Hoorcollege 6 Flashcards
Zelfregulering
Het vermogen om controle te houden over emoties, gedrag en cognitie zodat we doelen kunnen bereiken. Het is een automatisch proces.
Effortful zelfregulering
Soms is er voor zelfregulering wel actieve controle nodig. (bv. iemand valt)
Gevolgen goede zelfregulatie
Goede schoolprestaties, beter sociaal leven en goede gezondheid
Gevolgen negatieve zelfregulatie
Externaliserend probleemgedrag, ongezond gedrag, slechtere schoolprestaties, geweld en criminaliteit.
Developmental cascades
Suggereert dat verschillende aspecten van de vroege ontwikkeling elkaar beïnvloeden bv. omgeving beïnvloedt het kind, het gedrag van het kind beïnvloedt vervolgens weer het kind.
Executieve functies
Verzamelterm voor aantal hoge-orde cognitieve functies die ingezet worden voor doelgericht gedrag.
Lager niveau EF, effortful control
Aandacht en inhibitie, zonder afgeleid te worden
Hoger niveau EF, strategic control
Planning, problemen oplossen, actief
De processen onder EF
Werkgeheugen, inhibitie en shifting
Werkgeheugen
Het systeem van tijdelijk opslaan en gebruiken van informatie.
Inhibitie
Het proces van voorkomen dat er een automatisch respons ontstaat n.a.v. een stimulus, om een cognitief doel te behalen.
Shifting
De vaardigheid van het switchen tussen cognitieve taken.
Belangrijkste onderdeel van de hersenen bij EF
De prefrontale cortex
Cool EF taken
Abstracte, gedecontextualiseerde problemen, geen emoties bv. getallenreeks
Hot EF taken
Problemen die de motivatie of arousal verhogen (bv. marshmallow test)