Hoorcollege 5 Flashcards

1
Q

Filosofie

A

Vraagtekens stellen bij vanzelfsprekendheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wetenschapsfilosofie

A

Filosofische reflectie met betrekking tot het fenomeen wetenschap, meer in kaart brengen wat wetenschap is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Francis Bacon

A

Was het niet eens met de Artistoreliaanse manier van onderzoek doen, aangezien dit altijd rust op betrouwbare informatie, maar dit bestaat bijna niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deductie

A

Afleiden van een nieuwe stelling, bewering of hypothese uit bestaand stellingen of theorieën, van algemeen naar specifiek (Bacon niet mee eens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inductie

A

Door middel van sensorische waarnemingen een nieuwe theorie ontdekken, van specifiek naar algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kern wetenschap

A

Door observeren en data verzamelen, met principe van inductie, langzaam tot algemene uitspraken komen over de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetenschappelijke revolutie

A

Revolutie in ons denken en hoe we kunnen leren hoe de wereld in elkaar steekt, wetenschap bestond nog niet dus niet perse wetenschappelijke revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat levert de wetenschappelijke revolutie op?

A
  • Afwijzen van autoriteitsmethode
  • Meer waarde hechten aan observatie dan aan foutief redeneren
  • Toepassen van inductie
  • Stimuleren van experimenten
  • Herontdekking wiskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heliocentrische wereldbeeld

A

Copemicus, de zon is het middelpunt, niet de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Consequenties heliocentrische wereldbeeld

A

Doordat de mensen niet meer in het middelpunt stond, gingen mensen anders over zichzelf denken. Wetenschap en religie gaan uit elkaar lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Johannes kepler

A

Bedacht ellipsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Galileo Galilei

A

Zag dat de maan niet perfect rond was en er kraters en bergen op zaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Isaac Newton

A

Ontwikkelde wiskunde voor heelal enzo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitkomst wetenschappelijke revolutie

A
  • Methode –> observatie, inductie, experimenten
  • Wereldbeeld –> wereld is een mechanisme, als alles bepaald is, zijn wij dat dan ook??
  • Beschrijvingen –> op basis van wiskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bacon en Amerikaans Pragmatisme

A
  • Christendom gaf cruciale punten waarom wetenschap:
  • Meer nadruk op Vita Activa ipv Vita Comtemplativa (doen ipv denken)
  • Doel wetenschap –> herstellen van Gods paradijs op aarde

Denk goed na/doe aan wetenschap en herstel het Christelijke geloof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Amerikaans pragmatisme

A

Staat centraal “waarom” we wetenschap gebruiken
- Men gebruikt wetenschap om een doel te bereiken, niet puur voor wetenschap zelf
- Pragma = actie, daad

17
Q

Charles Peirce

A

Schreef twee essays over hoe mensen in elkaar zitten:
- The Fixation of Belief
- How To Make Our Ideas Clear

18
Q

Fixation of Belief

A

Peirce constateerde dat mensen niet tegen een toestand van doorleefde twijfel/ grote onzekerheid kunnen. Indien men wel een irritante twijfel heeft, gaat men een manier van onderzoek doen om dit te verlichten. Gaat er niet om of overtuigingen juist/onjuist zijn, zolang het goed gevoel geeft.

19
Q

Irritation of doubt

A

Irritante gevoel van twijfel wat je niet wil

20
Q

Peirceaanse antropologie

A

Onderzoek doen wanneer men irritatie of doubt heeft om het gevoel te verlichten.

21
Q

Methods of fixation of belief

A

4 manieren om van twijfel/onzekerheid naar vaste overtuigingen te komen
- Koppigheid/tenacity
- Authority
- A priori
- Science

22
Q

Koppigheid/tenacity (methods of fixation of belief)

A

Het beperken van contact met anderen, om zo de overtuigingen te behouden
+ Efficiënte manier om twijfels te verminderen
- Sociale impuls is hier tegen het isoleert je

23
Q

Authority (methods of fixation of belief)

A

Aanwijzen van een autoriteit waarin je gelooft (kerk, staat, hoogleraar)
+ Geloofwaardigheid in gemeenschap is terug
- Afvragen waarom je deze autoriteit moet geloven

24
Q

A priori (methods of fixation of belief)

A

Bouwen van een systeem van axioma’s die men voor waar aanneemt en aanvaarden wat er gebeurt uit deze axioma’s
+ Logische redenatie
- Afvragen waarom je deze axioma’s gebruikt

25
Q

Axioma’s

A

Vanzelfsprekendheden

26
Q

Wetenschap (methods of fixation of belief)

A

De uiteindelijke conclusie van wetenschap zal voor iedereen hetzelfde zijn, de beste methode.
Wat iemand denkt over de werkelijkheid is niet belangrijk voor de aard van de werkelijkheid. Wereld is onafhankelijk van overtuiging van waarnemers.

27
Q

Pragmatisch maxime

A

Wat een concept betekent, komt men pas achter wanneer het gebruikt wordt. Overtuigingen en doen is niet van elkaar te scheiden, overtuigingen van iemand kan je halen uit zijn acties. (Heel Amerikaans)

28
Q

John Dewey

A
  • Amerikaanse pragmatist en belangrijk voor veel gebieden.
  • Vindt Peirce zijn ideeën goed, en geeft eigen draai hier aan
  • Wetenschap is iets om iets mee te DOEN
  • Mensen denken om problemen op te lossen
29
Q

Stages of Logical Thought (Dewey)

A

Fases waarin denken gaat om problemen zo goed mogelijk op te lossen
- Dogmatic
- Critical
- Axiomatisch
- Wetenschappelijk

30
Q

Dogmatic (Stages of Logical Thought)

A

1e stage
Problemen oplossen door oude gewoontes te gebruiken, dit gaat goed tot dat we iets tegenkomen waarmee we met onze bestaande ideeën niet meer uit de voeten kunnen.

31
Q

Critical (Stages of Logical Thought)

A

2e stage
Realiseren dat we met oude gewoontes ideeën niet kunnen oplossen. Fase van grote instabiliteit, dit wil je vermijden.

32
Q

Axiomatisch (Stages of Logical Thought)

A

3e stage
Met vanzelfsprekendheden tot nieuwe inzichten komen en dit aanvaarden, alles aanvaarden wat uit de vanzelfsprekendheden komt. Kan twijfel ontstaan wanneer mensen zich afvragen waarom deze vanzelfsprekendheden worden gebruikt = relativisme

33
Q

Wetenschappelijk (Stages of Logical Thought)

A

4e stage
Men komt tot conclusie dat wanneer de wetenschappelijke manier van onderzoek gevolgd wordt, dezelfde conclusies uitkomen.

34
Q

Verschil wetenschappelijk Pierce en Dewey

A

Dewey –> methode van ontdekkingen doen, manier van ontdekken hoe wetenschap in elkaar zit, zodat je kennis kunt gebruiken om problemen op te lossen

35
Q

Pragmatisme en Darwin

A

Pragmatisten accepteren de resultaten van onderzoeken door Darwin.

Mensen zijn het resultaat van een lang evolutionair proces, evolutie heeft gezorgd dat mensen niet van twijfel houden. Het denken van de mensen is er slechts omdat we dat nodig hebben om problemen op te lossen, het is als het ware een biologische functie.

36
Q

Vroeger wetenschap vs Pragmatisten

A

Vroeger –> wetenschap is dingen proberen te achterhalen (levensgrootte kaart van werkelijkheid)
Pragmatisten –> wetenschap is een instrument om met de wereld om te gaan (kleine kaart die je kan helpen)