Hoorcollege 9 Flashcards

1
Q

Rationalisering op drie niveaus

A
  1. Wereldbeschouwing (onttovering wereld)
  2. Collectief handelen (systematisch handelen organisaties - Meso niveau)
  3. Individueel handelen (alles wat je zelf doet ook rationaliserende beargumentatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Overgang feodaliteit –> industriële samenleving

A

Werd in gang gezet door industriële, politieke en wetenschappelijke revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veranderingen in arbeid door overgang naar industriële samenleving

A
  • Nieuwe energiebronnen (stoommachine)
  • Centraliseren van arbeid (in fabrieken)
  • Fabricage en massa productie (weinig mensen, veel productie)
  • Specialisatie/ taakdifferentiatie
  • Loonarbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Liberaal kapitalisme

A

Verstedelijking, sociale ontwrichting en ontwikkeling naar massaproductie. De rol van de overheid wordt beperkt gehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Georganiseerd kapitalisme

A

Collectivisering, centralisatie, marktregulering, ontstaan midden klasse. De overheid speelt een grote rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Taylorisme

A

Interne bedrijfsvoering met Scientific management en dehumanisering van het arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fordisme

A

Goed zorgen voor de werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Keynesianisme

A

Overheid speelt een rol door investeren in de economie wanneer het slecht gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Overgang post industriële –> post moderne

A

Produceren van goederen minder belangrijk en produceren en leveren van diensten komt op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kennis economie

A

Leveren van diensten wordt belangrijker, kennis dus ook een nadruk van belang van scholing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Informatie revolutie

A

Mindere mate van productverkoop en opkomst van het bedenken en verkopen van ideeën. Communicatieve vaardigheden worden belangrijker, werken op eigen plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HNW

A

Het nieuwe werken, werken op eigen plek die tijd en plaats onafhankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tegenwoordige post-moderne samenleving

A
  • Afname Fordistische baan
  • Afname gezinsstabiliteit (traditionele gezin verdwijnt)
  • Toename arbeidsparticipatie vrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bureaucratie en Weber

A

Gezien als ideaaltype, hoeft niet exact bereikt te worden, wel naar streven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken bureaucratie (6)

A
  • Specialisatie
  • Hiërarchische organisatie (verticale organisatie)
  • Regels en reglementen
  • Technische competentie (specifieke opleidingseisen)
  • Onpersoonlijkheid (= belangrijk)
  • Formele, schriftelijke informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Problemen bureaucratie (5)

A
  • Bureaucratische vervreemding
  • Bureaucratische inefficiëntie
  • Bureaucratisch ritualisme
  • Bureaucratische inertie
  • Oligarchie
17
Q

Bureaucratische inefficiëntie

A

Niet meest efficiënte manier omdat je altijd regels moet volgen. Met orkaan eerst flyers uitdelen dan pas helpen.

18
Q

Bureaucratische ritualisme

A

Enkel focussen aan regels en reglementen dat zij niet meer toekomt aan haar eigenlijke werk (= goal displacement)

19
Q

Bureaucratische inertie

A

Neiging om zichzelf in leven te houden (regels blijven bedenken voor joden terwijl ze allemaal al weg waren)

20
Q

Oligarchie

A

Velen worden door enkelen geregeerd

21
Q

Michels en oligarchie

A

Dergelijke hiërarchie gaat ten koste van democratie

22
Q

Scientific management (Taylor)

A

Toepassen van wetenschappelijke principes op het functioneren van een onderneming of andere grote organisaties.
- Observeren, analyseren en helpen om efficiënter te werken
- Scheiding van uitvoerend en controlerende taken
- Opsplitsing van uitvoerende taken (hele kleine specifieke taken)

23
Q

McDonaldisering

A

Het proces waarbij de principes van het fastfood restaurant steeds meer sectoren van Amerikaanse samenleving gaan domineren, evenals rest van de wereld. - George Ritzer
De manier waarop fastfood restaurant is georganiseerd, is manier waarop we ons even inrichten.

24
Q

Waar is boek van Ritzer op gebaseerd?

A

Weber –> doel rationeel handelen leidt tot ijzeren kooit
Marx –> menselijk potentieel en actie ondernemen wanneer je bewust bent

25
Q

Aspecten McDonaldisering (5)

A
  • Efficiency (makkelijk mogelijk doel bereiken)
  • Kwantificeerbaarheid (kwaliteit wordt berekenbaar)
  • Voorspelbaarheid (verrassingen vermijden)
  • Controle
  • Irrationaliteit van rationaliteit (globalisering leidt tot monocultuur)
26
Q

Glocalization

A

Het lokale beïnvloedt het globale en andersom (McKroket)

27
Q

Geslacht gerelateerde problemen mbt leidinggevende

A
  • Vrouwen hechten meer waarde aan communicatie vaardigheden
  • Vrouwen zijn flexibeler en geven meer vrijheid
  • Vrouwen hebben meer oog voor samenhang
28
Q

Gevolgen ontwikkeling mondiale economie

A
  • Specialisaties in een bepaalde sector van de economie
  • Steeds meer producten worden via meerdere landen doorgevoerd
  • Nationale regeringen controleren niet langer de economische activiteiten die zich binnen hun
    landsgrenzen afspelen
  • Een klein aantal internationaal opererende bedrijven controleert een groot deel van de
    economische activiteiten
  • De globalisering van de economie beïnvloedt het leven van werknemers
29
Q
A