Hoorcollege 7: De begroting Flashcards

1
Q

functies van de begroting

A
  1. autorisatiefunctie: gemachtigd uitgaven doen tot aangegeven maximum
  2. allocatiefunctie: nut van diverse uitgaven onderling afwegen
  3. beheersfunctie: budget mag niet worden overschreden voor de toegewezen taken
  4. controlefunctie: rechtmatigheid + doelmatigheid
    - doeltreffend en efficiënt (laagste prijs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

begrotingbeginselen (waar moet het aan voldoen)

A
  1. openbaarheid: zodat volk oordeel kan vellen
  2. voorafgaande toestemming: autorisatiefunctie, ministers en wethouders moeten machtiging hebben voordat begrotingsjaar begint.
  3. eenheid en volledigheid: alle inkomsten en uitgaven in 1 document.
  4. periodiciteit: autorisatie/controlefunctie, begroting op geregelde tijdstippen vastgesteld
  5. duidelijke indeling: helder inzicht geven in de uitgaven en inkomsten, welke ministers waarvoor verantwoordelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is benchmarking

A

productive,expolitatie en prestatiegegevens van verschillende instellingen onderling vergelijken. de doelmatige instellingen worden als voorbeeld aangehaald voor de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe werkt de rijksbegrotingcyclus

A

(3 jaar)
- voorbereiding: prinsjesdag, maart jaar ervoor. Beleidsbrieven door ministers bij MvF, aanpassing in ministerie eind april, moet goedgekeurd worden door bewindslieden.
- vaststelling: direct na prinsjesdag, tweede kamer kan amendementen indienen, apb en algemene financiële beschouwing, voor kerstreces goedgekeurd.
- uitvoering: huidige jaar, MvF probeert budgetdiscipline in stand te houden, opstellen rekening en controle voor de verantwoording
-verantwoording: gehaktdag, 3e woensdag mei volgend jaar, financieel jaarverslag van rijk en slotwetten, kamer moet instemmen, ook algemene rekenkamer vaak kritiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 begrotingstelsels

A
  1. verplichtingstelsels
  2. kasstelsel
  3. baten-lastenstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verplichtingstelsel

A

bedragen begroting van aangaan verplichtingen, echte rekening komt pas later. voordeel is autorisatiefunctie, makkelijk inzicht wat gaat het kosten en goedkeuren. nadeel beheersfunctie, onduidelijk wanner betalingen komen en dus hoeveel geld er nodig is, kan moeten worden overschreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kasstelsel

A

begroting op basis feitelijke betaling, betaling pas op begroting als het betaald is. Voordeel controlefunctie, door administratieve eenvoudigheid kan er makkelijk gecontroleerd worden. Nadeel autorisatiefunctie (koppeling met budgetrecht tweede kamer minder duidelijk en geen nieuwe autorisatie nodig als er al een keer ja is gezegd dus je moet sws betalen) en allocatiefunctie ( als er ja is gezegd en het gaat steeds meer kosten kan je het niet terugdraaien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

baten-lastenstelsel

A

begroting op basis van verbruik/gebruik productiemiddelen, ipv ingezette middelen naar gerealiseerde prestatie.
gewone dienst: inkomsten en uitgaven die tot verandering van de omvang van het vermogen leiden, geld van externen gaat naar externen.
kapitaaldienst: inkomsten en uitgaven die tot verandering in de samenstelling van het vermogen leiden, kapitaaluitgaven als investeringsgoederen en leningen tegenover kapitaalinkomsten als opbrengst
voordeel allocatiefunctie (afschrijvingen en onderhoudskosten over tijd meegerekend, betere inschatting waar je geld aan moet uitgeven) en investeringen drukken minder op de begroting omdat niet het investeringsbedrag maar de kapitaallasten opgegeven worden in de begroting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gulden financieringsregel

A

alleen kapitaaluitgaven mag geleend voor worden, zorgt voor aantrekkelijkheid van kapitaaluitgaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kapitaaluitgaven

A

investeringsgoederen en leningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly