Hoorcollege 8 - psychopathologie bij ouderen

Question 1

ouderenpsychiatrie

Answer 1

gaat enerzijds over gerontopsychiatrie; psychiatrische aandoeningen op oudere leeftijd & psychogeriatrie; neurocognitieve stoornissen & richt zich ook op het biomedische aspect en omgeving

Question 2

Angststoornis bij ouderen

Answer 2

moeilijk meetbaar door afwijkende prestatie
- op latere leeftijd wat minder angststoornissen dan op jonge leeftijd

Question 3

pathoplastisch effect

Answer 3

wanneer je cognitieve stoornis hebt, kan dat van invloed zijn op de uiting van andere pathologie

Question 4

Depressieve stoornis bij ouderen

Answer 4

grotendeels gelijk aan jong volwassenen
- je kunt niet dezelfde medicatie geven als bij jongeren

Question 5

Fromele denkstoornissen bij ouderen

Answer 5

stoornissen in de vorm van denken; denken chaotisch, verhoogd associatief, onlogische n van de hak op de tak.

Question 6

Inhoudelijke denkstoornissen bij ouderen

Answer 6

waangedachten, gedachten die niet kloppen met de realiteit

Question 7

Hallucinaties bij ouderen

Answer 7

ontregeling gerelateerd aan zintuigelijke waarneming

Question 8

Psychotische bewegingsstoornissen (catatonie) bij ouderen

Answer 8

specifieke bewegingsstoornis waarbij mensen in een soort kramptoestand verkeren

Question 9

Negatieve symptomen bij ouderen

Answer 9

social-breakdown symptomen; zoals zelfverwaarlozing, maatschappelijk ten ondergang etc.

Question 10

Psychotische stoornissen ouderen <-> jongeren

Answer 10

bij ouderen meer psychotische stoornissen dan bij jongeren, met name meer hallucinaties en niet-bizarre wanen

Question 11

Schizofrenie ouderen <-> jongeren

Answer 11

bij jongeren meer schizofrenie. Oudere hebben vaak losse symptomen maar geen compleet beeld van schizofrenie

Question 12

Medicijnen bij ouderen

Answer 12

65+ = 96% gebruikt gemiddeld 5 soorten medicatie
- ook slaapmiddelen / kalmeringsmiddelen (kans op verslaving is ook relatief hoog)

Question 13

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Answer 13

duurzaam patroon van maladapaief voelen, denken en gedrag.
Gaat gepaard met ernstige beperkingen in sociaal / algemeen functioneren

Question 14

delieren

Answer 14

toestand van acute ontregeling, acute ontspooring. Stoornis in bewustzijn en aandacht

Question 15

Dementie DSM-5

Answer 15

• geheugenstoornissen
• een of meerdere cognitieve stoornissen executieve stoornissen;
  – Apraxi, afasie of agonise

Question 16

DSM-5 nieuwe naam dementie

Answer 16

uitgebreide neurocognitieve stoornis; legt meer het aspect op ook andere aspecten buiten het geheugen

Question 17

Dementie is een…

Answer 17

eiwit stapelingsziekte, lijden tot hersenbeschadiging

Question 18

Alzheimer is een..

Answer 18

beta-amyloid en tau-eiwit stapelt op en leidt tot cel schade en disfunctioneren

Question 19

Lewy-body dementie

Answer 19

eiwit stapeling in de vorm van Lewy bodies, celverlies en neurotransmitter-ontregeling.
Met name in de hersenstam substantia nigra; hierdoor een andere ontregeling dan bij alzheimer-dementie

Question 20

Parkinson

Answer 20

gaat gepaard met motorische symptomen, maar ook cognitieve symptomen -> uiteindelijk Parkinsons-dementie; vooral gekenmerkt door enorme traagheid.