Hoorcollege 13 en 14 Flashcards
Als basisvoorwaarde voor de attitude van de therapeut kan het trias van uitgangspunten gelden zoals dat indertijd door Carl Rogers geformuleerd werd:
- Een accurate en op de belevingswereld van de cliënt gerichte empathie.
- Onvoorwaardelijke acceptatie van die cliënt.
- Echtheid: De therapeut blijft tijdens het contact met de cliënt in contact met zijn of haar gevoelens.
Door dit na te streven kan een klimaat van veiligheid en vertrouwen in de relatie worden gecreëerd.
Een algemene doelstelling voor de geneeskunde is het bevorderen van een autonome leefwijze. Hij onderscheidt een aantal subdoelen:
- Anders en meer effectief omgaan met het ziekteproces en de gevolgen ervan.
- Ordenen en herordenen van de effecten van het ziekteproces in het dagelijks leven nu en op termijn.
- Trachten in de context van gezin en/of werk op een andere, meer ontspannen manier om te gaan met ook de sociale gevolgen van de ziekte.
- Pogen ondanks de ziekte en de effecten daarvan de eigen onafhankelijkheid te behouden en in welk geval te versterken.
- Pogen om door eigen inbreng het ziekteproces ten gunste te beïnvloeden waardoor of een betere kwaliteit van elven ontstaat of misschien zelfs levensverlenging te bewerkstelligen is.
- Screenen en ordenen van informatie die op een of andere wijze aan de ziekte is gerelateerd.
Steunende begeleiding:
het bijstaan van de cliënt in het gaan door moeilijke perioden, het bieden van een luisterend oor, het tonen van begrip en empathie voor de ervaren moeilijkheden, de verwerking van een moeilijk bericht, van verlies of verdriet, het voorbereiden op het eigen afscheid gedurende de stervensfase.
Een zorgmodel:
is een schematische weergave van een bepaald zorgdomein of een zorgpraktijk. Het biedt een overzicht voor zorgvoorzieningen voor een bepaalde doelgroep.
Protocol/strategie:
geprogrammeerde beschrijving van een te volgen volgorde van handelen en heeft het karakter van een voorschrift. Vaak toegespitst op een lokale situatie. Er worden dan uitgebreide praktische suggesties geboden voor de behandeling van een bepaalde diagnostische doelgroep of bepaalde groep behandelaars.
In het omgaan met beperkingen spelen diverse factoren een rol:
a. De fysieke beperkingen en klachten horend bij de chronische ziekte.
b. Appraisal (hoe je waardeert en interpreteert, positief of negatief) en coping
c. Locus of control
d. Aanvaarden en verwerken van de situatie
e. De sociale omgeving
Perceived control (gevoel van controle)
is een aangeleerde verwachting dat resultaten afhankelijk zijn van iemands eigen keuzes en gedrag.
De illusie van controle
houdt in dat zelfs in situaties waarin sprake is van aantoonbaar weinig controle, mensen de neiging hebben om hun gevoel van controle over situaties te overschatten.
Er zijn aanwijzingen dat alle vormen van behoud van controle de aanpassing bevorderen. Nog niet veel onderzoek naar gedaan weinig bekend over langtermijn.
Neurotisch behoud van controle (als persoonlijkheidstrek):
sommige patiënten hebben een perfectionistische instelling en zijn geneigd vanuit dit perfectionisme, waaronder vaak onzekerheid ligt, zaken onder controle houden. Zij stellen hoge eisen aan zichzelf en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel.
Chronisch laag gevoel van controle
houdt in dat het gevoel van controle al laag was voor de confrontatie met de ziekte.
Fatalistisch verlies van controle
houdt in dat wanneer de situatie objectief gezien wel meevalt de patiënt dit niet als zodanig percipieert.
chronische ziekte en controle verlies
Bij een chronische ziekte is er in de meeste gevallen sprake van objectief controleverlies. Patiënten belanden in het medische circuit en worden daar op een bepaalde manier afhankelijk van. Zij kunnen op de diagnose, de prognose en de behandeling over het algemeen weinig invloed uitoefenen.
Aangezien behoud van het gevoel van controle van belang is voor het welbevinden is het zinvol om op zoek te gaan nar mogelijkheden om het gevoel van controle te vergroten. Daar is het, in geval van een psychologische behandeling, van belang dat de therapeut aandacht geeft aan zowel de vorm als de inhoud van de interventies:
- Vorm: het is van belang dat de patent de regie krijgt in de therapie. Belangrijk is dat de psycholoog niet de zoveelste wordt in het rijtje behandelaars, maar een geheel eigen positie inneemt (zonder collega’s af te vallen). Het moet voor de patiënt duidelijk zijn dat de psychologische behandeling zelf optimale mogelijkheden tot sturing, dus controle, in zich heeft.
- Inhoud: inhoudelijk is de behandeling ook gericht op het vergroten van het gevoel van controle: afhankelijk van persoonlijkheidskenmerken en gepresenteerde controlemechanismen als illusie of compensatie, wordt in de behandeling gefocust op versterking van alle aanwezig controlemogelijkheden, het vergroten van het probleemoplossend vermogen of het veranderen van ondermijnende denkstrategieën.
Voordelen illusie van controle:
geeft hoop en hou vast.
Nadelen illusie van controle: verdringing: patiënt kan niet ten volle tot zich doordingen hoe de zaken ervoor staan, maar klampt zich vast aan hoopgevend interventies.
interventie toepassen: Niet iemand met de neus op de feiten drukken, maar wanneer er een interventies toepassen waarbij emoties die zijn verdrongen open gelegd kunnen worden. Daardoor kan de angst en verdriet dat met zich mee brengt worden aanpakt, want die kosten veel energie. Hierdoor kan de patiënt rust en ruimte krijgen.
Een belangrijk punt wat kan voorvallen bij mensen met een illusie van controle is schuldgevoel wanneer de klachten erger worden. Hij of zij denkt dan dat hij of zij niet genoeg zijn best heeft gedaan.
Compensatie:
hierbij wordt de focus afgewend van de oncontroleerbaarheid van de ziekte en gericht op mogelijkheden om op andere manieren controle te herwinnen.
Controle chronisch hoog:
bij patiënten die geneigd zijn om alles onder controle te houden, die een perfectionistische instelling hebben en zichzelf hoge eisen stellen, is de focus van de gesprekken gericht op het bijstellen van niet productieve gedachten, die vaak ten grondslag liggen aan dit perfectionisme.
Controle realistisch laag:
bij chronische ziekten zijn demogelijkheden om het beloop te beïnvloeden klein: de controle is dus realistisch laag. Herkenning ne erkenning zijn van belang.
Controle fatalistisch laag
: patiënten die een sobere gedachten over het beloop van hun ziekte hebben, terwijl daar objectief gezien geen reden voor is.
Valkuilen bij interventies:
- Tempo van de patiënt negeren: te snel doorgaan.
- Adviezen geven: de patiënt vraagt vaak heel direct om adviezen en leefregels om beter met de ziekte te leren omgaan. Een voor de hand liggende valkuil is dan om die adviezen te geven. Een dergelijke houding kan tot gevolg hebben dat de patiënt zich opnieuw afhankelijk voelt van een hulpverlener
Probleem oplossend gedrag:
wanneer een cliënt denkt, dat bepaalde veranderingen in zijn leven weer ongedaan gemaakt kunnen worden dan raakt hij gemotiveerd tot probleemoplossend gedrag. Zijn emoties stuwen hem in die richting.
Herinterpretaties:
zijn echter de veranderingen naar het idee van de cliënt onomkeerbaar, dan zal hij proberen de opgeroepen negatieve emoties te reduceren door anders tegen de situatie aan te kijken. Er kan spraken zijn van verschuiving van het referentiekader.
Veel voorkomende emoties bij cliënten met een chronische aandoeningen zijn:
a. Angst: heeft betrekking op de onzekerheden met betrekking tot het ziekteverloop in de toekomst: meer fysieke beperkingen, beperkte toekomstverwachting, controle verlies en afhankelijkheid.
b. Gevoelens van afweer: deze komen voort uit het niet kunnen/willen accepteren van de situatie.
c. Woede: gevolg wanneer je de ziekte niet meer kan ontkennen, maar niet kan accepteren.
d. Verdriet: rouwreactie. Verandering onomkeerbaar en loslaten.
e. Moeite met acceptatie
Vlucht- en of vermijdingsgedrag heeft een negatieve emoties tot gevolg.
Het onder ogen zien van de feitelijke situatie en het ondergaan van de daaraan verbonden emoties heeft uiteindelijk een toename van de positieve emoties tot gevolg.
Emoties zijn altijd gerelateerd aan een situatie (chronische ziekte). Zij worden in stand gehouden of versterkt door de cognities en gaan gepaard met de fysiologische, somatische uitdrukkingsverschijnselen. Een problematische interactie met de situatie uit zich primair via het voorkeurskanaal van de cliënt:
- Als niet te beheersen emotie
- Als onvermogen greep te hebben op bedreigende gedachten
- Als onaangename fysieke gewaarwording
Doelstellingen: client en emoties
- het leren de emoties te reguleren
- De fysieke grenzen te leren accepteren
- En daarbinnen de resterende mogelijkheden optimaal te benutten
interventies en emoties
Interventies
- Afleidingsstrategie: een storende emotie vloeit meer of mind weg door een alternatieve emotie te induceren.
- Confrontatiestrategie: d e emotie krijgt een plaats, maar wordt tevens gekanaliseerd.
a. omgaan met angst en onzekerheid, interventies:
- Ontspanningsoefeningen
Het is wenselijk om na te gaan of de cliënt ervaring heeft met ontspanningsoefeningen. Hierdoor kan een eventuele negatieve beeldvorming achterhaald en gecorrigeerd worden. - Angstgevoelens hanteren
Angst staat door de interpretatie van lichamelijk gewaarwordingen of door de onzekerheid met betrekking tot de toekomst.
De behandeling van angst kent 3 fasen:
- De eerste fase is het stilstaan bij de angstgevoelens en het opsporen van de aanleiding.
- De tweede fase is een evaluatiefase: gekeken wordt of de cliënt iets moet doen met de aanleiding.
- De derde fase is gericht op het couperen (stopzetten) van een angstopwekkend gedachtestroom.
- Het bieden van een geleide fantasie
Bij sommige mensen blijft ondanks hun inspanningen, de angst behouden. Bij hen kan overwogen worden om in plaats van afleiding juist confrontatie aan te gaan. In een geleide fantasie worden vanuit een ontspannen houding fantasiebeelden opgeroepen welke de persoon meenemen naar een bepaalde ervaring.
b. omgaan met afweer: confrontatie
Wil de cliënt een leven leiden dat voldoende kwaliteit heeft dan zal hij moeten komen tot acceptatie van zijn situatie. Dit kan bereikt worden door confrontatie (exposure) met zijn situatie en alle consequenties daarvan aan te gaan. Een belangrijk onderdeel daarvan is ook het toestaan van de emoties die dit oproept. Deze emoties vormen een belangrijke stap naar de acceptatie.
c. omgaan met woede en verdriet
Constant ervaren van discrepantie tussen de oude situatie en de nieuwe, i.p.v. het nieuwe als referentiepunt te houden. Jezelf confronteren en het verwerken van de situatie. Ook moeten de opgeroepen emoties alle ruimte krijgen.
d. acceptatie van fysieke beperkingen
Door confrontatie kan de cliënt komen tot acceptatie van de fysieke beperkingen. Ook het concrete aanpassen van het dagelijks bestaan aan deze beperkingen. Allereerst moeten in dit verband belemmerde cognities opgespoord en gezocht worden naar meer rationele. Daarna kan door zelfobservaties begonnen worden met het verkennen van de nieuwe, beperkte grenzen.