Hoorcollege 3: Mindfullness, emotions and wellbeing Flashcards

1
Q

Wat is mindfulness?

A

Aandacht hebben op een bepaalde manier: bewust, in het huidige moment en niet oordelend.
Het is een langzame manier om automatische denkpatronen te doorbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heeft mindfulness een doel?

A

Nee, want als het een doel zou hebben zoals ontspanning dan zou het niet zonder oordeel zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar geef je aandacht aan?

A

Alles wat in het bewustzijn komt: sensorische, proprioceptieve (tastbare) en mentalen fenomenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe geef je aandacht aan fenomenen?

A

Open, direcht (= pre-reflectief) en zonder oordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is mindfulness volgens Thera?

A

Het heldere en eenduidige bewustzijn van wat er feitelijk gebeurt met ons en in ons, op de opeenvolgende momenten van waarneming. Het biedt een naakte weergave van wat er plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mindfulness in de westerse psychologie

A

Gericht op delen van het zelf die men niet leuk vindt en probeert te veranderen voor een betere toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mindfulness oude oosterse psychologie

A

Acceptatie van de werkelijkheid zoals het in het moment zelf is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Integratie oud oosters en westers

A

Het acceptatie gedeelte van de oud oosterse psychologie wordt meegenomen in de westerse denkwijze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3e golf van CGT interventies

A

Nemen acceptatie en mindfulness als belangrijk uitgangspunt (kernpunt) mee;
- Mindfulness based stress reduction (MBSR)
- Mindfulness based cognitive therapy (MBCT)
- Dialectical behavior therapy (DBT)
- Acceptance & commitment therapy (ACT)
- Meta-cognitive therapy (MCT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dialectical behavior therapy

A

Iets veranderen aan jezelf, en accepteren wie en wat je bent. Vooral bij borderline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acceptance & commitment therapy

A

Acceptatie combineren met zelfonderzoek naar de belangrijke waardes in iemands leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meta-cognitive therapy

A

Bevat in mindere mate de ervaringscomponent dan bij voorgaanden en is daarom het meest cognitief. Vooral kijken naar eigen houding tegen over cognities/gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke therapy wordt het meest gebruikt in nederland?

A

MBSR en MBCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Misconcepties over mindfulness

A
  1. Je moet je hoofd leegmaken
  2. Mindfullness streeft naar een roze bril wereld en is vaag.
  3. Mindfulness leidt tot passiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je moet je hoofd leegmaken

A

Nee maar je hoeft je gedachten niet altijd serieus te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mindfullness streeft naar een roze bril wereld en is vaag.

A

Nee, neemt juist de wereld zoals die is (Full catastrophe living)

17
Q

Mindfulness leidt tot passiviteit

A

Nee de werkelijkheid omvat ook iemands eigen innerlijke signalen, wat leidt tot meer gezonde en authentieke actie.

18
Q

Emotieregulatie paradox

A

Emoties hoeven niet gereguleerd te worden, omdat het gewoon een mentaal fenomeen is. Hij mag er zijn zoals hij er is.

19
Q

Negatieve emoties bij ACT

A

Negatieve emoties opzich zijn niet ongunstig, maar de experiëntele vermijding van de ervaring wel. Het probleem is dus dat je geen negatieve emoties wil ervaren.

20
Q

Mindfulness paradox

A

1) mensen willen dat hun emoties gereguleerd worden
2) In MBSR leren ze dat het niet nodig is, accepteer ze gewoon zoals ze verschijnen.
3) Emoties worden gereguleerd, maar hoe?

21
Q

RICH Model van Mindfulness en psychologisch welzijn

A

Hoe hoger (bovenin) het model, hoe snellere effecten en hoe lager in het model, hoe langerdurige effecten.

Mindulness –> Relaxation, Insight, Contact, Harmony –> Minder perservative thinking, minder avoidance en re/deappraisal –> flexible selfregulation, values clarification, compassion –> valued action –> psychological well-being.

22
Q

Waar staat RICH voor in het RICH model

A

Relaxation, Insight, Contact en Harmony

23
Q

MBSR (Kabat-Zinn)

A

Gebaseerd op het duaal verweken van informatie op het moment. Verschijnselen worden erkend/ geaccepteerd zoals ze zijn. Je merkt op dat je iets denkt en verschuift je aandacht.

24
Q

Waar verschuif je je aandacht naar bij MBSR?

A

Interceptieve fenomenen, exteroceptieve fenomenen en introspectie

25
Q

Interoceptieve fenomenen

A

Ademhaling (meditatie), lichaam (bodyscan of yoga), emotie

26
Q

Exteroceptieve fenomenen

A

Zitmeditatie; observeren en laten gaan van fenomenen.

27
Q

Introspectie

A

In de gaten houden van gedachten. Als je bewust bent dat je aan iets dacht, stop je met daar bewust aan te denken.

28
Q

Hoelang duurt MBSR?

A

8 groepssessies van 2,5 uur + elke dag minstens 35 minuten huiswerk.

29
Q

Correlaties zelf-gerapporteerde mindfulness

A

Verminderde algemene distress, angst en depressieve symptonen, niveaus van neuroticisme.
Toename van extraversie en openheid
Maar geen causaliteit

30
Q

Wetenschappelijk bewijs voor voordelige psychologische effecten van MBSR

A

Verminderde algemene distress, angst, zorgen en ruminatie, depressieve symptomen, pijn.
Verbetering in slaapkwaliteit en kwaliteit van leven.

31
Q

Resultaten uit meta-analyse

A

Medium-groot effect van vermindering angst en depressie en mindfulness doet het beter dan andere therapieën (op groepsniveau gelijk)

32
Q

Hersenactiviteit bij mindfulness

A

Hoog scoren op mindfulness geeft een lagere activiteit in amygdala en een negatieve correlatie tussen de activiteit van amygdala en PFC. Hoog in PFC dan laag in amygdala want PFC reguleerd amygdala (remt af).

33
Q

Voor wie werkt mindfulness minder?

A

Mannelijke diabetische patiënten minder effect op depressieve symptomen en minder effect van hoge extraverte diabetische patiënten op depressieve en anxiety symptomen. (veel uitval en kan dat niet voor openstonden)
Vrouwen werkt beter dan mannen, want vrouwen staan er meer voor open en meer uitval bij mannen.

34
Q

Is mindfulness verantwoordelijk voor deze effecten?

A

Ja, maar er was wel sprake van een mediërende factor, namelijk mindful niet-reageren (loslaten). Hierdoor was het effect van mindfulness minder groot.

35
Q

Causale relatie mindfulness

A

Mindfulness voorspelt minder negatieve stemming de dag later, maar niet andersom.

36
Q

Buffer effect voor reumatoïde atritis patiënten

A

Bij patiënten met reumatoïde atritis zorgde mindfulness voor een vermindering van stress tot een jaar later, zelfs wanneer het onvermogen door ziekte hoog is.

37
Q

Waar moet toekomstig onderzoek zich op richten?

A

Onderzoeken voor wie mindfulness en welke nhoudsgerichte therapieën het best helpen.

38
Q

Mogelijke moderatoren

A

Gelsacht en extraversie, maar meer onderzoek nodig