Emotionele stoornissen en therapie Flashcards

kennisclip

1
Q

Individuele verschillen in emoties

A
  1. Soort situatie dat emoties oproept.
  2. Manier van beoordelen van situatie
  3. Geneigdheid om emoties te ervaren
  4. Intensiteit en duur
  5. Alexithymie
  6. Het vermogen om emoties bij anderen te herkennen
  7. Relatie tussen verschillende emoties
  8. Relatie tussen valentie en arousal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alexithymie

A

Het (on)vermogen om emoties te verwoorden, begrijpen en ermee om te gaan. = persoonskenmerk mannen scoren hoger dan vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire Alexithymie

A

Dit is vooral bij psychotrauma, dan is het geen persoonkenmerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relatie tussen verschillende emoties voorbeel

A

Bij vrouwen gaat woede vaak gepaard met machteloosheid wat leidt tot huilen, bij mannen leidt het juist vaak tot agressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Valentie

A

Waarde van een emotie, positief of negatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arousal

A

De mate waarin er sprake is van lichamelijke activiteit, zoals verhoogde hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Emoties en emotieregulatie spelen een rol in:

A

De ontwikkeling van psychopathologie, de gevolgen/ manifestaties van psychopathologie en het effect van therapie (door schaamte info achter laten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Emotionele problemen

A

1) Angst en depressieve stoornissen: één emotie kan erg op de voorgrond treden.
2) Agressie: afwijkende emotionele reacties.
3) Gegeneraliseerde angststoornis: emoties zijn niet goed gereguleerd.
4) OCD: afwijkend gedrag om emoties te reguleren.
5) Depersonalisatie-derealisatie stoornis: onvermogen emoties te ervaren.
6) Psychopathie: onvermogen schuld, empathie, liefde te voelen.
7) Autisme: emoties van anderen niet kunnen herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dual treshold anger model

A

2 drempels: uitingsdrempel en gepastheidsdrempel. Emoties zijn adaptief als ze tussen deze drempels zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Psychotherapie gericht op emoties (impliciet/expliciet)

A

Psychoanalyse
Rogeriaanse therapie
CGT
EFT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychoanalyse (Freud)

A

Bewustwording van overdracht van emotieschema’s naar het huidige moment. Gedrag nu te maken met maladaptieve emotieschema’s uit het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nieuwe vorm Pyschoanalyse

A

Mentalization-Based Treatment voor bordeline persoonlijkheidsstroonis. Het draait om weten wat er in jezelf en anderen omgaat en interpreteren welke motieven erachter zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rogeriaanse therapie

A

Non-directief, met een houding die open, veilig, empatisch en niet oordelend is wat ruimte voor zelf onderzoek biedt. Niet vaak toegepast want duurt lang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve gedragstherapie

A

Het ombuigen van maladaptief gedrag, voor angst en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nieuwe vormen CGT

A

Mindfulness-Based cognitive therapy, acceptance and commitment therapy en dialectical-behavioral therapy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Emotiion focused therapy

A

Emoties worden geëxploreerd, emotie helpt doelen en waarden te verhelderen, verandering ontstaat door een emotie te vervangen door een andere emotie.