hoorcollege 5&6 correlationeel Flashcards

1
Q

intercept

A

Betekenis intercept: voorspelde Y wanneer alle
predictoren 0 zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Goodness of fit meten

A

adhv
standaardschattingsfout
verklaarde variatie r^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil hysothese toets verklaarde variantie en richtingscoefficient

A

bij r2 wordt er gekeken naar de invloed van alle predictoren op Y. in hypothese gebruik je P ^2 toetsingsgrootheid F. vraag: kunnen alle predictoren de variantie verklaren.

bij r wordt er gekeken naar de invloed per predictor op Y. In de hypothese gebruik je beta . toetsingsgrootheid T. VRAAG; is de richtingscoefficient per predictor significant anders dan 0. P-WAARDE DELEN DOOR 2!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

multicollineariteit

A

Predictoren mogen onderling niet teveel samenhangen

Geeft een probleem met de berekening en interpretatie van b-
waarden en p-waarde

Probleem als
r > │.90│

Serieus probleem met multicollineariteit als
o Tolerance < 0.1
o VIF > 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Statistische validiteit in het geding

A

o Alle manieren om een mooi resultaat te krijgen
o Alleen noemen dat het significant is, maar niet hoe groot R2 of b is
o Hypothesen of aanpassen na dataverzameling
o Uitschieters verwijderen, omdat dat beter uitkomt
o Niet kijken naar voorwaarden of schending van voorwaarden negeren/
niet rapporteren
o Predictoren toevoegen/ verwijderen
o Per ongeluk verkeerde interpretatie
o Gebruik onjuiste methode (regressie bij ordinale variabelen)
o Steekproefgrootte niet van tevoren vaststellen, maar later aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aselecte steekproef

A

Er worden random respondenten uitgenodigd vanuit een lijst van
elementen in de populatie
o Grootste kans dat de steekproef representatief is voor de hele populatie
o Generaliseren van steekproef naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Soorten a-selecte steekproeven

A

Enkelvoudige aselecte steekproef
Gestratificeerde aselecte steekproef
Systematische steekproef
Clustersteekproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Enkelvoudige aselecte steekproef

A

 Lijst met elementen in populatie
 Random elementen selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gestratificeerde aselecte steekproef

A

 Populatie opdelen in subpopulaties
 Lijst met elementen binnen subpopulaties
 Random elementen selecteren uit subpopulaties
 Gebruiken wanneer er verschillen zijn tussen subpopulaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Systematische steekproef

A

 Lijst met elementen in de populatie
 Random ‘startpunt’ selecteren; daarna selecteren met vast interval
 Gebruiken als volgorde van invloed kan zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Clustersteekproef

A

 Lijst uit populatie bestaat uit clusters
 Soms geen lijst met individuen beschikbaar/ moeilijk te verkrijgen
 Gebruik heeft praktische voordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Getrapte steekproef (multistage sample)

A

 Lijst uit populatie bestaat uit clusters
 Selecteer eerst clusters; daarna steekproef binnen clusters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Total Survey Error Framework

A

meassurement error
processing error

dekkingsfout
steekproeffout
non-responsfout
adjustment error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

meassurement error

A

 Begripsvaliditeit
o Stel je inhoudelijk de goede vragen over het construct?
 Responsproces
o Kunnen respondenten goed antwoord geven op de vragen?
o Willen ze (eerlijk) antwoord geven?
 Voorbeeld: meten van persoonlijkheid
 Voorbeeld: meten hoeveel keer iemand naar de bioscoop is geweest
in afgelopen jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

processing error

A

 Interpretatie van de antwoorden door de onderzoeker
 Duidelijk bij kwalitatief onderzoek
 Maar ook bij vragenlijsten en gesloten vragen
o ‘Hoe sportief ben je?’
o ‘Ik ben iemand die vol energie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dekkingsfout

A

niet iedereen uit de populatieheeft de mogelijk heid gehad om in de steekproef te komen.
Probleem als mensen die niet op de lijst staan specifieke groep vormen

17
Q

steekproeffout

A

Steekproef is niet gelijk aan populatie
o Denk aan de verschillende waardes van r die we kregen uit verschillende
steekproeven (uit dezelfde populatie)
 Steekproeffout is groter bij kleine steekproeven

18
Q

non-responsfout

A

In een steekproef geeft niet altijd iedereen gehoor aan een verzoek
om mee te doen aan onderzoek (unit-nonrespons)
o Je verwijdert of vergeet een e-mail over deelname naar
klanttevredenheidsonderzoek
o Een ouder weigert deelname van kind aan een onderzoek op de
basisschool

 Mensen beantwoorden soms niet alle vragen (item-nonrespons)
 Geeft problemen als het een specifieke groep is die niet wil
meewerken of vragen niet beantwoordt

19
Q

adjustment error

A

aanpassingen die je doet na afname van de vragenlijst
 Aanpassingen om te corrigeren voor dekkingsfout
o ‘Weging’ toepassen
 Aanpassingen vanwege item-nonrespons
o Imputatie
 Je werkt aan oplossing van ene fout, maar krijgt ook een andere fout

20
Q

Betrouwbaarheid verbeteren Items verwijderen

A

Inhoudelijk past het item niet bij de meting van y
 Item-rest correlatie (corrected item-total correlation)
o Dit is de correlatie tussen dit item en het totaal van de overige items. als deze lager os dan .30 het item verwijderen
 Cronbachs alpha if item deleted
o Dit is de betrouwbaarheid zonder dit item