Hoorcollege 5 - angststoornissen Flashcards
Welke stoornis valt niet meer onder angststoornis in de DSM-5
OCD - obsessieve compulsieve stoornis, dit is nu een aparte categorie
Angst bereid ons voor op
actie; vechten of vluchten. Angst blijft een drijfveer in het leven.
Kenmerken van angst
lichamelijk, cognitief en gedragingen.
Angstoornissen
- gegeneraliseerde angststoornis
- Specifieke fobie
- Agorafobie
- Paniekstoornis
Dit zijn de meest voorkomende, zijn er totaal 11
Meest voorkomende stoornissen in NL
Vaak sprake van comorbiditeit
Gegeneraliseerde angststoornis
een constant gevoel van onrust dat niet veroorzaakt wordt door een specifiek object.
Hoofdkenmerk van de gegeneraliseerde angststoornis
piekeren over van alles, van het ene onderwerp naar het andere onderwerp
Andere kenmerken van gegeneraliseerde angststoornis
- onrustig
- spanning
- opgefokt of ongeduldig gevoel
- snel vermoeid
- Black outs
- snel geïrriteerd
- hoge spierspanning
- slaapproblemen
Waarom piekeren mensen
om controle te krijgen over een situatie. Gaat vooral over toekomstige situatie, zorgen maken gaat vooral over dingen die al gebeurd zijn.
“misschien lost het iets op, maar is eigenlijk nooit”
Wanneer begint een gegeneraliseerde angststoornis meestal?
30 jaar is mediaan - met een brede spreiding
Verklaring gegeneraliseerde angststoornis
- Brein = Amygdale vergroot, Prefrontale corticale gebieden hebben lage activiteit
- Onregelmatigheid in activiteit van GABA, serotonine
- Mal-adaptieve functies; “niet veilig tot bewezen, het beste om van het slechtste uit te gaan”
- Piekeren
Behandeling gegeneraliseerde angststoornis
- medicatie
- cognitieve gedragstherapie
- meta-cognitieve therapie
Specifieke fobie
angst beperkt zich tot aanwezigheid van object of situatie
Kenmerken specifieke fobie
object/situatie roep direct langs op, vaak vermijding.
Begin leeftijd specifieke fobie
meestal kindertijd, m.u.v. claustrofobie (20 jaar).
Vaker bij vrouwen dan bij mannen
Behandeling specifieke fobie
- cognitieve gedragstherapie
- Graduele blootstelling
– exposure in vivo
– exposure in virtual reality
Agorafobie
duidelijke angst of vrees voor 2 (of meer) van de volgende situaties;
- openbaar vervoer
- open ruimtes
- afgesloten ruimtes
- in de rij staan, of in een menigte
- alleen buitenshuis zijn
Agorafobie “genante symptomen”
vaak bij oudere, bijvoorbeeld; bang voor incontinentie of vallen
Beginleeftijd/sekse verschillen agorafobie
- meestal laat in de adolescentie, begin volwassenheid
- vrouwen vertonen een ander patroon en comorbiditeit dan mannen
Sociale angststoornis
kan niet tegen kritiek/negatieve feedback, want dat wordt gezien als heel erg en wordt vaak vergroot. Kritiek bevestigd de negatieve gedachten over zichzelf waardoor angst groeit en zelfbeeld verder achteruit gaat. In ernstige gevallen zelfs isolatie.
Vormen van sociale angststoornis
Gegeneraliseerde sociale angststoornis; in veel sociale situaties
enkelvoudige/specifieke sociale angststoornis; betrekking op enkele sociale situaties
Beginleeftijd/sekse verschillen sociale angststoornis
- begin kindertijd of tijdens adolescentie
- iets vaker bij vrouwen dan bij mannen
Verklaring sociale angststoornis; interpretatie bias
ze interpreteren sociale situaties negatiever dan mensen `zonder sociale angst
Verklaring sociale angststoornis; Versoorde aandacht
onderschatting van eigen sociale prestaties, in stand houdende factor van de sociale angststoornis
Verklaring sociale angststoornis; vermijding / veiligheidsgedrag
bijv; weinig zeggen om te voorkomen dat je iets doms zegt, of verbergen van angst symptomen (make up opdoen om blozen te verbergen)
Behandeling sociale angststoornis
- medicatie
- cognitieve gedragstherapie (exposure, sociale vaardigheden, relax oefeningen)
Paniekstoornis
angststoornis die zich kenmerkt door terugkerende episodes van intense angst of paniek.
- herhaalde onverwachte paniekaanvallen
- bezorgdheid over nieuwe aanvallen
- mal-adaptieve gedragsverandering samen met aanvallen
Paniekaanval
plotselinge golf van intense angst of intens gevoel die binnen enkele minuten een piek bereikt. Gepaard met 4 of meer symptomen. (zie samenvatting)
Wat heeft een paniekstoornis meer dan andere angststoornissen?
sterkere lichamelijke component. Veel lichamelijk symptomen
Beginleeftijd/ sekseverschillen; Paniekstoornis
- einde pubertijd tm halverwege de 30
- vaker bij vrouwen dan bij mannen
Paniekstoornis; catastrofale misinterpretaties
bijv. van interne gevoelens, meteen angst bij een hoge hartslag omdat z het idee hebben dat dit een paniek aanval is
Paniekstoornis; interoceptieve conditionering
vaak gefocust op interne signalen en deze ook associëren met het krijgen van een paniekaanval
behandeling van agorafobie en paniekstoornis
Medicatie
Cognitieve gedragstherapie
Risicofactoren voor een angststoornis
- persoonlijkheid
- omgeving; ervaring, stress, ouders
- Biologische factoren; genen
Obsessieve-compulsieve stoornis
terugkerende obsessies, compulsies of beide
Obsessies
terugkerende en persisterende gedachten, impulsen of voortsellingen
= dwanggedachten (GEDACHTEN)
Compulsies
steeds herhalende gedragingen of mentale handelingen die tegen zijn zin moet uitvoeren anders gebeurt er iets naars.
= handelingen (DOEN)
Relatie tussen obsessies en compulsies
obsessief denken roept angst op. Compulsies kan deze angst verminderen (tijdelijk) door controle te hebben. Uiteindelijk veranderd dit in een cyclus
beginleeftijd/sekseverschillen OCS
- vaak tijdens kindertijd maar later kan ook
- tijdens kindertijd vaker bij jongens, volwassenheid vaker vrouwen
Verklaring voor OCS
- hyperactief corticosteroïden-striataal-thalamisch-corticaal circuit
- teveel glutamaat (verantwoordelijk voor alertheid)
- tekort aan serotonine
- Denkfouten
- klassieke ene operanet conditionering
Tekort aan serotonine
onrustig gevoel en verminderde stemming
Glutamaat
verantwoordelijk voor alertheid
Behandeling OCS
- medicatie SSRI
- cognitieve gedragstherapie
- Diepe hersensimulatie
Risicofactoren voor OCS
- persoonlijkheid
- omgeving; stress, negatieve ervaringen
- Biologische; genen