Hoorcollege 6 Flashcards

1
Q

Wat dacht Durkheim

A
  • Samenleving is een autonome, onafhankelijke entiteit (= iets wat op zichzelf staat) die bestaat uit sociale feiten rond sociale eenheden, die dusdanig functioneren zodat er een samenleving vormt.
  • Zijn van individu op zich heeft daar niks mee te maken
  • Samenleving is zodanig sterk dat die bepaalt hoe individuen zich gedragen
  • Sociologie kan solidariteit onderzoeken
  • Solidariteit komt door division of labour
  • Begrijpen waarom er problemen zijn
  • Wilt sociologie als een losse wetenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Conscience collective

A

Collectieve bewustzijn, gedeelde normen, waarden en overtuigingen binnen een samenleving die zorgt dat de samenleving een aparte entiteit is. (basis van solidariteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Enculturatie

A

Leer van groepsleden om zich te gedragen naar de normen, waarden en overtuigingen van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Holistische sociologie (Durkheim)

A

Individu heeft niks met samenleving te maken, samenleving bepaalt hoe individuen zich gedragen.
zelfmoord –> komt door verandering in samenleving
religie –> komt ten goede van solidariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritiek op Durkheim van pragmatisten

A
  • Waar is solidariteit als ik lid ben van meerdere Conscience collectives??
  • Is solidariteit wel essentieel als we niet weten waar het vandaan komt
  • Oplossen van problemen, maakt niet uit hoe (mbv psychologie, fysica, biologie)
  • Sociologie moet veranderen om zo een instrument te krijgen om problemen op te lossen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dewey Escape from Peril: Quest of Certainty

A

Door eeuwenlange onzekerheid is men altijd opzoek naar zekerheid op verschillende manieren:
- Religie –> overgeven aan god
- Filosofie –> wereld is imperfect, zekerheid in ons denken
- Wetenschap –> geen verschil tussen denken en doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetenschap en controle?

A

Wanneer men controle heeft over zichzelf en de wereld om zich heen, door middel van wetenschap, zorgt dit ervoor dat we niet telkens in de problemen komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pragmatisten over denken en doen

A

Moet als hetzelfde worden opgevat, theorie is pas waardevol als het zich bewijst in praktijk. Praktijk is hetgeen wat beschreven wordt in theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale controle

A

In hoeverre zijn we in controle van sociale ontwikkelingen om problemen te ontlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociale feiten

A

Feiten die voortkomen uit menselijke interacties, subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fysische feiten

A

Feiten die gelijk blijven ondanks de attitude van mensen hier tegen over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe argumenteert Dewey voor sociale wetenschap

A

1) Mensen zijn resultaat evolutionair proces: het voelt vervelend om twijfel of problemen te hebben
2) Dit resulteert in probleemoplossing
3) Men vindt sociale techniek: als we a doen, gebeurt b
4) Als techniek succesvol is leidt dit toet iets wat we waarderen
5) We gaan sociaal plannen en controleren
6) We werken aan sociale wetenschap als instrument
7) We moeten denken over wat we willen doen met het instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Relationele sociologie

A

Het gaat om een veranderende wereld, niet om een vastliggende sociale structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Embirbayer

A

Vindt dat de nadruk moet liggen op relaties tussen entiteiten die constant veranderen. Personen kunnen niet los gezien worden van de context van transacties en relaties aangaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rorty over relaionele sociologie

A

De relationele sociologie kan je niet ver genoeg doorvoeren, het eindigt nooit (oneindig veel schildpadden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Macht

A

Ontstaat door de manier waarop relaties gemodelleerd zijn en opereren

17
Q

Gelijkheid

A

Ongelijkheid wordt veroorzaakt door het oplossen van problemen, waarbij de bijwerkingen zijn dat de welvaart en het welzijn toch niet gelijk wordt verdeeld

18
Q

Vrijheid

A

Het resultaat van relaties die worden aangegeven (consequenties van beslissingen) AgentschapGevoel van verantwoordelijkheid voor een eigen taak

19
Q

Agentschap

A

Het gevoel van verantwoordelijkheid voor een eigen taak