap, weinig cafeïne gebruik, geen alcohol).
  • Stress management technieken.
  • CBT kan depressie en angst verminderen, minder storing op het dagelijks functioneren door de symptomen, en meer positief gedrag veranderingen
  • SSRI’s (selective serotonin reuptake inhibitor) tijdens de luteale fase, maar ± 40% van de patiënten reageren niet op SSRI’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
Prenatale screening versus prenatale diagnostiek
Prenatale screening (risicoberekening)
A

Combinatietest = bloed en nekplooimeting (10e-12e week)

20 weken echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prenatale diagnostiek (meer zekerheid)

A

Vlokkentest (10de - 12de week)
Vruchtwaterpunctie (14de - 18de week)
Echter, hoger risico op miskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onvruchtbaarheid vier onderdelen

A
  • Vrouwelijke vruchtbaarheid hoogste tussen 18-34 jaar, het verlaagt tussen 35-40 jaar.
  • 10-15% van de koppels hebben vruchtbaarheidsproblemen
  • Definitie: 12 maanden adequaat getimede gemeenschap dat niet leidt tot bevruchting.
  • 40% toe te schrijven aan vrouwen, 40% toe te schrijven aan mannen en 20% voor beide of onbekende etiologie.

Na 12 maanden van de juiste getimede bevruchting, kan een paar hulp zoeken bij een gynaecoloog.
Evaluatie: identificeren van de oorzaak, te verstrekken en te bespreken opties van soorten behandelingen, het geven van prognose en emotionele steun.
Afronding van talrijke tests kunnen 2-3 maanden innemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het opwekken van de eisprong

A
  • Het opwekken van de eisprong
  • Bijwerkingen: opgeblazen gevoel, het ongemakkelijk voelen van de bekken, gevoelige borsten, emotionele labiliteit en problemen met het korte-termijn geheugen.
  • Soms in combinatie met intra-uteriene inseminatie (is een voortplantingstechniek waarbij opgewerkte zaadcellen kunstmatig in de baarmoeder worden ingebracht)
  • Geprobeerd voor 4-6 cycli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In vitro fertilisatie (IVF) vijf onderdelen

A
  • Eicellen worden bevrucht in het laboratorium en embryo’s worden teruggeplaatst
  • Slagingspercentage 21% per cyclus.
  • Hoge kans op meerlingen.
  • Veel emotionele, ethische en juridische kwesties.
  • Ook gebruikt met donorsperma of eiceldonatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

drie onderdelen

A
  • Een deel van IVF.
  • De embryoloog neemt een enkele zaadcel en injecteert het direct in een ei
  • Kan een optie zijn als er problemen zijn toe te schrijven aan de mannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onvruchtbaarheid kan een verwoestende ervaring zijn dat psychologisch leed veroorzaakt: drie onderdelen

A
  • Impact op de relatie met de partner.
  • Het kan leiden tot depressieve symptomen en depressie
  • Impact op de relatie met anderen?

De kans op psychiatrische problemen, waaronder schizofrenie, is 47% hoger bij onvruchtbare vrouwen.
Bovendien hebben ze 2x zoveel kans op ziekenhuisopnames vanwege alcoholisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

IVF belastbaarheid, stress, beschermend

A

IVF is zeer belastend
Een studie rapporteerde dat 20% van de vrouwen een reactieve depressie na een mislukte IVF-cyclus.
Geassocieerd met een verhoogd IVF stress:
- Gevoelens van verlies van controle, gepercipieerde bijdrage aan IVF falen, en het gebruik van een disfunctionele coping mechanisme.
Beschermend tegen IVF stress:
- Optimisme, gepercipieerde lage verantwoordelijkheid voor oorzaak van onvruchtbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Assessment

A

Gestructureerd interview om te inventariseren
- Reproductieve en seksuele geschiedenis kwesties relevant voor onvruchtbaarheid probleem.
- Huidige psychosociale problemen en behoeften
- Coping
Psychologische tests voor aanvullende informatie (bv. persoonlijkheid, depressie, coping-mechanismen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Begeleiding zes onderdelen psychologische koppels om het volgende te bespreken:

A
  • Behandeling,
  • Ethische kwesties,
  • Juridische kwesties,
  • Mogelijkheden (b.v. multifetal zwangerschap),
  • Slagingspercentages,
  • Mogelijkheid van adoptie of een kind-vrij leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Contradicties bij behandeling, vijf onderdelen

A
  • Werkzame stof afhankelijkheid van chaotische levensstijl.
  • Juridische voorgeschiedenis van kindermishandeling.
  • Behandeling wordt gebruikt ter compensatie van seksuele dysfunctie.
  • Als het gebruik van familie donor familie problemen zou veroorzaken.
  • Als beide leden van het echtpaar niet dezelfde behoefte aan een IVF-behandeling hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Postnatale depressie wat is het, symptomen, risicofactoren zijn er acht

A

Definitie: een depressie die begint <4 weken na de bevalling.
Symptomen (kan maanden aanhouden):
Vergelijkbaar met de klassieke symptomen van depressie met vaak een extra moeilijkheidzorg voor de baby en zich schuldig voelen
Risicofactoren:
- Voorgeschiedenis van depressie,
- Depressie en angst tijdens de zwangerschap,
- Neuroticisme,
- Laag zelfbeeld,
- Postnatale blues
- Stressvolle gebeurtenissen (waaronder kinderopvang-gerelateerde stressoren),
- Slechte echtelijke relatie,
- Slechte sociale ondersteuning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Stressoren in verband met postnatale depressie: 16 stuks

A
  • Verstoring in de slaap
  • Fysieke veranderingen die gepaard gaan met de bevalling
  • Leren om borstvoeding te geven
  • Verminderde onafhankelijkheid
  • Verlies van de status van het werk
  • Loonverlies
  • Verhoogde onkosten
  • Sociaal isolement
  • eEntonig schema
  • Minder tijd voor echtgenoot
  • Zorg voor de kinderen
  • Veranderingen in het gevoel van eigenwaarde
  • Verwachtingen versus werkelijkheid
  • Zorgen over de gezondheid van de baby
  • Minder seksueel verlangen
  • Leren hoe je grenzen stelt bij de baby
22
Q

Kan een postnatale depressie worden voorkomen?

A
  • Over het algemeen kunnen psychosociale en psychologische interventies aanzienlijk het aantal vrouwen die postnatale depressie te ontwikkelen verminderen.
  • Veelbelovende interventies omvatten het leveren van intensieve, professioneel postnatale huisbezoeken, telefonische collegiale ondersteuning, en interpersoonlijke psychotherapie.
23
Q

Postnatale depressie behandelingen en andere behandel opties

A

Moet zo snel mogelijk worden behandeld vanwege schadelijke gevolgen voor moeder en baby.
Behandeling door de psycholoog:
Net als bij andere vormen van depressie, met speciale aandacht voor nieuwe moederschap en relatie problemen.
“Psychosociale en psychologische interventies zijn effectief in het verminderen van depressie en zijn haalbare opties voor de behandeling postnatale depressie”
Andere behandelingsopties:
Antidepressieve medicatie: voorkeur voor deze behandelingsoptie. Echter, niet alle medicatie mogen tijdens de periode van borstvoeding worden gebruikt.
Hospitalisatie als vrouwen waanbeelden hebben, suïcidaal zijn of uit zijn op kindermoord.

24
Q

Postnatale psychose, wat is het, symptomen en behandeling

A

De meest ernstige vorm van postnatale depressie.
Definitie (in het algemeen): een psychose die optreedt binnen 4 weken na de bevalling.
De manier van denken van de vrouw wordt aangetast.
Zeldzame aandoening: 1 of 2 in 1000 bevallingen.
Symptomen:
Depressief of euforie, stemmingswisselingen, gedesorganiseerd gedrag, verward denken, grandioze of bizarre wanen, hallucinaties, suïcidale gedachten en neigen tot kindermoord.
Deze symptomen vormen een dramatische verandering vergeleken bij het functioneren van voorheen.
Behandeling :
Noodzaakt een dringende evaluatie, psychiatrische verwijzing, en mogelijk ziekenhuisopname.
De meeste patiënten vereisen farmacotherapie in combinatie met CGT.
Psychotherapie opties, zoals familie-gerichte therapie, of interpersoonlijke psychotherapie (IPT), zijn effectieve adjuvante behandelingen.

25
Q

menopauze wat is het, oorzaken, leeftijd , vier symptomen en behandeling

A

Menopauze
- Stopzetting van de menstruatie
- Oorzaken: verminderde oestrogeen niveaus.
- Gemiddelde leeftijd 51, 30% van het leven na de menopauze.
Symptomen:
- Vasomotorische flushes / opvliegers.
- Botontkalking
- Hart-en vaatziekten:
- Genitale atrofie
Behandeling: oestrogeen vervangende therapie (bijwerkingen!).

26
Q

Menopauze en depressie

A
  • Broodje-aapverhaal: depressie is onderdeel van de menopauze
  • Depressie tarieven voor en na de menopauze zijn vergelijkbaar.
  • Psychische problemen zijn erger in westerse culturen in vergelijking met niet-westerse culturen.
    • Negatieve verwachtingen bestaan over de menopauze.
    “Er blijkt een complex samenspel tussen: hormonale kwetsbaarheid, de psychosociale middelen (bijvoorbeeld, copingvaardigheden en sociale steun), hun algemene welzijn (bv. lichaamsbeweging en andere leefstijlfactoren) en de eisen aan hun coping-mogelijkheden (stressvolle gebeurtenissen). “
    Biologische veranderingen kunnen worden verminderd met hormonale substitutietherapie (maar dit kan bijwerkingen hebben).
    Eisen aan hun coping-mogelijkheden;
  • Kinderen zullen volwassen worden en zullen het huis te verlaten.
  • Ouders kunnen ziek worden of sterven.
  • Echtelijke instabiliteit of weduwschap kunnen optreden.
27
Q

behandeling menopauze vier stuks

A

Behandeling:

  • Dagelijks symptoom grafieken met prioriteitsniveaus geven meer inzicht.
  • Hormoonvervangende therapie kan symptomen verlichten
  • Psychosociale middelen en life-style factoren kunnen worden aangepakt met begeleiding
  • Indien onvoldoende, wordt ‘standaard’ evaluatie van en behandeling voor depressie aangegeven.
28
Q

Seksuele problemen tijdens de menopauze:

A
  • Verminderde seksuele responsiviteit, dyspareunie(pijn bij het vrijen), verminderde seksuele frequentie, en verminderd seksueel verlangen.
    oorzaken:
  • Hormonale veranderingen: genitaal weefsel wordt dun, minder elastisch en minder vasculaire.
  • Psychologische en sociale veranderingen: verlies of onbeschikbaarheid van partner, veranderingen in het lichaamsbeeld, veranderingen in de ‘noodzaak’ voor geslachtsgemeenschap
29
Q

inademing en uitademing

A

Inademing: Diafragma trekt samen (beweegt naar beneden)
Uitademing: Diafragma ontspant (beweegt omhoog)

30
Q

Functie van het ademhalingsstelsel

A
  • Levert zuurstof en elimineert koolstofdioxide

- Verdedigt tegen microben

31
Q

COPD

A

“Een te voorkomen en behandelbare ziekte gekenmerkt door een beperking van de luchtstroom die niet volledig omkeerbaar is. Je kan dus niet volledig in en uitademen. De luchtstroombeperking is meestal progressief en is geassocieerd met een abnormale ontstekingsreactie van de longen schadelijke deeltjes of gassen, voornamelijk veroorzaakt door roken “(Celli et al.. 2004)

32
Q

copd 7 symptomen

A
COPD
1. Vergrote luchtholten 
2. Beschadigde longblaasjes 
3. Vernauwde luchtwegen 
4. Locatie 
5. Verdikte spierlaag 
6. Beschadigde luchtwegen 
7. Verdikte slijmlaag
Patiënten met COPD hebben meestal chronische bronchitis en longemfyseem
Het kan echter ook zijn dat een van deze ziekten dominant is.
33
Q

risicofactoren vier

A

Risicofactoren

  • sigarettenrook
  • Beroepsmatige stof en chemicaliën
  • Rook van tabak van de omgeving (meeroken)
  • De luchtvervuiling binnen en buiten
34
Q

symptomen zes

A

Symptomen

  • Dyspnoe (kortademigheid)
  • Hoesten
  • Slijmproductie
  • Luchtstroombeperking
  • Verminderde gasuitwisseling
  • Frequente luchtweginfecties
35
Q

peak flow meating

A

In de diagnostiek is een luchtwegobstructie gemakkelijk aan te tonen. De meest eenvoudige methode is de peak-flow meting. Daarvoor moet je zo snel mogelijk in een apparaatje uitblazen nadat je eerst maximaal hebt ingeademend. Mensen met gezonde longen kunnen een piekstroom halen van wel 1000 liter per minuut. Die waarde geldt maar een fractie van een seconde, want het is de hoogst gemeten luchtstroom.

36
Q

spirometrisch onderzoek

A

Van een grotere diagnostische waarde is het spirometrisch onderzoek, met als belangrijkste meting de zogenaamde

  • een-seconde capaciteit (FEV-1), forced expiratory volume in one second. FEV-1 wordt uitgedrukt in een percentage van de vitale capaciteit (de vitale longcapaciteit. Normaal gesproken bedraagt de FEV-1 meer dn 70%. Men spreekt van COPD als deze kleiner is dan 60%. Hierbij moet men bedenken dat bij COPD-patienten die vitale capaciteit bovendien verlaagd is. Dat betekent dat de verversing van de lucht in de longen, ongeacht de moeilijke uitademing, al minder efficient verloopt.
  • De totale longcapaciteit van COPD-patienten neemt bovendien toe, omdat de thorax steeds verder in inspiratiestand blijft staan (verminderde trekkracht van het longweefsel ten gevolge van verlies van elasticiteit). De ademspieren kunnen dan nog maar een kleine bewegingsuitslag bewerkstelligen (dat wil zeggen een klein terugvolume). Spieren in het halsgebied worden dan ingeschakeld om te helpen. De borstkas wordt bovendien stijver. Het adempatroon wordt daardoor steeds oppervlakkiger en sneller omdat anders die ademspieren vermoeid raken.  verlaging van het zuurstofgehalte van het bloed.
37
Q

behandeling vijf stuks

A

Behandeling: vertragen van de progressie van COPD
- Stoppen met roken
- Farmacotherapie
- Zuurstoftherapie
- Longrevalidatie
- Longtransplantatie
Door bovenstaand gaan de symptomen omlaag en dus de exacerbaties omlaag en dus de infecties omlaag.

38
Q

Asthma

A

Chronische longziekte met ontsteking en vernauwing van de luchtwegen die ademhaling moeilijk maakt.

39
Q

vier symptomen astma

A

Symptomen

  • piepende ademhaling
  • kortademigheid
  • beklemming op de borst
  • hoesten
40
Q

Behandeling astma

A

Medicatie, bijvoorbeeld
- luchtwegverwijder (apparaat waar je medicatie inademt) brochodilator
- corticosteroïden
- antibiotica
Veranderingen in levensstijl, bijvoorbeeld
- stoppen met roken
- vermijden van allergenen

41
Q

Psychosociale factoren

A
Kind
-	Niveau van energie
-	Sociaal isolement
-	sociale vaardigheden
Ouders
-	zorgen
-	schuld
Omgeving
Gebrek aan kennis
42
Q

astma en copd afbeelding enn vergelijkingen

A

zie samenvatting

43
Q

slecht gerugleerde astma

A

Mensen met slecht gereguleerde astma hebben hogere symptoom niveaus, meer katastrofisch denken, en overtuigingen van vermijdende activiteiten in vergelijking met personen van andere clusters.

44
Q

Taaislijmziekte of mucoviscidose (cystic fibrosis)

A
  • Er vinden mutaties plaats in de genetische opmaak (het DNA), waardoor er bepaalde proteïnen afwezig zijn of niet meer naar behoren functioneren. Deze proteïnen reguleren normaal gesproken bepaalde ionen stroom tussen celmembranen (chloride en sodium).
  • CF is complex. De theorie is dat het dysfunctioneren van de proteïne CFTR leidt door dehydratatie van de luchtwegen (m.n. oppervlakte) en de mucociliary clearance is verstoord, waardoor chronische respiratoire infecties; gevoeligheid voor bacteriën ontstaan.
  • De pathofysiologie van CF wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van slijm vlijmen in de luchtwegen en terugkerende longinfecties, die leiden tot progressieve verslechtering van de longfunctie. Dit resulteert in schade aan de luchtwegen en overlijden. Naast de, uiteindelijk meestal fatale, luchtwegproblemen zijn de afvoerkanalen van verteringssappen uit de alvleesklier (pancreas) in meer of mindere mate dicht, waardoor minder verteringssappen uit de alvleesklier in het darmkanaal terecht komen. Hierdoor is er sprake van een verminderde vertering van voedsel en verminderde absorptie van voedingsstoffen uit het maagdarmkanaal. Secondaire schade aan de alvleesklier kan leiden tot insulinedeficientie en diabetest mellitus. Bij veel CF-patienten leidt schade aan de alvleesklier tot significante ondervoeding.
45
Q

diagnose vier stuks taaislijmziekte

A

Diagnose

  • ‘Hielprik’
  • Zweettest
  • DNA-test
  • Beoordeling van de chloride kanalen (dat wil zeggen, de neus of het rectum)
46
Q

Organen aangetast door CF zes stuks

A
  • Luchtwegen
  • Lever
  • Alvleesklier
  • dunne darm
  • voortplantingsorganen
  • huid
47
Q

behandeling taaislijm zeven stuks

A
Behandeling
-	Mechanische klaring van afscheidingen
-	Lichaamsbeweging
-	Ademhalingsspieren conditioneren
-	Inhaleer bare luchtwegverwijders
-	Monitoren van voeding
-	Antibiotica
-	Longtransplantatie
Ziekte waarneming wordt niet voorspeld door leeftijd, geslacht of ernst van de ziekte
Ziekte waarneming is gerelateerd aan de kwaliteit van leven
48
Q

Het afmaken van de medicatie en naleving van de medicatie

A

Compliance à vroeger, past in het model dat de arts diegene was die voorschrijft. Als de arts voorschrijft, dan volg je dit als patiënt op.
Adherence à huidige, beleid met de patiënt is dat arts en patiënt samen zoeken naar een geschikte behandelmethode, past onder shared-decision making, patiënt voert datgene uit wat samen is overeengekomen.
Onbedoeld: wanneer de patiënt wordt verhinderd in de uitvoering van hun voornemen om medicatie in te nemen, zoals voorgeschreven, door factoren buiten hun controle.
Opzettelijke: wanneer de patiënt beslist niet om de medicijnen in te nemen of om het te nemen op een manier die afwijkt van de aanbevelingen.

49
Q

perspectief vier onderdelen en inhoud daarbij

A

Perspectief Inhoud
Gedragsmatig Naleving wordt gezien als gedrag dat afhankelijk is van beloning
Communicatie Naleving is afhankelijk van de therapeutische relatie en de kwaliteit van de communicatie tussen patiënt en zorgverlener
Cognitief Naleving wordt geassocieerd met het perspectief van de patiënt(bijv. patiënten maken een schatting van het stadium van de ziekte, zelf redzaamheid, over ziekte en behandeling
Zelf-regulatie Naleving is afhankelijk van hoe de patiënten de ziekte interpreteren, in hoeverre de ziekte bedreigend is voor hen en de omvang van de controles

50
Q

afbeelding adherencee

A

zie samenvatting