Hoorcollege 2: specialisatie, handel en markten Flashcards
wat gebruikt de overheid om mensen te beinvloeden
prikkels, accijns boetes, subsidies, prijzen, nudging
hoe wordt de grote van de economie gemeten
bbp
bbp
optelsom inkomen/productie bepaalde periode
waarom bbp slechte maatstaf economische groei
- als iets instort is dat juist goed voor economie door opbouwen, realiteit komt niet overeen met papier.
- diensten die goedkoper worden met tijd leiden tot krimp in economie
- flow statistic, geen rekening met wat voor het jaar gebeurd is.
hoe stijgt productie
specialisatie/allocatie
absoluut voordeel
meer producten dan de ander
comparatief voordeel
product dat je relatief goedkoper kan maken ten opzichte van de andere producten
aannames competitieve markten
- veel kopers + verkopers
- vrije toe en uittreding
- niemand te machtig om prijzen te beïnvloeden
- goederen zijn homogeen
- iedere koper en verkoper hebben perfecte info
- iedereen handelt rationeel en optimaliserend
- iedereen handelt in haar voordeel
law of demand
“gevraagde hoeveelheid” van een goed
neemt af als de prijs stijgt (en vice versa)
law of diminishing marginal utility
hoe meer we hebben hoe minder het waard is
wat gebeurd er in een verschuiving over de vraagcurve
verandering gevraagde hoeveelheid: verandering door prijsverandering
wat gebeurd er in een verschuiving van de vraagcurve
verandering in de vraag, onafhankelijk van prijsveranderingen.