Hoorcollege 7: Mentalisation based treatment Flashcards
Mentaliseren
Het impliciet en expliciet waarnemen en begrijpen van het gedrag in termen van intentionele mentale toestanden (zoals gevoelens, bedoelingen) van zichzelf en anderen.
Kenmerken van mentaliseren
- Mentale toestanden zijn intern, nauwelijk zichtbaar
- We trekken conclusies over mentale toestanden
- Die conclusies kunnen foutief zijn
- Centrale uitgangspunt is het innemen van een niet-wetende en nieuwsgierige houding
Doel van mentaliseren
Onszelf van buitenaf te zien en anderen van binnen. Het creëert een betekenisvol zelf en het vermindert miscommunicatie.
Hoe ontwikkelt het mentaliserend vermogen?
Gradueel ontwikkelingsproces startend vanaf de geboorte. Multigelaagd construct: teleologisch denken, psychische equivalentie en pretend modus.
Teleologisch denken
0-6 maanden: Lichamelijke toestand kenbaar maken,bv honger –> huilen
6-12 maanden: Oorzaak en gevolg herkennen en gebruik van maken. Dit gaat fout als ouders geen aandacht geven.
Psychische equivalentie
2-3 jaar: Acties toekennen aan mentale toestanden, maar nog geen theory of mind (snapt niet dat gedachten van anderen anders zijn)
Pretend modus
3-4 jaar: Rollenspel (voelt echt)
6-11 jaar: De verschillende mentaliserende modi worden samengevoegd tot 1 geheel. Mentaliserend vermogen nog afhankelijk van goedkeuring omgeving.
Wat verminderd het vermogen om te mentaliseren?
Stress en trauma
Ontwikkeling mentaliseren
Pre-mentaliserende modi:
1. Teleologische modus (1,5 jaar): objectconstantie: als ik het niet zie dan is het er niet
2. Psychische equivalente modus (3-4 jaar): intern werkelijkheid = externe werkelijkheid = eigen
3. Alsof modus (3-4 jaar): Loskoppeling interne en externe werkelijkheid.
Mentaliseren: integratie van deze modi (rond 4 jaar)
Onveilig- vermijdend gehechte kinderen
Bij een vermijdende hechtingsstijl zijn clienten vaak wantrouwend naar anderen. Ze kunnen afstandelijk overkomen en zijn niet graag afhankelijk van een ander. Ze doen dingen het liefst alleen. Dit kan komen doordat ouders tijdens de opvoeding in het contact met hen vaak negatief, afwijzend en niet-sensitief waren.
Onveilig-afwerend/ ambivalent gehechte kinderen
Ze ervaren sterke wisselingen in hun stemming. Ze hebben verlatingsangst maar bij
hereniging kunnen ze boos en afwerend opstellen. Deze hechtingsstijl ontstaat omdat
ouders overbezorgd, inconsequent en/of onvoorspelbaar waren. Het signaal dat zij van ouders kregen was niet duidelijk.
Gedesorganiseerde hechtingstijl
Vaak bij misbruik of verwaarlozing in kindertijd door ouders. Tegelijkertijd bron van veiligheid en van angst is. Cliënten hebben hierdoor geen vertrouwen in hunzelf en in anderen. Pijn, trauma of angst is hierbij de basis. Op sociaal gebied zijn ze veelal in
de war, moeite relaties aan te gaan. Je zoekt toenadering, maar er is tegelijk sprake van vermijding.
Verdeling hechting populatie
60% veilig gehecht
20% vermijdend
15% ambivalent
5% gedesorganiseerd
Psychopathologie en hechting
Onveilige hechting leidt niet tot psychopathologie. Gedesorienteerde hechting wel op latere leeftijd.
Vemorgen mentaliseren hechtingstijl
Onveilige hechtingstijl minder vermogen dan veilige hechtingstijl en dat maakt het moeilijker om met anderen om te gaan.
Spiegeling
Manier om te laten zien dat ze snappen hoe je voelt en samen oplossen. Niet te realistisch reageren, zoals zelf ook in paniek raken en niet negeren, zoals te zeggen dat ze niet moet aanstellen.
Gemarkeerd spiegelen
Onderscheid maken eigen belevingen en die van een ander. Bijv. Ik zie dat je boos bent